Op
5 april vond in het West-Vlaamse Ieper een stripfestival
plaats. De stad en omstreken houden de herinnering aan
de Eerste Wereldoorlog bijna een eeuw lang levend. Ook
het festival hield die traditie in ere en nodigde de Spaanse
tekenaar Francis Porcel uit die er in
avantpremière zijn one-shot Folies Bergère,
op scenario van Zidrou, kwam voorstellen
en signeren. Met een gids en een kransje journalisten
bezocht hij een bunker, loopgraven, een militair kerkhof
en andere locaties die de Eerste Wereldoorlog tastbaar
maken. Porcel was danig onder de indruk. In het onderstaand
verslag geven Wouter Porteman, medeorganisator
van het festival en tevens medewerker van De Stripspeciaalzaak,
en striptekenaar Jimmy Hostens een indruk
van Porcels bezoek aan Ieper. Hostens werkt momenteel
zelf aan een oorlogsstrip.
Vrijdag 4 april
— verslag Wouter Porteman
Een vrijdagnacht in april. Ergens in het verre Westen.
Een verlaten treinstation. Enkele meters verderop zuipen
een paar aangespoelden samen een fles Tequila leeg. Een
van hen begint plots te godver'en, en haalt uit
naar de andere. The Bad en The Ugly
hebben we al. Maar wij staan hier te wachten op The
Good. Nog een paar minuten. Daar komt de trein aangetuft.
Klokvast. Slechts één deur zwaait open.
Een vinnige kerel springt eruit. Hij kijkt mij aan. Wij
kijken hem aan. Francis? Hij knikt. Armen gaan wijd open
en hij omhelst ons alsof we straks de kraak van ons leven
gaan opzetten. Grappend verlaten we het station. The
Bad en The Ugly keihard negerend.
We zijn op de vooravond van het stripfestival van Ieper.
Francis Porcel komt er exclusief de Nederlandse vertaling
van zijn bekroonde graphic novel Folies Bergère
voorstellen. Deze geweldige strip, op scenario van Zidrou,
vertelt het verhaal over een vergeten compagnie, verzopen
in de loopgraven, ergens op het eind van de eerste Wereldoorlog.
Het is een allegaartje van soldaten, allemaal dolgedraaid
door die smerige oorlog. Ze hebben hun vrouw en kinderen
achtergelaten, hebben schijt aan de generaals, en sommigen
deserteren omwille van een geweigerd verlof. Maar allemaal
dromen ze ervan om na de oorlog naar het wereldberoemde
cabaret Folies Bergère in Parijs te gaan. Maar
dan gebeurt er een wonder. Een Joodse deserteur overleeft
er zijn eigen executie. Een aalmoezenier wordt naar de
loopgraven gestuurd. De generale staf weigert het wonder
te zien, en beveelt een nieuwe executie. Intussen, ver
van het gedemoraliseerde front, schildert Claude
Monet er nog maar eens zijn waterlelies, en struikelt
over de vraag van een kind waarom er geen kikkers zijn
— of ander leven — te bespeuren is op zijn
schilderijen.
We kunnen ons niet herinneren dat we ooit zo stil zijn
geweest bij het lezen van een strip. Hier waren we echt
door gepakt. Neen, niet door het verhaal of de tekeningen.
Beiden zijn an sich echt niet zo uitzonderlijk, maar wel
door de sfeer van de strip. Dit is geen getuigendocumentaire
zoals Jacques Tardi's Loopgravenoorlog,
Fritz Haber of Ypres Memories, maar
een collage van dromen, escapisme en gruwelijke realiteit,...
die samensmelten in een boek vol metaforen. Het is allemaal
niet zo evident, maar we kregen er op een bepaald moment
koude rillingen van. Dit is zo sterk. Zonder meer de strip
van 2014.
"Heb je ‘m gezien?" "Wuk?"
"Wel, de nieuwe cover? Ik ben zo onzeker over mijn
covers. Ik vind dat zo moeilijk. Ik heb er enkele gemaakt
voor Reality Show die zo slecht waren..."
Terwijl we zaten te praten over de kracht van die nieuwe
cover, reden we over de verlaten Grote Markt met zijn
plechtstatige Lakenhalle. Vóór de pestuitbraak
was de West-Vlaamse stad samen met Brugge en Gent het
Vlaamse epicentrum van de Europese lakenhandel van begin
veertiende eeuw. In gebroken Frans, doorspekt met enkele
Engelse woorden, vertelt de Catalaan die nu in Andalousië
woont dat hij nu een middeleeuwse strip aan het afwerken
is, in opnieuw een andere stijl (zie he tvoorsmaakje hieronder).
Het is een welgekomen afwisseling na het technologische
van zijn Reality Show en vooral het mentaal zware
tekenwerk van Folies Bergère. "Toen
die strip af was, wou ik enkel nog bloemetjes en konijntjes
tekenen".
Op vraag van Porcel laten we het hotel nog even links
liggen en rijden we verder door Ieper. Onder de Menenpoort,
een monument met de namen erin gegraveerd van bijna 55.000
vermiste gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, werd
de spraakwaterval plots muisstil. Als kenner van alles
van wat de Groote Oorlog teweegbracht, kent hij deze poort
maar al te goed. Dit was waarvoor zijn strip stond. De
zinloosheid van de oorlog tegenover de onsterfelijkheid
van de kunst. In dit monument blijft die zinloosheid bewaard.
Morgen wil hij absoluut de Last Post onder de poort horen
weerklinken, en de loopgraven zien! Uiteindelijk komen
we toch aan in het hotel waar de legeruniformen van de
Tommies, de Engelse soldaten, onmiddellijk zijn aandacht
trekken. Uitgelaten loopt hij er rond. Hij is er klaar
voor.
De organisatoren van het lokale stripfestival hadden 's
morgens een privégids geregeld voor Porcel, die
vergezeld met vijf journalisten, een zestal oorlogssites
ging bezoeken. Ergens in een verlaten bunker ging de strip
Folies Bergère officieel voorgesteld worden.
Voor De Stripspeciaalzaak leek het ons een goed idee om
tekenaar Jimmy Hostens (alias Jim)
in te schakelen voor een (foto)reportage. Jim debuteerde
met Katelijne van Brugge (verschenen bij Saga
Uitgaven) en werkt intussen samen met scenarist
Rino Feys over een strip die handelt
over de gevolgen van de oorlogsgeruchten voor een lokaal
provinciestadje. In tegenstelling tot het stijlverwante
Magasin Général is dit verhaal
wel gebaseerd op waargebeurde feiten en dagboekfragmenten.
Zaterdag 5 april
— verslag Jimmy Hostens
Om 8.30 uur was Francis Porcel al op de plaats van afspraak.
Hij zag er wat moe uit. Het was nog even wachten vooraleer
iedereen er was, dus leek het ons een goed idee om met
Porcel wat rond te wandelen op het stripfestival. Toen
hij me zei dat zijn volgende strip over de middeleeuwen
zou gaan, nam ik hem mee naar de eerste verdieping. Daar
was een tentoonstelling van Criva over
de nieuwe Jorikus Magnus. Porcel genoot er zichtbaar
van. Het eerste waar een tekenaar natuurlijk naar kijkt
is de gebruikte techniek en stijl. Porcel inkt bijvoorbeeld
nog volledig met de hand terwijl vele andere van zijn
generatie al volledig digitaal werken. Hij doet dit vooral
omdat het minder als werken aanvoelt dan een godganse
dag voor een computer te zitten. Om het voor hem nog spannender
te maken, legt hij zelfs al zijn pagina's open en begint
er dan meerdere tegelijk te inkten.
Intussen is de gids Miguel Bouttry er,
zijn alle reporters aangekomen en kunnen we vertrekken
naar de frontlinie.
Gids Miguel Boutrry (uiterst
links) en Francis Porcel (uiterst rechts).
Eerste stop was op de kanaalberm aan het monument dat
is opgericht voor John McCrae en zijn
bekende klaprozengedicht In Flanders Fields dat
hij hier zou hebben geschreven. Al snel stapten we door
naar een bunker die dienst deed als medische post. Voor
Francis Porcel was het soms moeilijk om het volledige
verhaal van de gids te volgen, maar hij genoot ervan om
op de grond te lopen waar het allemaal gebeurde, de loopgraven
en bunker van dichtbij te zien en die aan te raken. Intussen
konden de perslui hun ding doen met de Spanjaard die speciaal
hiervoor kwam overgevlogen van Granada.
Op naar de volgende stop, zijnde de loopgraven van het
Yorkshire Trench & Dug Out in het enkele kilometers
verderop gelegen Boezinge. Ingebed in de lokale industriezone
doemden plots enkele loopgraven op. De tijd is hier duidelijk
niet blijven stilstaan. De cameraploeg van Cobra
TV was al ter plaatse, en nam ruim de tijd om
de 36-jarige tekenaar te interviewen. Een reportage maken
gaat iets langzamer dan een gewoon gesprek, maar het was
prachtig weer en iedereen had tijd.
De gids besloot enkele stops, zoals Studentenfriedhof
Langemark en Hill 60 te schrappen, en zette koers naar
Tyne Cot Cemetery, met zijn grootte van 34.941 m2 de grootste
militaire begraafplaats in Europa. We waren allemaal onder
de indruk. Porcel niet in het minst. De hoge silexmuur
van 152 meter lang sluit de oostkant van de begraafplaats
af. Op deze muur, de zogenaamde Tyne Cot Memorial, staan
de namen van bijna 35.000 militairen uit het Verenigd
Koninkrijk en Nieuw-Zeeland die sneuvelden in de Ypres
Salient in 1917-1918 en die vermist of niet geïdentificeerd
zijn.
Daar, aan die muur, was het mijn beurt om hem kort te
interviewen. Waarom heeft hij voor een nieuwe stijl gekozen?
En waarom in het zwart-wit? Was dit niet te voor de hand
liggend?
Hij heeft blijkbaar lang gezocht naar een stijl die paste
bij de hardheid van de oorlog. De stijl van Reality
Show paste daar niet bij. Het moest vager zijn. En
uiteindelijk, niet lang voor hij er effectief moest aan
beginnen, kwamen ze eruit gerold. Het was eigenlijk logisch
dat het album veel grijs- en bruintinten zou bevatten.
Dat past bij het thema. De strip moest ook één
geheel vormen en dat lukte hem niet met inkleuringen.
De beste platen vond hij deze waar het grijs domineerde,
en toen werd hem alles duidelijk. Hij ging enkel kleur
gebruiken op cruciale momenten, bij de onsterfelijke zaken
die het leven overschrijden. Bepaalde herinneringen. Maar
ook kunstwerken bijvoorbeeld weerspiegelen het leven én
de dood, én zijn daarom ook tijdloos. Zij verdienden
het om ingekleurd te worden. De rest niet.
Porcel keek me vragend aan, en ik vroeg hem of hij niet
gewoon zin had om even wat te tekenen. Daar hoefde hij
niet over te twijfelen. En daar zaten we dan. Broederlijk
naast elkaar te schetsen in Tyne Cot. Wat een moment!
Muchas gracias, señor Porcel, voor de
fijne voormiddag!
Verslag van Wouter Porteman
en Jimmy Hostens, foto's van Jimmy Hostens.
Folies Bergère is begin mei 2014 verschenen
bij Blloan.
Hieronder vind je een pagina uit het verhaal
Altijd Ergens Oorlog waar Jimmy Hostens momentel
aan werkt op scenario van Rino Feys.
|