Onderstaande
bijdrage van Sophie Bogrow verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 116 van juli/augustus 2018. |
|
Over
het eerste contact: "Ik was de eerste om
verrast te zijn toen Bamboo (de Franse uitgever van Cigalon,
red.) me contacteerde voor deze collectie. Dat was voor
het tweeluik Topaze, terwijl ik uit de heroïc
fantasy kom, en dat was helemaal niet evident. Ik geloof
dat mijn vriend Christophe Cazenove mijn naam had voorgesteld.
Het kwam goed uit, want ik zat zonder project. Ik heb
mijn drie proefpagina's getekend. Die kwamen vrij natuurlijk...
Drie albums later geniet ik er nog steeds van."
Over het restaurant: "Dit is het
dorp en het restaurant waar Pagnol zijn film heeft opgenomen.
Ik heb die met opzet niet gezien zodat ik de versheid
van een oorspronkelijk scenario kon behouden. Éric
Stoffel en Serge Scotto hebben me hun foto's en screenshots
bezorgd. Het restaurant is een mix van de twee: huidig
bord en vooroorlogse bloempotten en planten in tonnen."
Over vrij spel: "De zonnige, oranjegele
gloed die zo eigen is aan de sfeer van onze komedie is
volledig te danken aan onze inkleurster Sandrine Cordurié.
Ze kleurt ook Pagnols verstripte jeugdherinneringen in
die Morgann Tanco tekent. Ik bemoei me niet met haar werk.
Mijn rol bestaat er integendeel in om haar vrij spel te
geven en te vermijden dat ik mijn platen in zwart-wit
volplamuur met licht en schaduw. Daarom ziet mijn origineel
inktwerk er wat saai uit! De schaduw die over het gezicht
van Cigalon valt, is een van de weinige correcties die
ik haar heb gevraagd zodat de blik er beter uit zou komen."
Over Pagnols wereldje: "Behalve
bij jongeren zit het wereldje van Pagnol min of meer in
het collectief geheugen. Mijn generatie bestudeerdehem
op school, in mijn geval was dat Topaze. Dat
liet geen onverwoestbare indruk na, dat moet ik toegeven,
maar ik geef ook toe dat ik wel van Manon des Sources
hield."
|
Over
dynamiek in een dwingend kader: "Éric
en Serge zijn precieze scenaristen. In twee kolommen staat
hun scenario in detail uitgeschreven met de dialogen,
beschrijvingen van elke prent, elk camerastandpunt, elke
kadrage. Het is een dwingend kader dat tegen alle verwachting
in de creativiteit bevordert. De uitdaging is om het naar
de letter te respecteren, de dynamiek uit te spelen, prent
per prent de vlotte lezing en de harmonie van de hele
plaat te combineren en de plaatsing van de tekstballonnen
in evenwicht te brengen."
Over trucjes: "Bij dat alles rest
datgene waar ik het meest van hou: de beweging en de expressies.
De trucjes die je moet vinden om op papier te zetten wat
je op een scherm ziet — de mimiek, de lichaamstaal
van de acteurs —, is deel van het spel. Ik heb soms
de indruk dat ik een tekenfilm maak... en minder betaald
word!"
Over instinct: "Omdat ik instinctmatig
teken, en daarbij eerst de expressies teken vóór
de verhoudingen, evolueren mijn personages vaak in de
loop van de pagina's. Dat is een goede reden om nooit
te beginnen met de eerste pagina's. Ik wacht tot ik de
figuren goed in mijn handen heb. Ik voorzie ook de laatste
pagina's, want een album eindigt vaak overhaast. De eventuele
zwaktes zitten beter in het hoofddeel van het verhaal."
Over mager en met vlees aan: "Ik
wou Cigalon innemend tekenen, maar niet echt sympathiek.
Vinnig zoals Louis de Funès wiens zenuwachtigheid
de spanning in het verhaal stuwt. Ik heb 'm mager gemaakt,
maar niet té. Ik ben zelf een lange magere en ik
zie graag personages met vlees aan. Zoals mevrouw Toffi
die even scherpzinnige charmes heeft als haar puntneus.
Die twee passen goed bij elkaar."
|
Over
regels aan de laars lappen: "Over het algemeen
teken ik perspectieven zoals ze me uitkomen. Ze zijn meestal
fout , maar mooier en juister dan wanneer ik de regels
zou respecteren. In een landelijke context zijn de gebouwen
schots en scheef. Ik pas enkel de regels toe als ik een
burgerlijk huis moet tekenen!"
Over illusie: "Het terras in prent
2 is een goed voorbeeld van een wankel perspectief. Het
lijkt rekening te houden met hoe het oog over de prent
gaat: het standpunt verandert zoals de beweging van een
camera. Dat moet je eens wetenschappelijk analyseren:
merkt het oog het gebrek in het beeld op en creëert
het de illusie van de beweging door het houvast te proberen
terugvinden?"
Over de zwart-witbeelden: "De scènes
in zwart-wit zijn een typisch middel in strips en ze herinneren
aan toenmalige films. Het eerste beeld, met het restaurant
en het balkon met uitzicht op de haven, komt van een foto.
Ik vraag me nog steeds af hoe kelners op zo'n terras konden
rondwandelen! Voor het tweede beeld bedacht ik een willekeurig
restaurant in een niet al te beruchte buurt. Gangsterstijl
en betaalde liefde met een knipoog naar het beroemde kaartspelletje.
Het was dat of een partijtje petanque."
Over het inkten: "Ik heb Topaze
geïnkt met een potlood. Ditmaal inktte ik weer met
pen en werkte ik op veel grote formaat: A3 voor elke strook
(of twee als het om een plaat met vier stroken ging).
Ik scan eerst mijn potloodtekeningen, ik verander in Photoshop
het zwart in blauw en dat print ik om het te inkten. De
uitgever scant die platen en monteert de stroken op een
pagina om ze zo naar de inkleurster te sturen."
|
Over
semirealisme: "Bewegingslijntjes, verrassing,
duizeling,... Ik hou erg van de kleine, klassieke stripcodes
die heel leuk zijn om te gebruiken. Het voordeel van het
semirealisme is dat je hier in één prent
naast een oldtimer een expressie karikaturaal kan overdrijven
zonder dat het stoort."
Over invloeden: "Als men me uitvroeg
over mijn stripinvloeden somde ik heel wat namen op in
alle stijlen en uit alle periodes: van Les Pieds Nickelés
over het klassieke realisme en underground tot comics
en manga's... Nu vermijd ik dat, het spijt me daarna altijd
dat ik er ben vergeten."
Over knipogen: "Éric en Serge
zien mijn kleine koketterieën graag. Die zijn er
in alle soorten. De interne knipogen zoals de leerling
in het dorp die er hetzelfde uitziet als Topaze, of je
ziet de kleine Marcel Pagnol op straat spelen met zijn
vrienden terwijl zijn vader en oom Jules van de jacht
terugkomen. In de laatste prent van het verhaal staan
Stoffel en Scotto, verloren tussen de menigte. Drie boeven
aan tafel zien eruit als Les Pieds Nickelés. We
denken dat Pagnol daar wel van gehouden zou hebben, hij
heeft die vast gelezen in zijn kindertijd."
Over volgende projecten: "Na de
volgende Pagnol (La Partie de Boules waar nu
aan gewerkt wordt) denk ik aan projecten die persoonlijker
zijn. Ik heb enkele ideetjes. Het worden veeleer scenario's,
want mijn tekenstijl is te humoristisch voor de een en
niet genoeg voor de ander. Momenteel sta ik nog niet ver
genoeg op het gebied van dialogen en de kunst om daar
info met gratie en luchtigheid tussen te laten glippen.
Aan Pagnol werken legt de lat heel hoog! Maar geduld,
het komt wel." |