Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri
verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 120 van december 2018.
|
Over
het landschap: "Dit is het ultieme album
van Lanfeust Odyssey. Ik had me voorbereid op
scènes met grote menigtes, een zwarte hemel met
draken, de gekste krachten die zich zouden ontketenen.
En wat ik kreeg, was een komische plattelandsscène
in een decor zoals uit dat van Marcel Pagnols werk in
Zuid-Frankrijk. Christophe heeft het talent om mensen
op het verkeerde been te zetten. Hij heeft gelijk, de
lezers vinden het leuk en de tekenaar blijft bij de pinken."
Over snelheid: "Christophe had deze
pagina opgedeeld in vier stroken, heel klassiek. Daar
zag je Hebus op die kamer per kamer door de toren ging.
Volgens mij vertraagde de ruimte tussen de prenten de
actie terwijl onze trol alles vernielde aan de snelheid
van een kanonskogel. Die snelheid voegt iets komisch toe
aan de situatie. Ik heb dus één grote prent
voorgesteld en plots had de pagina meer impact. Tof was
er dol op."
Over de toren: "Ik heb erop gelet
dat de toren en de opbouw geloofwaardig zouden zijn. Ik
ben geen metselaar, maar ik ben meerdere keren verhuisd
en ik heb enkele muren moeten metselen. De rechtermuur
steunt op een grote rots, wat wenselijk is op een helling.
En mijn structuur is coherent. Ik heb graag dat alles
klopt, ook al kom ik nog niet aan het niveau van het realisme
van Philippe Francqs Largo Winch."
Over siësta: "Wees niet verbaasd
over het stelletje dat overdag in bed ligt. In Zuid-Frankrijk
wordt de siësta nageleefd. Ik verdenk deze twee ervan
dat ze weggeglipt zijn. Ik herinner me niet een boek getekend
te hebben dat uit het bed valt. Misschien waren ze Vijftig
Tinten Grijs aan het lezen. Ik laat de rest aan de
verbeelding van de lezer over."
|
Over
tekst en lichaamstaal: "Hoe kan je Zuid-Frankrijk
accentueren in een stripverhaal? Via de tekst natuurlijk,
dat is de job van Tof, en ook door de lichaamstaal. Op
de vorige pagina houdt een hand een petanquebal vast en
het kind spreekt dialect."
Over monden: "Een ander detail,
dat enkel in deze scène is te zien, zijn de monden.
Mijn dorpelingen hebben allen grote monden die altijd
breed geopend worden. En ik teken een sexy Cixi in een
semi-realistische stijl wat het koboldgehalte van mijn
personage accentueert."
Over switchen: "De mogelijkheid
om voortdurend te kunnen switchen tussen realisme en humor
is het immense voordeel van de semi-realistische stijl.
Toen we de reeks lanceerden, borduurden we voort op de
ervaring van Marcel Gotlib, een kampioen in de kunst om
met een realistisch aanvoelende tekening te beginnen om
vervolgens te ontaarden in totale waanzin met een ongelofelijke
overdrijving. Ik heb ook veel beroep gedaan op mijn kennis
van manga's waarin een realistisch personage plots een
gezicht heeft dat totaal vervormd is en overgaat in een
komische modus. En dat werkt heel goed. De lezer volgde
ons meteen op deze weg."
Over bimborood: "De landschappen
in Armalië bestaan echt, ik woon er zelf! Het gebied
heeft niet veel bomen, het gesteente is witte kalksteen.
Het gras is misschien een beetje te groen, maar Christophe
heeft liever sterke kleuren. Het rood van Cixi moet heel
rood zijn en de groene tinten veeleer helder. Ik vroeg
Lyse, mijn partner en inkleurster, om het rood van Cixi
te laten evolueren van het bimborood toen ze nog zestien
jaar was. Vandaag is ze een oudere vrouw en heeft die
kleur geen zin meer."
|
Over
de duizendpoot: "Het zal de lezer wellicht
minder verbazen, want hij heeft er al andere gezien, dat
de koets zich voortbeweegt op een duizendpoot. Die zie
je niet vaak in westerns. Let erop dat ze ook een verwrongen
mond heeft."
Over opschieten: "Voor deze eenmalige
personages maak ik geen voorstudies. Ze komen spontaan.
Daarom schiet ik ook graag op. Als ik te lang blijf talmen,
ben ik niet meer in dezelfde gemoedstoestand en ben ik
ook minder betrokken bij het personage dat dan nog zou
kunnen veranderen."
Over kippen: "Hier zijn mijn kippen
weer. Een kip is zo dwaas! Ik ben gek op kippen. In Lanfeust
van de Sterren heb ik een kip getekend die Lanfeust
volgt. Het is een knipoog naar Arleston van het soort:
'Wat denk je daartegen te kunnen doen?' Ik kreeg de gewenste
reactie. Na een tiental pagina's sprak hij me erover aan
en ik antwoordde hem: 'Je hoeft haar enkel nog in je groepje
op te nemen.' 'Nee', zei hij. 'Ja!', zei ik."
Over Idefix: "Die kip is mijn Idefix,
het hondje dat Uderzo opdrong aan Goscinny. Met een klein
verschil: Asterix en Obelix hebben een intelligent hondje
en Lanfeust heeft een idiote kip. Ik voelde me geneigd
de kip binnen te sluizen in Odyssey. En dat idee
heb ik opgegeven uit vrees dat het irritant zou worden,
en ook omdat we al snel overgingen tot actie. Maar toen
ik de kans kreeg er enkele binnen te smokkelen, zoals
hier, geneer ik me niet."
Over flapins: "Hetzelfde geldt voor
de 'flapins' (de konijnachtige dieren naar het Franse
woord 'lapin' voor 'konijn'), mijn diertjes die je zowat
overal terugvindt. Lees de titel van het boek in de laatste
prent ondersteboven (die niet werd vertaald, er staat:
'Hoeveel flapins zijn er?'). En nee, ik heb ze niet geteld!"
|
Over
lol: "Een ander voorbeeld van het mengen
van genres: een realistische Cixi en een onmogelijke kip
naast elkaar. Twee totaal verschillende blikken. En het
werkt! Mijn stijl is niet strak en daardoor kan ik plezierige
associaties maken. Je kan jezelf limieten opleggen en
die soms overtreden en daar lol in hebben."
Over de rover: "Het scenario van
Tof zegt gewoon: 'Een kleine, dikke rover met baard die
er niet zo gevaarlijk uitziet'. Ik wou dat het personage
in één keer duidelijk was, want hij is niet
lang te zien, maar op het einde van het verhaal is hij
heel belangrijk. Het is warm, hij houdt van zijn comfort.
Hij beschikt dus over een beker en een kruik voor zijn
pastis. Ik laat hem op een krukje staan waarop hij kan
zitten als er niet te veel voorbijgangers zijn om te beroven.
En zo lijkt hij ook groter. Zijn job brengt hem zeker
niet veel op aan de staat van zijn cape te oordelen. En
wat het zwaard betreft... dat is groter dan hem en hij
hoeft het niet veel te heffen. Kijk maar naar de klimop
die ik langs het lemmet laat groeien."
Over iets extra: "Als final
touch gaf ik de rover een masker hoewel iedereen
hem kent. Dat maakt hem echt belachelijk. Zo toon ik aan
in welke mate deze kerel ongevaarlijk is. De mensen uit
de streek maken zich zelfs ongerust over zijn gezondheid.
Dat is pure Arleston. Ik ben blij dat ik iets extra aan
de plaat heb kunnen toevoegen. Toen Tof het zag, vond
hij het grappig. Goed gelukt dus."
Over reconstructie: "Ik hou wel
van kleinere prenten op grotere. Ze verkorten de tijd
tussen de prenten. Het oog van de lezer weet dat er decor
achter zit, dus reconstrueert hij het onbewust zelf en
hij beeldt zich bijgevolg een grotere prent in." |