Onderstaande
bijdrage van Bertrand Dicale verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 56H van februari 2013. |
|
Over
gerechtvaardigd absurdisme: "De logica moet
onwrikbaar zijn om het absurde te rechtvaardigen. Alleen
zo kan men het absurde geloven. Beeld je in dat er iemand
aan de deur belt. Je doet open. Het is een locomotief:
'Wat wilt u? — Ik heb water nodig voor mijn stoomketel.
— Kom binnen.' Alls moet verantwoord zijn: je aanvaardt
dat de locomotief aan de deur belt omdat hij water nodig
heeft. Vanaf dan werkt alles."
Over de Lokkoppootjes: "Zo gaat
het bij mij: ik moet er zelf in geloven opdat het werkt.
Ik vertel niet zomaar iets, maar voordat ik hem begon
te tekenen had ik me geen locomotief op pootjes voorgesteld.
Dat gebeurde tijdens het tekenen. De Lokkoppootjes heeft
geen rails en hij gaat waar hij heen wil gaan. Hij had
een bijzondere brandstof nodig: de droomstoom. Er moet
dus een verhaal verteld worden en dat verhaal vergt een
stoom die de locomotief doet werken."
Over de machinist-uitgever: "Iemand vroeg
me of de machinist geen uitgever was, mijn uitgever. Daar
had ik nooit aan gedacht. Als ik erover had nagedacht
durfde ik hem niet te gebruiken. Ik analyseer niet spontaan
mijn verhalen, dus ik denk niet aan alles. Die kerel verlangt
verhalen en daarna zegt hij dat ze nergens op lijken.
Dààr moet die vergelijking dus vandaan komen!"
Over omgekeerd functioneren: "Mocht
ik zo'n dingen overwegen, zou dat me blokkeren, het zou
verstrengelen met andere zaken en me op zijwegen brengen...
In feite functioneer ik omgekeerd: een keer het is geschreven
— en zelfs gedrukt — besef ik wat ik heb gemaakt.
Niet eerder. Doorgaans denkt een schrijver na vooaleer
te schrijven. Bij mij is het omgekeerd."
|
Over
Philemons debuut: "Philemon is 15, misschien
16 jaar. Hij heeft een heel jeugdig gezicht. Zijn eerste
verhalen verschenen in Pilote. Ik wilde dat de
jonge lezers zich met het personage konden identificeren.
Philemon verscheen dus toen ik bij Pilote kwam.
In het eerste verhaal (opgnomen in Avant la Lettre,
red.) hypnotiseert een man de inwoners van een dorp
om van hen artiesten te maken voor zijn circus. Maar de
lezers waren in de war door de tekeningen en het verhaal.
Ik maakte vervolgens een ander verhaal met Philemon. Zelfde
probleem. Nochtans was ik er zeker van dat mijn verhalen
goed waren en dat de lezers zich vergisten. Goscinny (toenmalig
hoofdredacteur van Pilote, red.) stelde me gerust
en zei me dat de lezers gewoon moesten raken aan mijn
tekeningen."
Over De Drenkeling van de A: "Ik schreef
veel. Op een dag bracht ik zeventig pagina's mee die ik
op een maand schreef voor andere tekenaars. Verhalen van
twee, vier of zes pagina's. En De Drenkeling van de
A telde er 28, een gangbare lengte in die tijd. Het
hele verhaal van de waterput en de letters in de Atlantische
Oceaan was er. Goscinny vond het formidabel: 'Aan wie
geven we dit? — Aan niemand. Een verhaal zoals dit,
wil ik niet afgeven, of ik het bij u publiceer of elders.'
Hij aanvaardde het."
Over Philemons echte start: "Op
het einde van de voorpublicate schreef een achtjarige
lezer naar Pilote: 'Zo'n mooi verhaal, maar ik
ben verdrietig omdat de putgraver niet met Philemon terugkwam
uit de put.' Ik dacht meteen: daar is het vervolg van
het verhaal. Ik toonde de brief aan Goscinny die me zei:
'Vooruit dan.' Ik liet Philemon opnieuw vertrekken op
zoek naar Bartholomee. Vanaf dan begon eigenlijk alles."
|
Over
handen: "Een kind zet zijn vingers zo en
speelt met zijn hand, hij maakt er een personage van dat
galoppeert, springt, vecht met een andere hand. Handen
zijn erg moeilijk om te tekenen in een stripverhaal, velen
doen het verkeerd. Ik heb schriften volgetekend voordat
ik goed handen kon tekenen. Op een dag plaatste ik een
personage naast een hand en dat werd een olifant, een
dier, een Manu-Manu. Dat was uiteraard niet voorzien,
dat gebeurde na verloop van tijd."
Over linker- en rechterhand: "De
Manu-Manu is een linkerhand. Ik ben rechtshandig. Ik kan
mijn rechterhand niet tekenen want dat is degene waarmee
ik teken. Anders zou ik mijn linkerhand in een spiegel
moeten bekijken, of in spiegelbeeld opnieuw tekenen op
een lichttafel of een raam. En zo werd de linkerhand een
rechterhand. Simpel, hé?"
Over een fout: "Bij het doorbladeren van
een album viel mijn oog op een personage met twee linkerhanden.
Een reden om zelfmoord te plegen! Nu ja, bijna. Toen zag
ik dat het een inkleurfout was: het personage achter hem
droeg een hemd in dezelfde kleur en de tweede linkerhand
kon de zijne geweest zijn. Ik leidde eruit af dat ik me
al die jaren nooit had vergist bij het tekenen."
Over collages met gravures: "Ik
gebruik al collages van oude gravures in mijn strips sinds
Hara-Kiri (een in 1960 opgericht Frans stripblad,
red.). Ik ben niet echt ordelijk en ik klasseerde
niet alles netjes in mappen. Ik hield hopen zaken ineens
bij en gebruikte ze wanneer ik er bij toeval op kwam.
Maar het binnenste van een tunnel der verbeelding zou
niet mogelijk kunnen zijn met dit licht van een kathedraal.
De tekst zegt dat er een kat ligt te soezen boven de lege
bankjes. En hij is er. Maar ik kan me helemaal niet herinneren
waar de gravure vandaan komt " |