Onderstaande
bijdrage van Thierry Wagner verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 113 van april 2018. |
|
Over
versneld leven: "Ik ben nooit gestopt met
het tekenen van Theodoor, nota bene voor een grote tentoonstelling
van galerie Huberty & Breyne in Brussel drie jaar
geleden. Die grote tekeningen met acrylverf hebben me
negen maanden werk gekost. Ik hoefde dus niet van nul
te beginnen voor het nieuwe album. Theodoor en ik zijn
met elkaar verbonden. Hij scheepte in 1927 in. Nu zijn
we het jaar 1934. Hij wordt veel minder snel oud dan ik.
Zijn leven verloopt integendeel sneller. Als je ziet wat
hij in zeven jaar allemaal heeft meegemaakt! Het stopt
niet voor die arme jongen."
Over afwijkingen: "Ik werk op een
heel traditionele manier op papier. Als je in al die jaren
een bepaalde techniek op punt hebt gezet, zou het stom
zijn daarvan af te komen. Maar ik heb me veel meer afwijkingen
toegestaan. In al die jaren heb ik enorm veel gewerkt
aan Mary Jane, een album voor uitgeverij Futuropolis
dat nooit zal verschijnen. Ik heb uiteindelijk de handdoek
in de ring gegooid. Dat album was heel ambitieus en dat
vergde het maximum van mijn mogelijkheden met veel nieuwe
dingen voor mij. Ik was klaar om die aan te pakken, maar
mijn privéleven belette me eraan te werken."
Over doorsijpelen: "Na zo'n twintig
jaar had ik drieëndertig pagina's van Mary Jane
getekend, de helft van het verhaal. Ik hield het vol tot
ik er ziek van werd. Elk ander idee was voor na Mary
Jane bedoeld. Ik viel in herhaling: 'Wanneer ik klaar
ben met Mary Jane maak ik een nieuwe Theodoor
Cleysters, niet eerder.' Die drieëndertig pagina's
zijn een missing link voor het publiek, maar ze sijpelen
door in hoe ik tegenwoordig Theodoor Cleysters
teken."
|
Over
het penseel van Robert Crumb: "De tekenstijl
van dit album is genereuzer dan de vorige. Ik had zin
om verder te gaan dan het strikt noodzakelijke. Cleysters
in zijaanzicht in prent 9 had ik met veel minder kleerplooien
kunnen tekenen, maar ik liet me leiden door mijn penseel.
Ik werk met Amerikaanse penselen, Hunt nummer 102. Het
is hetzelfde penseel dat Robert Crumb gebruikt volgens
een van zijn albums. Ik heb me daarop gestort. Het is
ook het penseel van Milton Caniff. Superieur ijzer, een
eerbaar gereedschap. Ik heb ook opmerkelijke Japanse viltstiften
uitgeprobeerd en Japanse penselen die men gebruikt voor
het tekenen van manga's."
Over inkleuringen: "Robin, mijn
zoon, heeft de inkleuring gedaan. Zijn moeder, Dominique
Thomas, kleurde alle andere albums in, behalve het eerste
dat door Studio Leonardo werd gedaan bij Dupuis. Ik heb
zelf een deel van de inkleuring van het tweede album gedaan,
een beetje met Leonardo en met Dominique. Ze kwam echt
bij de serie vanaf deel 3, Marie Rechtdoorzee.
We werkten in hetzelfde atelier. Ik bereidde de gouachemengsels
voor. We zijn sinds lang niet meer getrouwd, maar ze ging
door met het inkleuren van mijn albums. Deel 12, dat in
2005 verscheen, kleurde ze in op de computer."
Over camerawerk: "Voor Amok
voelde ik aan dat Dominique de tijd niet zou hebben die
ik wenste dat ze eraan zou wijden. Robin wel. Hij groeide
op tussen Cleysters en werd al jong ingewijd door zijn
moeder. Ik wou dat hij het album aanpakte als een cameraman
voor een film. Hij kende het scenario perfect en moest
me zeggen hoe hij de scène zag. Voor het café
vroeg ik hem gewoon om 'onbenoembare kleuren' te gebruiken."
|
Over
een soundtrack: "Een ander decor. We verlaten
de nacht en zetten onze zonnebril op. Op deze dubbelpagina
staat geen enkele tekstballon. In een album met nogal
veel dialogen moest ik een evenwicht bekomen bij de lezer.
Ik heb deze scène in beeld gebracht met een ingebeelde
soundtrack. Wat er ook gezegd zou worden, het zouden maar
banale woorden zijn die niets aan de scène bijdragen."
Over geëvolueerd uiterlijk: "Ook
het personage November is geëvolueerd. Hij stond
goed met zijn baard, hé, op de vorige pagina? Hier
gaan ze naar de kapper en krijgen ze hun normale uiterlijk
weer terug in de loop van de pagina's. Heu... voor Cleysters
is dat minder evident."
Over het hotel: "Het Raffles Hotel
bestaat echt in Singapore. De zuilen staan op een terras
waar taartjes of curryschotels gegeten worden, thee of
een whisky soda gedronken wordt. Er hoort een verhaal
bij de laatste prent. Ik heb geen kwaaie beelden van het
hotel uit de jaren 1930. Er valt uit te begrijpen hoe
het gebouw is geconstrueerd, maar er was een gebrek aan
details. Ik kon er geen gebruik van maken om de voorgevel
van het hotel te tekenen zonder te veel uit te vinden.
Ik vroeg me af wat Alfred Hitchcock zou gedaan hebben.
En ik begreep dat ik voor het 'filmen' van deze scène
in één enkele prent de scène beter
in het hotel, in de ingang, zou situeren om de personages
te zien binnenkomen. Ik heb de situatie in één
enkel beeld samengevat. Om te kunnen weten dat het om
het Raffles Hotel gaat, heb ik de naam op het tapijt geschreven
met een aangepast lettertype en heb ik November getekend
zonder zijn hoed om te laten begrijpen dat ze uit de wagen
komen."
|
Over
een knipoog: "De naam van het schip aan
de kade is een knipoog naar mijn vriendin, Eve Tharlet,
de tekenares van Meneer Das en Mevrouw Vos die
ze tekent op scenario van Brigitte Luciani en die bij
Dargaud verschijnt (de vertaling stopte na twee delen,
red.). Ze was eerst illustratrice van een honderdtal kinderboeken.
Een ervan is in alle soorten en maten uitgegeven in heel
veel landen en kende de oorspronkelijke titel Die
Heinzelmännchen von Köln, een klassiek
Germaanse sprookje dat ze heeft bewerkt. Het is een verhaal
over kaboutertjes in Keulen die karweitjes komen uitvoeren
wanneer je slaapt."
Over duiven: "Die postduiven hebben
me veel last bezorgd. Ik ben naar duivenmelkers geweest,
maar hun kooien waren over het algemeen heel verzorgd.
Ik zocht iets rustieker. Ik had wel enkele herinneringen,
maar zaten de duiven in afzonderlijke kleine kooien of
samen in een hok? Ik heb er witte duiven van gemaakt zodat
ze overeenkomen met het personage in het witte kostuum."
Over het volgende album: "Terwijl
ik aan dit album werkte, dacht ik na over de volgende
Theodoor Cleysters. Ik liet de ideeën malen
in mijn hoofd. Ze opschrijven maakte het concreter en
moeilijker om verder te laten evolueren. Vervolgens ging
ik over tot het uitschrijven zonder bladschikking noch
planning. Nu sta ik voor de grote beslissingen, het moment
waarop alles bij elkaar wordt gebracht en de belangrijke
thema's worden vastgelegd en waarop je beslist over de
benodigde personages. Ik ben wat vermoeid na de drieënhalf
jaar noeste arbeid die ik heb verricht aan Amok.
Daarnaast schilder ik. Dat helpt mijn gedachten te verzetten." |