Alle bijdragen van Fred aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
10/09/2014 Fred over Philemon 17
 
Fred over Philemon 17
10/09
TOP
Onderstaande bijdrage van Bertrand Dicale verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 56H van februari 2013.

COMMENTAAR BIJ PAGINA 28
Over gerechtvaardigd absurdisme: "De logica moet onwrikbaar zijn om het absurde te rechtvaardigen. Alleen zo kan men het absurde geloven. Beeld je in dat er iemand aan de deur belt. Je doet open. Het is een locomotief: 'Wat wilt u? — Ik heb water nodig voor mijn stoomketel. — Kom binnen.' Alls moet verantwoord zijn: je aanvaardt dat de locomotief aan de deur belt omdat hij water nodig heeft. Vanaf dan werkt alles."

Over de Lokkoppootjes: "Zo gaat het bij mij: ik moet er zelf in geloven opdat het werkt. Ik vertel niet zomaar iets, maar voordat ik hem begon te tekenen had ik me geen locomotief op pootjes voorgesteld. Dat gebeurde tijdens het tekenen. De Lokkoppootjes heeft geen rails en hij gaat waar hij heen wil gaan. Hij had een bijzondere brandstof nodig: de droomstoom. Er moet dus een verhaal verteld worden en dat verhaal vergt een stoom die de locomotief doet werken."

Over de machinist-uitgever:
"Iemand vroeg me of de machinist geen uitgever was, mijn uitgever. Daar had ik nooit aan gedacht. Als ik erover had nagedacht durfde ik hem niet te gebruiken. Ik analyseer niet spontaan mijn verhalen, dus ik denk niet aan alles. Die kerel verlangt verhalen en daarna zegt hij dat ze nergens op lijken. Dààr moet die vergelijking dus vandaan komen!"

Over omgekeerd functioneren: "Mocht ik zo'n dingen overwegen, zou dat me blokkeren, het zou verstrengelen met andere zaken en me op zijwegen brengen... In feite functioneer ik omgekeerd: een keer het is geschreven — en zelfs gedrukt — besef ik wat ik heb gemaakt. Niet eerder. Doorgaans denkt een schrijver na vooaleer te schrijven. Bij mij is het omgekeerd."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 29
Over Philemons debuut: "Philemon is 15, misschien 16 jaar. Hij heeft een heel jeugdig gezicht. Zijn eerste verhalen verschenen in Pilote. Ik wilde dat de jonge lezers zich met het personage konden identificeren. Philemon verscheen dus toen ik bij Pilote kwam. In het eerste verhaal (opgnomen in Avant la Lettre, red.) hypnotiseert een man de inwoners van een dorp om van hen artiesten te maken voor zijn circus. Maar de lezers waren in de war door de tekeningen en het verhaal. Ik maakte vervolgens een ander verhaal met Philemon. Zelfde probleem. Nochtans was ik er zeker van dat mijn verhalen goed waren en dat de lezers zich vergisten. Goscinny (toenmalig hoofdredacteur van Pilote, red.) stelde me gerust en zei me dat de lezers gewoon moesten raken aan mijn tekeningen."

Over De Drenkeling van de A:
"Ik schreef veel. Op een dag bracht ik zeventig pagina's mee die ik op een maand schreef voor andere tekenaars. Verhalen van twee, vier of zes pagina's. En De Drenkeling van de A telde er 28, een gangbare lengte in die tijd. Het hele verhaal van de waterput en de letters in de Atlantische Oceaan was er. Goscinny vond het formidabel: 'Aan wie geven we dit? — Aan niemand. Een verhaal zoals dit, wil ik niet afgeven, of ik het bij u publiceer of elders.' Hij aanvaardde het."

Over Philemons echte start: "Op het einde van de voorpublicate schreef een achtjarige lezer naar Pilote: 'Zo'n mooi verhaal, maar ik ben verdrietig omdat de putgraver niet met Philemon terugkwam uit de put.' Ik dacht meteen: daar is het vervolg van het verhaal. Ik toonde de brief aan Goscinny die me zei: 'Vooruit dan.' Ik liet Philemon opnieuw vertrekken op zoek naar Bartholomee. Vanaf dan begon eigenlijk alles."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 30
Over handen: "Een kind zet zijn vingers zo en speelt met zijn hand, hij maakt er een personage van dat galoppeert, springt, vecht met een andere hand. Handen zijn erg moeilijk om te tekenen in een stripverhaal, velen doen het verkeerd. Ik heb schriften volgetekend voordat ik goed handen kon tekenen. Op een dag plaatste ik een personage naast een hand en dat werd een olifant, een dier, een Manu-Manu. Dat was uiteraard niet voorzien, dat gebeurde na verloop van tijd."

Over linker- en rechterhand: "De Manu-Manu is een linkerhand. Ik ben rechtshandig. Ik kan mijn rechterhand niet tekenen want dat is degene waarmee ik teken. Anders zou ik mijn linkerhand in een spiegel moeten bekijken, of in spiegelbeeld opnieuw tekenen op een lichttafel of een raam. En zo werd de linkerhand een rechterhand. Simpel, hé?"

Over een fout:
"Bij het doorbladeren van een album viel mijn oog op een personage met twee linkerhanden. Een reden om zelfmoord te plegen! Nu ja, bijna. Toen zag ik dat het een inkleurfout was: het personage achter hem droeg een hemd in dezelfde kleur en de tweede linkerhand kon de zijne geweest zijn. Ik leidde eruit af dat ik me al die jaren nooit had vergist bij het tekenen."

Over collages met gravures: "Ik gebruik al collages van oude gravures in mijn strips sinds Hara-Kiri (een in 1960 opgericht Frans stripblad, red.). Ik ben niet echt ordelijk en ik klasseerde niet alles netjes in mappen. Ik hield hopen zaken ineens bij en gebruikte ze wanneer ik er bij toeval op kwam. Maar het binnenste van een tunnel der verbeelding zou niet mogelijk kunnen zijn met dit licht van een kathedraal. De tekst zegt dat er een kat ligt te soezen boven de lege bankjes. En hij is er. Maar ik kan me helemaal niet herinneren waar de gravure vandaan komt "