Alle bijdragen van Ger Apeldoorn aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
30/05/2018 Ger Apeldoorn over De Jaren Eppo
 
Ger Apeldoorn over De Jaren Eppo
30/05
TOP
De Jaren Eppo
Tien redenen waarom Belgen De Jaren Eppo moeten lezen
"In het weekend van 27 en 28 mei werd op de Stripdagen Haarlem De Jaren Eppo gepresenteerd, het lang verwachte (want een jaar geleden al aangekondigde) vervolg op De Jaren Pep van dezelfde schrijver (Ger Apeldoorn), dezelfde grafisch ontwerper (Rudy Vrooman) en dezelfde uitgever (vroeger Don Lawrence Collection, nu Uitgeverij L). Net als zijn voorganger vertelt De Jaren Eppo het verhaal van een Nederlands tijdschrift, de mensen die het maakten en de honderdduizenden jongens (en een paar meisjes) die er iedere week met spanning op zaten te wachten. En net als De Jaren Pep is het vlot geschreven, ruim geïllustreerd en biedt het een informatieve inkijkje in de Nederlandse stripwereld. Maar daar houdt ook iedere vergelijking op. Want Eppo was een compleet ander blad dan Pep. Een ander publiek, een andere koers, een langer leven (onder verschillende titels, maar toch) en heel veel meer Nederlandse, Engelse, Joegoslavische en natuurlijk ook Belgische stripmakers.

Eppo werd in de zomer van 1974 bedacht door Martin Lodewijk en Peter de Smet als reactie op de dalende verkoopcijfers van Pep en Sjors. Het plan was om de twee teruglopende stripbladen samen te voegen in één nieuw blad en daarmee het totale abonneebestand weer boven de 250.000 lezers te krijgen. Tegenwoordig zou je daar vijf bladen van kunnen laten draaien, maar het waren andere tijden met andere normen. Het plan werd enthousiast ontvangen en er werd een miljoen gulden vrijgemaakt om het te realiseren. Peter de Smet haakte af omdat hij liever strips wilde maken en Martin Lodewijk werd gekoppeld aan de voormaalig Pep- en Donald Duck-redacteur Frits van der Heide. Frits werd hoofdredacteur en Martin moest voor de creatieve invulling zorgen. Een van de uitgangspunten was dat er in het nieuwe blad (dat driekwart jaar later Eppo zou gaan heten) alleen maar nieuwe strips zouden komen. Daarmee zou de uitgeverij dan een eigen albumfonds op kunnen zetten en de neergaande lijn omgezet in een stijgende, met verkoop in het binnen- en buitenland.

EppoVoor die nieuwe strips (waarvan de meeste door Martin Lodewijk bedacht werden en daarna aan de schrijvers en/of tekenaars gegeven) werden niet alleen Nederlandse tekenaars gezocht. Ook in de landen daaromheen werd gekeken naar goed en betrouwbaar talent. De Engelsman Don Lawrence werd de tekenaar van de hitserie Storm, de Joegoslaaf Jules maakte de oorlogsstrip De Partizanen en Steven Severijn, het jongetje dat als een wees over de wereld zwierf, kwam terecht bij René Follet en Yvan Delporte. Andere Belgische stripmakers die in Eppo belandden, waren Berck met zijn reeds in Sjors gestarte Lowietje (later in Spirou herdrukt als Lou), Eddy Ryssack met de speciaal voor Eppo ontwikkelde gagstrip Opa en Hec Leemans met zijn eerste komische strip Circus Maximus.


Eppo
Eppo
Lowietje door François Walthéry als invaller voor Berck.

Over de ontstaansgeschiedenis van al deze strips staan uiteraard veel herinneringen en anekdotes in De Jaren Eppo. Onder andere het verhaal over die ene keer dat Berck zijn pols brak en zijn 'buurman' François Walthéry zes pagina's van Lowietje tekende. Of het verhaal over hoe Raoul Cauvin werd aangetrokken om Lowietje te schrijven, maar het geheim moest houden voor de redactie van Robbedoes. Hec Leemans komt ook nog een keertje terug als hij in 1983 gevraagd wordt om een realistische truckerstrip voor een proefnummer van een 'stoerdere' versie van Eppo. Truckin' Johnny werd echter slecht ontvangen door het lezerspanel en toen de redactie probeerde om de strip een andere richting op te sturen, haakte Leemans na 22 pagina's af. Daarna deden ook Jan Bosschaert (Omni), Yurg (De Kinderen van de Regeling) en Luc Cromheecke (Tom Carbon en illustraties voor de brievenpagina) het blad aan.

Eppo
Eppo

Maar twee van de belangrijkste Belgische stripmakers, wiens creatie tot op de dag van vandaag in Eppo verschijnt, zijn Turk en Bob de Groot. Frits van der Heide en Martin Lodewijk hadden hun komische versie van het Italiaanse genie gezien in Achille Talon Magazine en vonden het heel geschikt voor hun blad. Gelukkig waren de verhaaltjes zo getekend dat ze om te zetten waren van het pocketformaat van de Dargaud-publicatie naar het normale formaat van Eppo. Toen Achile Talon Magazine na een aantal nummers ophield te bestaan, zat de redactie met een probleem. Er werd besloten om de serie op eigen kosten voort te zetten. Tussen 1975 en 1998 maakten Turk en de Groot meer dan veertig covers speciaal voor Eppo, ook nadat de reeks was aangekocht door Pif en een wereldhit werd. Een groot deel van deze covers zijn in het boek afgebeeld als rode draad (en als lokkertje voor de Franstalige fans die al dit materiaal nog nooit gezien hebben).

Eppo
Eppo
Eppo
Eppo
Eppo
Eppo
Eppo
Eppo
Eppo
Eppo

Om al deze contacten te regelen zat Frits van der Heide één dag per week in Brussel. Daar praatte hij met makers, haalde pagina's op en legde nieuwe contacten. Toen in 1978 de strip Eppo voor een korte tijd uit het blad verdween (omdat tekenaar Uco Egmond een langere vakantie wilde) vulde Frits van der Heide het gat met de komische strip Kommerkat van Walli en Michel de Bom.

Eppo

EppoZitten we al aan tien redenen? Eerlijk gezegd heb ik dat boven dit stuk gezet als een opdracht aan mezelf, volgens mij zitten we er ruim overheen. Wat misschien ook nog wel gezegd moet worden is dat — in tegenstelling tot wat meestal gedacht wordt — Eppo wel in België werd verspreid en ook door vrij veel Vlamingen werd gelezen. Twee bekende stripmakers, Kim Duchateau en Willy Linthout, waren grote fans en hebben er dierbare herinneringen aan. Linthout schreef zelfs meerdere brieven en werd daarmee regelmatig gepubliceerd. Patrick Van Oppen was een van de beginnende tekenaars die zijn werk opstuurde naar de rubriek Voor De Leeuwen, waarin de tekenaars van Eppo commentaar gaven op de probeersels van de lezers.

Eppo

Drie jaar ben ik bezig geweest met het schrijven en voorbereiden van De Jaren Eppo. Het was geen makkelijke klus omdat het blad (in tegenstelling tot zijn voorganger Pep) een veel minder consequente koers voerde. Om de zoveel jaar werd het uiterlijk van het blad volledig omgegooid en de hoeveelheid buitenlandse strips die onder invloed van de albumredactie werd uitgeprobeerd is krankzinnig. Maar er is ook veel goeds uit Eppo voortgekomen. Strips als Agent 327, De Partners, Storm, Roel Dijkstra, Steven Severijn en natuurlijk Franka zijn klassiekers van de Nederlandse strip geworden. Daarnaast waren er strips die wel indruk maakten, maar sindsdien ophielden te bestaan: de komische cowboystrip Stampede van Peter de Wit, Gilles de Geus van Hanco Kolk (en Peter de Wit), Kanaal 13 van Gerard Leever en Jan van Die, De Familie Fortuin van Peter de Wit en Ruud Straatman, Falco en Donjon van Uco Egmond, Willem Peper van Henk 't Jong, Sjef van Oekel van Theo van den Boogaard en Wim T. Schippers, Professor Palmboom van Dick Briel, Elno van Jan Vervoort, January Jones van Eric Heuvel en Martin Lodewijk en Cat Banda van Peter van Dongen, Teun Berserik en Martijn Daalder. De laatste zes zijn (met Franka) voorbeelden van een subgenre van de Nederlandse strip, de Hollandse Klare Lijn. Veel daarvan zijn doorverkocht aan Frankrijk, waar ze een goede reputatie hebben. Originelen v
an Sjef van Oekel (Léon le Terreur) verkopen nog steeds goed en van Dongen en Berserik werken natuurlijk aan twee nieuwe albums van Blake en Mortimer. Ook Dick Briel en Theo van den Boogaard maakten respectievelijk hommage- en proefpagina's van Blake en Mortimer.

De Jaren Eppo is uiteindelijk anderhalf keer zo dik geworden als De Jaren Pep. Omdat de aandacht groot was, verschijnt er tegelijk een soft- en hardcoveruitgave."

— Ger Apeldoorn, 31 mei 2018