Alle bijdragen van Francis Porcel aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
10/05/2014 Francis Porcel bezoekt Ieper
 
Francis Porcel bezoekt Ieper
10/05
TOP
Op 5 april vond in het West-Vlaamse Ieper een stripfestival plaats. De stad en omstreken houden de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog bijna een eeuw lang levend. Ook het festival hield die traditie in ere en nodigde de Spaanse tekenaar Francis Porcel uit die er in avantpremière zijn one-shot Folies Bergère, op scenario van Zidrou, kwam voorstellen en signeren. Met een gids en een kransje journalisten bezocht hij een bunker, loopgraven, een militair kerkhof en andere locaties die de Eerste Wereldoorlog tastbaar maken. Porcel was danig onder de indruk. In het onderstaand verslag geven Wouter Porteman, medeorganisator van het festival en tevens medewerker van De Stripspeciaalzaak, en striptekenaar Jimmy Hostens een indruk van Porcels bezoek aan Ieper. Hostens werkt momenteel zelf aan een oorlogsstrip.


Vrijdag 4 april — verslag Wouter Porteman
Een vrijdagnacht in april. Ergens in het verre Westen. Een verlaten treinstation. Enkele meters verderop zuipen een paar aangespoelden samen een fles Tequila leeg. Een van hen begint plots te godver'en, en haalt uit naar de andere. The Bad en The Ugly hebben we al. Maar wij staan hier te wachten op The Good. Nog een paar minuten. Daar komt de trein aangetuft. Klokvast. Slechts één deur zwaait open. Een vinnige kerel springt eruit. Hij kijkt mij aan. Wij kijken hem aan. Francis? Hij knikt. Armen gaan wijd open en hij omhelst ons alsof we straks de kraak van ons leven gaan opzetten. Grappend verlaten we het station. The Bad en The Ugly keihard negerend.

We zijn op de vooravond van het stripfestival van Ieper. Francis Porcel komt er exclusief de Nederlandse vertaling van zijn bekroonde graphic novel Folies Bergère voorstellen. Deze geweldige strip, op scenario van Zidrou, vertelt het verhaal over een vergeten compagnie, verzopen in de loopgraven, ergens op het eind van de eerste Wereldoorlog. Het is een allegaartje van soldaten, allemaal dolgedraaid door die smerige oorlog. Ze hebben hun vrouw en kinderen achtergelaten, hebben schijt aan de generaals, en sommigen deserteren omwille van een geweigerd verlof. Maar allemaal dromen ze ervan om na de oorlog naar het wereldberoemde cabaret Folies Bergère in Parijs te gaan. Maar dan gebeurt er een wonder. Een Joodse deserteur overleeft er zijn eigen executie. Een aalmoezenier wordt naar de loopgraven gestuurd. De generale staf weigert het wonder te zien, en beveelt een nieuwe executie. Intussen, ver van het gedemoraliseerde front, schildert Claude Monet er nog maar eens zijn waterlelies, en struikelt over de vraag van een kind waarom er geen kikkers zijn — of ander leven — te bespeuren is op zijn schilderijen.



We kunnen ons niet herinneren dat we ooit zo stil zijn geweest bij het lezen van een strip. Hier waren we echt door gepakt. Neen, niet door het verhaal of de tekeningen. Beiden zijn an sich echt niet zo uitzonderlijk, maar wel door de sfeer van de strip. Dit is geen getuigendocumentaire zoals Jacques Tardi's Loopgravenoorlog, Fritz Haber of Ypres Memories, maar een collage van dromen, escapisme en gruwelijke realiteit,... die samensmelten in een boek vol metaforen. Het is allemaal niet zo evident, maar we kregen er op een bepaald moment koude rillingen van. Dit is zo sterk. Zonder meer de strip van 2014.

"Heb je ‘m gezien?" "Wuk?" "Wel, de nieuwe cover? Ik ben zo onzeker over mijn covers. Ik vind dat zo moeilijk. Ik heb er enkele gemaakt voor Reality Show die zo slecht waren..." Terwijl we zaten te praten over de kracht van die nieuwe cover, reden we over de verlaten Grote Markt met zijn plechtstatige Lakenhalle. Vóór de pestuitbraak was de West-Vlaamse stad samen met Brugge en Gent het Vlaamse epicentrum van de Europese lakenhandel van begin veertiende eeuw. In gebroken Frans, doorspekt met enkele Engelse woorden, vertelt de Catalaan die nu in Andalousië woont dat hij nu een middeleeuwse strip aan het afwerken is, in opnieuw een andere stijl (zie he tvoorsmaakje hieronder). Het is een welgekomen afwisseling na het technologische van zijn Reality Show en vooral het mentaal zware tekenwerk van Folies Bergère. "Toen die strip af was, wou ik enkel nog bloemetjes en konijntjes tekenen".


Op vraag van Porcel laten we het hotel nog even links liggen en rijden we verder door Ieper. Onder de Menenpoort, een monument met de namen erin gegraveerd van bijna 55.000 vermiste gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, werd de spraakwaterval plots muisstil. Als kenner van alles van wat de Groote Oorlog teweegbracht, kent hij deze poort maar al te goed. Dit was waarvoor zijn strip stond. De zinloosheid van de oorlog tegenover de onsterfelijkheid van de kunst. In dit monument blijft die zinloosheid bewaard. Morgen wil hij absoluut de Last Post onder de poort horen weerklinken, en de loopgraven zien! Uiteindelijk komen we toch aan in het hotel waar de legeruniformen van de Tommies, de Engelse soldaten, onmiddellijk zijn aandacht trekken. Uitgelaten loopt hij er rond. Hij is er klaar voor.

De organisatoren van het lokale stripfestival hadden 's morgens een privégids geregeld voor Porcel, die vergezeld met vijf journalisten, een zestal oorlogssites ging bezoeken. Ergens in een verlaten bunker ging de strip Folies Bergère officieel voorgesteld worden. Voor De Stripspeciaalzaak leek het ons een goed idee om tekenaar Jimmy Hostens (alias Jim) in te schakelen voor een (foto)reportage. Jim debuteerde met Katelijne van Brugge (verschenen bij Saga Uitgaven) en werkt intussen samen met scenarist Rino Feys over een strip die handelt over de gevolgen van de oorlogsgeruchten voor een lokaal provinciestadje. In tegenstelling tot het stijlverwante Magasin Général is dit verhaal wel gebaseerd op waargebeurde feiten en dagboekfragmenten.

Zaterdag 5 april — verslag Jimmy Hostens
Om 8.30 uur was Francis Porcel al op de plaats van afspraak. Hij zag er wat moe uit. Het was nog even wachten vooraleer iedereen er was, dus leek het ons een goed idee om met Porcel wat rond te wandelen op het stripfestival. Toen hij me zei dat zijn volgende strip over de middeleeuwen zou gaan, nam ik hem mee naar de eerste verdieping. Daar was een tentoonstelling van Criva over de nieuwe Jorikus Magnus. Porcel genoot er zichtbaar van. Het eerste waar een tekenaar natuurlijk naar kijkt is de gebruikte techniek en stijl. Porcel inkt bijvoorbeeld nog volledig met de hand terwijl vele andere van zijn generatie al volledig digitaal werken. Hij doet dit vooral omdat het minder als werken aanvoelt dan een godganse dag voor een computer te zitten. Om het voor hem nog spannender te maken, legt hij zelfs al zijn pagina's open en begint er dan meerdere tegelijk te inkten.

Intussen is de gids Miguel Bouttry er, zijn alle reporters aangekomen en kunnen we vertrekken naar de frontlinie.


Gids Miguel Boutrry (uiterst links) en Francis Porcel (uiterst rechts).


Eerste stop was op de kanaalberm aan het monument dat is opgericht voor John McCrae en zijn bekende klaprozengedicht In Flanders Fields dat hij hier zou hebben geschreven. Al snel stapten we door naar een bunker die dienst deed als medische post. Voor Francis Porcel was het soms moeilijk om het volledige verhaal van de gids te volgen, maar hij genoot ervan om op de grond te lopen waar het allemaal gebeurde, de loopgraven en bunker van dichtbij te zien en die aan te raken. Intussen konden de perslui hun ding doen met de Spanjaard die speciaal hiervoor kwam overgevlogen van Granada.



Op naar de volgende stop, zijnde de loopgraven van het Yorkshire Trench & Dug Out in het enkele kilometers verderop gelegen Boezinge. Ingebed in de lokale industriezone doemden plots enkele loopgraven op. De tijd is hier duidelijk niet blijven stilstaan. De cameraploeg van Cobra TV was al ter plaatse, en nam ruim de tijd om de 36-jarige tekenaar te interviewen. Een reportage maken gaat iets langzamer dan een gewoon gesprek, maar het was prachtig weer en iedereen had tijd.





De gids besloot enkele stops, zoals Studentenfriedhof Langemark en Hill 60 te schrappen, en zette koers naar Tyne Cot Cemetery, met zijn grootte van 34.941 m2 de grootste militaire begraafplaats in Europa. We waren allemaal onder de indruk. Porcel niet in het minst. De hoge silexmuur van 152 meter lang sluit de oostkant van de begraafplaats af. Op deze muur, de zogenaamde Tyne Cot Memorial, staan de namen van bijna 35.000 militairen uit het Verenigd Koninkrijk en Nieuw-Zeeland die sneuvelden in de Ypres Salient in 1917-1918 en die vermist of niet geïdentificeerd zijn.



Daar, aan die muur, was het mijn beurt om hem kort te interviewen. Waarom heeft hij voor een nieuwe stijl gekozen? En waarom in het zwart-wit? Was dit niet te voor de hand liggend?

Hij heeft blijkbaar lang gezocht naar een stijl die paste bij de hardheid van de oorlog. De stijl van Reality Show paste daar niet bij. Het moest vager zijn. En uiteindelijk, niet lang voor hij er effectief moest aan beginnen, kwamen ze eruit gerold. Het was eigenlijk logisch dat het album veel grijs- en bruintinten zou bevatten. Dat past bij het thema. De strip moest ook één geheel vormen en dat lukte hem niet met inkleuringen. De beste platen vond hij deze waar het grijs domineerde, en toen werd hem alles duidelijk. Hij ging enkel kleur gebruiken op cruciale momenten, bij de onsterfelijke zaken die het leven overschrijden. Bepaalde herinneringen. Maar ook kunstwerken bijvoorbeeld weerspiegelen het leven én de dood, én zijn daarom ook tijdloos. Zij verdienden het om ingekleurd te worden. De rest niet.



Porcel keek me vragend aan, en ik vroeg hem of hij niet gewoon zin had om even wat te tekenen. Daar hoefde hij niet over te twijfelen. En daar zaten we dan. Broederlijk naast elkaar te schetsen in Tyne Cot. Wat een moment!

Muchas gracias, señor Porcel, voor de fijne voormiddag!


Verslag van Wouter Porteman en Jimmy Hostens, foto's van Jimmy Hostens.
Folies Bergère is begin mei 2014 verschenen bij Blloan.

Hieronder vind je een pagina uit het verhaal Altijd Ergens Oorlog waar Jimmy Hostens momentel aan werkt op scenario van Rino Feys.