|
|
|
Alle
bijdragen van Didier Conrad, Jean-Yves
Ferri en Isabelle Magnac aan
de rubriek De Commentator
bundelen we op deze pagina.
Klik verder naar de volgende onderwerpen:
• 31/10/2015
Didier Conrad en Jean-Yves Ferri over Asterix 36
• 05/10/2013 Uit
een tiental voorstellen van acht scenaristen en een
selectie tekenaars kwamen respectievelijk Jean-Yves
Ferri en Didier Conrad uit de bus als de nieuwe scenarist
en tekenaar van Asterix 35. Over de totstandkoming van
het album citeren we uit een reeks interviews. |
|
|
|
|
Didier
Conrad en Jean-Yves Ferri
over Asterix 36 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri en
Frédéric Vidal verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 86 van november 2015. |
Didier
Conrad over zijn favoriete personage: "Dit
luchtaanzicht respecteert de codes van de Franco-Belgische
strip. Alle personages hebben nagenoeg dezelfde afmetingen
zonder dat er een echt perspectief aanwezig is. Net zoals
bij Morris is dit heel beschrijvend, de jonge lezer begrijpt
alles meteen. Let op de weinige schaduwen. Uderzo gebruikt
ze hoofdzakelijk als versterking voor een dramatisch effect.
In dit geval was dat niet nodig. Je merkt ook mijn favoriete
personage om te tekenen op: mevrouw Nestorix.
Waarom? Omdat ze geen snor heeft..."
Didier Conrad over lesbaarheid: "Een
andere, specifieke Franco-Belgische techniek is om alle
personages op de onderste kaderlijn te plaatsen. In het
begin hield ik daar niet al te veel van tot ik erachter
kwam hoe praktisch dit wel is om scènes met veel
personages leesbaarder te maken!"
Didier Conrad over herbeginnen: "Het
idee om een horoscoop in het dorp te introduceren, kwam
van mij. En Jean-Yves kreeg het idee om er een te maken
met boomsoorten. Wifix veranderde enkele keren. Gaandeweg
vond Jean-Yves het grappiger om hem bijziend te maken,
wat beter verklaart waarom hetgeen hij voorleest soms
in vraag kan worden gesteld, zoals we later zullen ontdekken.
Niet alleen zijn gedrag, maar ook dat van andere personages
veranderde op slag. Ik moest alles hertekenen! Goscinny
schreef zijn scenario en Uderzo tekende het uit. Elk had
zijn werk. Voor dit album discussiëren we er integendeel
samen over, we veranderen en schaven onophoudelijk bij."
Didier Conrad over signeren: "We moeten
weer gaan signeren. Aan een rotvaart. Gezien de wachtrijen
kan ik nauwelijks iets anders tekenen dan Asterix of Obelix,
wat mij drie minuten kost voor een correct uitgevoerd
werk. Dat betekent dus dat ik twintig albums per uur kan
signeren."
Didier
Conrad over het probleem Obelix: "Ik heb
maar één probleem met Obelix: zijn volume
in verhouding met zijn benen. Ze zijn heel klein en ik
kom er maar niet achter hoe ik ze aan zijn lichaam moet
bevestigen. Hoe is Uderzo daar op gekomen? Neem de eerste
albums er eens bij, zijn benen waren dikker en hijzelf
was magerder dan tegenwoordig."
Didier Conrad over prenten vooral niet natekenen:
"Heb ik maar te kijken in de albums van Uderzo? Dat
doe ik zeker. Maar de stelregel is dat ik nooit een bestaande
tekening nateken. Ik gebruik het als een referentie voor
het werk van Uderzo, maar zonder het te kopiëren.
Dat zou de doodsteek zijn. Hoe kan je een tekenstijl leren
beheersen als je het gewoon overtekent? Bovendien zijn
de lezers uiterst oplettend, ze ontleden de kleinste details
in elke prent. Resultaat: als je zou kopiëren, is
er wel een onder hen die het uiteindelijk zal zien. En
dat komt dan onvermijdelijk op het internet."
Didier Conrad over de tanden van Asterix:
"Lezers hebben me al aangesproken. Ze merkten op
dat mijn grassprieten niet in dezelfde stijl zijn als
van Uderzo. Als tegengewicht was er een die me bedankte
om Asterix' bovenste tanden in het midden, net onder de
neus, terug te brengen. Ik was me er zelfs niet van bewust
dat Uderzo die niet meer tekende. "
Didier Conrad over de tekenstijl: "Uderzo
heeft nooit modeltekeningen van Asterix gemaakt zoals
Hergé dat wel deed voor Kuifje. Dat komt omdat
Uderzo geen tekenstudio achter hem had die voor hem tekende.
Zijn tekenstijl evouleerde uiteraard in de loop van de
albums. Het zit niet altijd juist, maar alles is altijd
coherent. Ik moet me echt verplichten om zijn stijl in
me op te nemen en me die eigen te maken zodat het er op
natuurlijke wijze uitvloeit. Ik besef dat het nog veel
tijd zal kosten."
|
Didier
Conrad over de nieuwe personages: "De nieuwe
personages had ik snel in de vingers. Zo is slechterik
Promoplus (die door de legionairs wordt gedragen) gebaseerd
op publicist Jacques Séguéla. Aanvankelijk
had ik hem met een gigantische neus getekend, maar je
kon zijn mond en kin niet meer zien."
Didier Conrad over Julian Assange: "Polemix
is geïnspireerd op Julian Assange, de klokkenluider
van WikiLeaks. Jacques Séguéla heb ik al
in geen twintig jaar gezien — ik woon namelijk in
de Verenigde Staten —, maar Assange is overal in
de media aanwezig. Ik kon hem snel en makelijk in potlood
tekenen."
Didier Conrad over de nacht: "Er zijn verschillende
manieren om de nacht te tekenen in Asterix. Silhouetten
bijvoorbeeld werken heel goed in Asterix op Corsica.
Hier moest de duisternis een dramatisch kantje hebben.
Dus veel schaduwen, arceringen, slagschaduwen op de personages,
wat zelden voorkomt in de reeks. Kijk naar Polemix in
het bos. De dosering is delicaat, tussen te veel en niet
genoeg. De gouden regel is dat als zelfs de nacht het
donkerst is, een prent van Asterix nog altijd
perfect leesbaar blijft."
Jean-Yves Ferri over een frustratie: "Ik
bedacht heel graag de sensatiegerichte titels voor allerhande
covers zoal in de populaire pers. Soms frustreert het
me om binnen de opgelegde lengte van 44 pagina's voor
een Asterix te blijven. Ik had graag mijn verworven
kennis over de Romeinse pers uit die tijd uitgewerkt,
maar dat zou ons te ver drijven. Ik had er zelfs bijna
een volledig album uit kunnen halen."
COMMENTAAR
BIJ PAGINA 45, PRENT 4 |
|
|
|
Didier
Conrad over de gevechtsscène: "Een
week, zoveel tijd kostte het me om deze prent te tekenen...
die niet de meest favoriete van Ferri is. Hij is niet
echt een voorstander van geweld. Ik denk dat ik al zijn
albums heb gelezen en ik kan me geen enkele prent met
een gevecht voor de geest halen.Dat was ook te zien in
zijn scenario. Hij had de neiging om veeleer slagen te
suggereren dan ze te tonen. Hij werd geadviseerd om enkele
Romeinen meer door de lucht te laten vliegen. Vandaar
deze prent, als apotheose. Geweld komt in mijn albums
vaak voor en dat stoort me niet. Maar ik heb nog nooit
een prent van zo'n omvang, met zoveel personages in beweging
getekend. Het was zwaar! Er was geen ander perspectief
mogelijk dan dit. Om het effect ervan te doen slagen,
paste ik het goede, oude recept van de Franco-Belgische
school toe: alle personages rond Obelix hebben dezelfde
grootte en worden niet kleiner naarmate je in de prent
naar de achtergrond gaat. In feite zijn er maar twee niveaus:
de eerste waarin Asterix en Obelix aan de slag zijn en
achteraan waar de andere Galliërs ook in actie schieten
terwijl Nestrorix aan de am van zijn mooie vrouw wegwandelt.
Zo'n scène zou in bijvoorbeeld de stijl van De
Onnoembaren veel meer schaduwen bevatten. Uiteraard
is geweld in Asterix om te lachen. Door de slagen
die de Romeinen van Asterix en Obelix krijgen, zouden
ze tot moes geslagen moeten zijn, hoewel ze weer in orde
zijn een keer alles tot rust is gekomen. Door elkaar gerammeld,
dat wel, maar in leven." |
Didier
Conrad, Jean-Yves Ferri en Isabelle Magnac over Asterix
35 |
|
|
Onderstaande
citaten komen uit een reeks interviews van Jean-Pierre
Fuéri en Frédéric
Vidal uit Casemate nummer 63 van oktober
2013.
©
afbeeldingen: www.asterix.com 2013 Les Éditions
Albert René / Goscinny - Uderzo
|
"Het
nieuwe verhaal van Asterix en Obelix is geïnspireerd
op het Schotse landschap en de clans die daar leven. Het
is een liefdesverhaal tussen een Pict en een meisje waarvoor
Asterix en Obelix naar Schotland moeten afreizen. In het
hart van Schotland ontmoeten zij de krijgers, de oude
clans en ontdekken zij whisky, doedelzakken, de oorsprong
van de Muur van Hadrianus en de locatie van het Monster
van Loch Ness." Dit is de korte inhoud van het verhaal
die samen met bovenstaande cover door uitgeverij Les
Éditions Albert René werd verspreid.
Het Franse stripinfoblad Casemate interviewde
tekenaar Didier Conrad, scenarist Jean-Yves
Ferri en Isabelle Magnac (zaakvoerster
van de uitgeverij na de verkoop aan Hachette)
over de totstandkoming van het verhaal. We sprokkelden
een selectie citaten uit deze interviews bij elkaar, aangevuld
met extra informatie.
Een tiental scenaristen werd aangeschreven om een scenario
of een idee voor een Asterix-verhaal voor te
leggen. Met zekerheid waren Christophe Arleston,
Julien Berjeaut (die onder het pseudoniem
Jul cartoons voor de pers en komische
reeksen als Silex and the City publiceert) en
dus ook Jean-Yves Ferri onder hen. Acht scenaristen gaven
gehoor aan de oproep en dienden een voorstel in.
Isabelle Magnac over de voorstellen:
"Er waren enkele spontane kandidaten.
En we hadden zelf enkele ideeën. Door bepaalde
œuvres te bekijken, vroegen we ons af of het kon
aansluiten bij de humor van Asterix. Asterix
is heel gecompliceerd. We hadden iemand nodig die de intelligentie
had iets nieuws voor te stellen met een humor die dicht
tegen die van de twee oorspronkelijke auteurs staat. Een
complex evenwicht.
Ik vond De Gaulle à la Plage van
Jean-Yves heel grappig. Met Dionen Clauteaux (uitgeefdirecteur)
en Régis Marsac (directeur) wisselden we namen
van stripauteurs uit. Medewerkers van Hachette kwamen
me zeggen: 'Lees dat eens, het is heel grappig!'"
Isabelle Magnac over Ferri's voorstel: "We
wilden geen parodie. Sommige voorstellen waren minder
vernieuwend. Ik denk dat er velen zichzelf censureerden
en anderen die geen idee vonden om ons op te sturen. Uit
de ingezonden voorstellen was dat van Jean-Yves een van
de kortste. De titel, Picten, trok meteen onze
aandacht. Een sterkte in Asterix is een basis
van reële feiten. De Picten bestonden echt. We verzamelden
de acht, euh... tien projecten, we haalden de namen er
met Tipp-ex af en we stuurden ze zo door naar Albert en
Anne Goscinny. Albert koos dat van Jean-Yves er blindelings
uit.
Anne verkoos het scenario van Jul, maar haar tweede
keus was duidelijk Jean-Yves. Het had dus iets weg van
een referendum."
Jean-Yves Ferri over zijn voorstel: "Ik
wist zelfs niet dat ze een scenarist zochten! Ik ontving
vóór de vakantie van 2010 een bericht van
Les Éditions Albert René waarin ze alleen
maar zeiden dat ze me wilden zien. Het woord Asterix viel
hierbij niet. De ontmoeting vond in de herfst plaats in
Toulouse bij een lekker stoofpotje. Daar vernoemden Régis
Marsac en Dionen Clauteaux de mogelijkheid om iets voor
Asterix te schrijven, preciserend dat ik niet
de enige was en dat de teksten aan Albert Uderzo zouden
worden bezorgd die zou kiezen.
Ik antwoordde dat ik erover moest nadenken. Ik zag
dat ze allebei een beetje verrast worden door de soberheid
van mijn reactie.
Een maand later, de deadline om een project in te dienen,
realiseerde ik me dat het stom zou zijn als ik niets zou
voorstellen. Als ze op mij en anderen een beroep deden,
dan is dat omdat ze dachten dat ik er bekwaam voor was.
Ik schreef een tekstje over een reis van Asterix naar
de Picten en ik stuurde het op.
Ik stelde me tevreden met een beknopte omschrijving en
voegde er slechts drie dialogen aan toe om de toon aan
te geven.
Het klassieke formaat van 44 pagina's ben ik niet gewoon.
Ik begreep snel waarom elke pitch van René Goscinny
zo kort was. Een Asterix is altijd gebaseerd
op een eenvoudig argument."
Isabelle Magnac over de voorwaarden, zo mochten
de kandidaatscenaristen de piraten niet vergeten of Albert
Uderzo zou hen op de vingers tikken: "Ferri
begreep dat goed! Er waren enkele te respecteren zaken.
Meerdere scenaristen legden me uit dat wanneer Asterix
op reis gaat, hij het dorp op pagina 17 verlaat!"
Didier Conrad over Asterix 36:
"Clauteaux, die ik niet kende, belde me
om te praten over een project dat me kon interesseren:
het tekenen van deel 36 van Asterix.
Deel 35 zou getekend worden door Frédéric
Mébarki. Ze zochten naar tekenaars voor deel 36.
Oké, ik maakte enkele personagestudies. Een maand
later vroegen ze me om te herbeginnen in een stijl die
dichter bij Uderzo ligt. Oké, ik spendeerde nog
een maand aan het me eigen maken van zijn stijl en zijn
beeldtaal. Ik stuurde snel daarna mijn tekeningen in,
sneller blijkbaar dan de andere tekenaars die waren geselecteerd.
Nog eens een maand later raadde een tussenpersoon me aan
om eens goed te gaan zitten voordat hij me verkondigde
dat ik de gelukkige winnaar was. Maar omdat Frédéric
Mébarki de handdoek in de ring gooide, moest deel
35 van vooraf aan hertekend worden. En ik had een halfjaar
om dat te doen.
Dat zou me nooit lukken. Het duurde al zo lang dat er
aan het album werd gewerkt! We begonnen het contract te
bespreken. Dat nam tijd in beslag. Alles werd beklonken.
Geen discussie meer over het contract. Geen discussie
over de timing. Geen discussie over het scenario. Geen
discussie over de stijl. Ik had geen enkele bewegingsruimte
meer. Gelukkig was het sceneario van Ferri heel goed.
Moeilijk om te tekenen, maar heel goed. Ik kon eraan beginnen."
Jean-Yves Ferri over Uderzo's inmenging:
"Ik werd in geen enkel geval gestoord door een lezerscomité.
Er werd beslist dat ik mijn scenario hoofdstuk per hoofdstuk,
in de vorm van storyboards aan Uderzo liet lezen. Ik kreeg
weinig correcties van zijn kant. De twee belangrijkste
gingen over het weer en details over de psychologie van
Obelix. Uderzo heeft me nergens tegengehouden.
Albert stelde me een ander seizoen voor dan wat ik had
gekozen. Hij had gelijk, het verhaal werkt zo beter. Onze
vriend, tekenaar Didier Conrad, stond onder strenger toezicht
van Albert!"
Didier Conrad over de inkting: "Ze vroegen
me om inkttesten die niet goed bevonden waren. Nu ja,
ze waren wel goed, maar niet voor Uderzo. Van dan af heb
ik me dan maar geconcentreerd op het potloodwerk, lang
genoeg om me op mijn gemak te voelen. Ik wist dat de eerste
platen gedeeltelijk opnieuw zouden moeten getekend worden.
Dat is altijd zo. Over het algemeen zijn de eerste tien
platen niet goed. Toen ik Uderzo ontmoette naar aanleiding
van een stripbeurs in Bologna, waren er al vijf maanden
verstreken. Ik was uitgeput. Alles in één
maand inkten was een mission impossible. Ik heb
een trimester extra losgekregen.
De enige die het inkten moeiteloos van me had kunnen overnemen,
was Frédéric Mébarki. Dat lag gevoelig...
Mijn tekeningen waren niet van die aard dat ze klaar waren
om te inkten en alleen ik wist wat er aan gedaan moest
worden. Bovendien had ik ervaring met het inkten met penseel,
niet meteen de meest gebruikte manier. Het was beter dat
ik alles zelf zou doen.
Ik heb alle De Onnoembaren geïnkt met penseel,
behalve één of twee met pen of met viltstift.
Maar met een penseel ben je vrijer, het zag er wat meer
gesmeten uit, minder precies en met grote zwarte vlakken.
En er waren veel minder details in een prent dan in Asterix.
Een plaat voor De Onnoembaren kostte me acht
tot tien uur. Voor Asterix is dat minstens een
twintigtal uur.
Uderzo inktte alleen albums, voor andere titels hielp
zijn broer. Daarna, toen zijn hand hem in de steek liet,
stopte hij met het inkten en liet het over aan Mébarki.
Ik vroeg me af welke albums hij zelf inktte. Ik had geen
tijd het hem te vragen tijdens de enige ontmoeting met
hem in Bologna. Ik heb gezocht naar het album met de meest
perfecte inkting. Voor mij is dat De Lauwerkrans van
Caesar, verschenen in 1972, meer dan veertig jaar
geleden.
Ik woon in Californië. Uderzo in Parijs bezoeken
zou me een week gekost hebben. Dat kon ik me niet permitteren.
Het was een race tegen de klok.
Asterix is helemaal niet gekend in de Verenigde
Staten. Ze kennen hier enkel De Smurfen en dan
nog, enkel door de films, en ze zijn ervan overtuigd dat
het Amerikaanse personages zijn.
Uderzo legt niets uit. Zo doet hij het. Ik moest mijn
plan trekken. Het enige waar hij me aan hielp was het
soort penseel, dat ik al kende."
Didier Conrad over discipline: "Een
tiental jaar lang deed Uderzo niets anders dan werken,
meer dan tien of twaalf uur per dag (voor minstens
twee platen van Asterix en twee van Tanguy en Laverdure
per week, ree.). Dat vergt een grote werkdiscipline
die ik nooit heb gehad. Ik weet niet hoe hij het deed.
Zelfs Franquin had één of twee assistenten
in de periode dat hij drie platen per week moest tekenen.
Ik was te dik toen ik eraan begon, dus fysiek ongeschikt
om het vereiste ritme voor dit werk aan te kunnen. Ik
moest vermageren om mijn organisme te ontgiften van ingenomen
toxines. Dat deed ik tegelijk met het tekenen, nog meer
vertraging. Ik at één op de twee dagen.
De ene dag dronk ik enkel water en koffie, de andere speelde
ik gelijk wat naar binnen, alles waar ik zin in had. Ook
mijn slapa schoot er bij in, komend van acht tot tien
uur naar uiteindelijk vier uur. In negen maanden verloor
ik achttien kilo (Conrad paste het Alternate Day-dieet
toe, red.). Sinds het einde van Asterix
kwamen er weer vijf bij.
Dankzij Asterix maakte ik grote vorderingen op
het gebied van zelfcontrole."
Jean-Yves Ferri over Uderzo's voorbeeld: "Ik
had de Asterix-albums voor me. Uderzo heeft een
eigen manier om personages te bewegen, te animeren, en
ritme in een scène te brengen. Die oefening kan
ik iedereen aanraden. Indertijd verplichtte de voorpublicatie
in tijdschriften de auteurs om het ritme aan te houden,
gags te bedenken of spanning te creëren op het einde
van een pagina.
We gaan terug naar de bron. Toen Albert het scenario overnam,
dacht hij ook aan Goscinny. Niemand heeft me opgelegd
om het zo of zo te doen of me aan een bepaalde periode
te toetsen. Ik had simpelweg zin om te spelen met de decoupages
uit Asterix in de jaren 1970.
Ik dacht vintage, ik speelde met de codes die ik leuk
vond als kind, maar er was de mogelijkheid om andere thema's
te behandelen."
Jean-Yves Ferri over een lek: "Groot alarm.
Enkele weken nadat ik met het schrijven begon, wilde ik
controleren of er nog niets was gelekt. Ik typte dus 'Ferri'
en 'Asterix' in Google. En toen kwam ik uit op een jongerensite
waar ik de volgende boodschap las: 'In principe lees ik
geen Asterix, maar nu maakt mijn oompje er een,
de volgende moet je dus kopen!' Ik belde direct naar mijn
nichtje die bezweerde dat ze er voor niets tussen zat.
Goed. Ik zei haar: 'Akkoord, maar mocht het zijn dat je
hem of haar op het forum kent, zou het goed zijn dat je
hem of haar vraagt het bericht te wissen, anders zou me
dat in een heel lastig parket kunnen brengen.' Twee dagen
later was de boodschap verdwenen."
Jean-Yves Ferri over Goscinny's schrijfstijl:
"Hij heeft een zekere helderheid, een zeker
ritme ter zake, een luchtige actie die steeds in beweging
is. Een verbond tussen het verhaal en de grappen. Niet
evident. Grappen maken of een verhaal vertellen, komen
niet uit dezelfde hersencellen. Een slimmerik als Goscinny
vond het niet te min om enkele goeie gevechten in te lassen.
Een uniek gegeven. De actie amuseert de kinderen, de woordspelingen
en de dubbele bodems zijn er voor het plezier van volwassenen.
In de Asterixen waarin gereisd wordt, bestaat
het recept uit het maken van grappen over alle specificaties
van het land. En spelen met woorden."
Didier Conrad over Asterix: "Ik
selecteerde alle hoofden die mijn voorkeur wegdroegen.
Dat is eenvoudiger en aangenamer. Ik had ook problemen
met de groottes van Asterix en Obelix die nogal variëren.
In Obelix & Co. bijvoorbeeld is Obelix veel
groter dan in de andere albums.
Het volume van Obelix' buik hangt af van hoe je de riem
tekent. Je moet er toe komen om de goede verhoudingen
van elk personage van buiten te kennen om ze uiteindelijk
instinctief te tekenen. Alles in het hoofd houden om geen
tijd te verliezen door te zoeken naar referenties, door
de albums te openen, en elke keer te kijken. Het kostte
me altijd weer verdomde tijd die ik niet had.
Uderzo liet me de ogen van Asterix verbeteren. Het kleine
vlekje mag niet in het midden staan, maar lichtjes aan
de zijkant. Het was me nooit opgevallen tijdens het lezen,
maar Asterix is het enige personage met grote ogen. Alle
anderen, behalve Panoramix die de ogen van een oude man
heeft, hebben dezelfde grootte van ogen. Op het einde
kende ik dat allemaal van buiten, maar het was niet evident."
Didier Conrad over detailproblemen: "Over
het algemeen zijn er drie en een halve streep te zien
op de broek van Obelix. IK heb problemen gehad met dit
soort details.
De helm van Asterix verandert voortdurend. Zijn vleugels
veranderen onophoudelijk en zien er tussen het ene en
het andere album niet per se hetzelfde uit. Hetzelfde
geldt voor de mise en scène. Uderzo liet me alle
posities van Obelix, die op een strand liep, veranderen.
Ik heb niet begrepen waarom. "
Didier Conrad over de voorwaarden: "Er
bestond een bijbel met nogal wat te respecteren zaken.
Een bepaalde manier van mise en scène, de verhoudingen
van de ene prent tegenover de andere, het gebruik van
zwart, de verhouding tussen de personages... Ook voor
de decors, die zelden karikaturaal zijn. En geen misvormde
perspectieven."
Didier Conrad over de cover: "Er
waren zes versies. De laatste, bedacht door Jean-Yves
Ferri, is gedeeltelijk getekend door mij en gedeeltelijk
door Uderzo (die specifiek Obelix voor zijn rekening
nam, red.).
Het was geen optie om ze te schilderen. Als Uderzo iets
zegt, dan roert niemand zich. Als ik iets voorstel, geeft
iedereen zijn mening. Voor een normale cover kan je een
stukje opnieuw maken en het erover kleven. Een geschilderde
cover moet je compleet opnieuw maken. Nee bedankt."
Isabelle Magnac over de daaropvolgende Asterix,
geschreven door Jul?: "Alles is mogelijk.
Maar we zijn al trots genoeg op het album dat nu zal verschijnen.(...)
We raken niet aan een winning team!"
Didier Conrad over een volgend album: "Dat
hangt ervanaf of Uderzo voldoende vertrouwen in ons heeft.
Het is zijn kind. Ze hebben ons een buitengewoon cadeau
gegeven en we hebben hen alsnog gevraagd of we mochten
maken wat we willen. Uiteraard zeiden ze van niet. Dat
is het leven."
Didier Conrad over Robbedoes: "Ik
kan nu elk moment (het interview is afgelegd in september
2013, red.) het scenario van Christophe Arleston
voor een one-shot van Robbedoes ontvangen. Nu
ben ik een beetje moe. Ik leg me er dus volgend jaar op
toe na de promotieronde voor Asterix. Ook dat
wordt een primeur voor me." |
|
|