Alle bijdragen van Didier Conrad, Jean-Yves Ferri en Isabelle Magnac aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
31/10/2015 Didier Conrad en Jean-Yves Ferri over Asterix 36

05/10/2013 Uit een tiental voorstellen van acht scenaristen en een selectie tekenaars kwamen respectievelijk Jean-Yves Ferri en Didier Conrad uit de bus als de nieuwe scenarist en tekenaar van Asterix 35. Over de totstandkoming van het album citeren we uit een reeks interviews.
 
Didier Conrad en Jean-Yves Ferri
over Asterix 36
31/10
TOP
Onderstaande bijdrage van Jean-Pierre Fuéri en Frédéric Vidal verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 86 van november 2015.

COMMENTAAR BIJ PAGINA 7
Asterix 36
Didier Conrad over zijn favoriete personage: "Dit luchtaanzicht respecteert de codes van de Franco-Belgische strip. Alle personages hebben nagenoeg dezelfde afmetingen zonder dat er een echt perspectief aanwezig is. Net zoals bij Morris is dit heel beschrijvend, de jonge lezer begrijpt alles meteen. Let op de weinige schaduwen. Uderzo gebruikt ze hoofdzakelijk als versterking voor een dramatisch effect. In dit geval was dat niet nodig. Je merkt ook mijn favoriete personage om te tekenen op: mevrouw Nestorix. Waarom? Omdat ze geen snor heeft..."

Didier Conrad over lesbaarheid: "Een andere, specifieke Franco-Belgische techniek is om alle personages op de onderste kaderlijn te plaatsen. In het begin hield ik daar niet al te veel van tot ik erachter kwam hoe praktisch dit wel is om scènes met veel personages leesbaarder te maken!"

Didier Conrad over herbeginnen: "Het idee om een horoscoop in het dorp te introduceren, kwam van mij. En Jean-Yves kreeg het idee om er een te maken met boomsoorten. Wifix veranderde enkele keren. Gaandeweg vond Jean-Yves het grappiger om hem bijziend te maken, wat beter verklaart waarom hetgeen hij voorleest soms in vraag kan worden gesteld, zoals we later zullen ontdekken. Niet alleen zijn gedrag, maar ook dat van andere personages veranderde op slag. Ik moest alles hertekenen! Goscinny schreef zijn scenario en Uderzo tekende het uit. Elk had zijn werk. Voor dit album discussiëren we er integendeel samen over, we veranderen en schaven onophoudelijk bij."

Didier Conrad over signeren:
"We moeten weer gaan signeren. Aan een rotvaart. Gezien de wachtrijen kan ik nauwelijks iets anders tekenen dan Asterix of Obelix, wat mij drie minuten kost voor een correct uitgevoerd werk. Dat betekent dus dat ik twintig albums per uur kan signeren."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 8
Asterix 36
Didier Conrad over het probleem Obelix: "Ik heb maar één probleem met Obelix: zijn volume in verhouding met zijn benen. Ze zijn heel klein en ik kom er maar niet achter hoe ik ze aan zijn lichaam moet bevestigen. Hoe is Uderzo daar op gekomen? Neem de eerste albums er eens bij, zijn benen waren dikker en hijzelf was magerder dan tegenwoordig."

Didier Conrad over prenten vooral niet natekenen:
"Heb ik maar te kijken in de albums van Uderzo? Dat doe ik zeker. Maar de stelregel is dat ik nooit een bestaande tekening nateken. Ik gebruik het als een referentie voor het werk van Uderzo, maar zonder het te kopiëren. Dat zou de doodsteek zijn. Hoe kan je een tekenstijl leren beheersen als je het gewoon overtekent? Bovendien zijn de lezers uiterst oplettend, ze ontleden de kleinste details in elke prent. Resultaat: als je zou kopiëren, is er wel een onder hen die het uiteindelijk zal zien. En dat komt dan onvermijdelijk op het internet."


Didier Conrad over de tanden van Asterix: "Lezers hebben me al aangesproken. Ze merkten op dat mijn grassprieten niet in dezelfde stijl zijn als van Uderzo. Als tegengewicht was er een die me bedankte om Asterix' bovenste tanden in het midden, net onder de neus, terug te brengen. Ik was me er zelfs niet van bewust dat Uderzo die niet meer tekende. "

Didier Conrad over de tekenstijl: "Uderzo heeft nooit modeltekeningen van Asterix gemaakt zoals Hergé dat wel deed voor Kuifje. Dat komt omdat Uderzo geen tekenstudio achter hem had die voor hem tekende. Zijn tekenstijl evouleerde uiteraard in de loop van de albums. Het zit niet altijd juist, maar alles is altijd coherent. Ik moet me echt verplichten om zijn stijl in me op te nemen en me die eigen te maken zodat het er op natuurlijke wijze uitvloeit. Ik besef dat het nog veel tijd zal kosten."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 34
Asterix 36
Didier Conrad over de nieuwe personages: "De nieuwe personages had ik snel in de vingers. Zo is slechterik Promoplus (die door de legionairs wordt gedragen) gebaseerd op publicist Jacques Séguéla. Aanvankelijk had ik hem met een gigantische neus getekend, maar je kon zijn mond en kin niet meer zien."

Didier Conrad over Julian Assange:
"Polemix is geïnspireerd op Julian Assange, de klokkenluider van WikiLeaks. Jacques Séguéla heb ik al in geen twintig jaar gezien — ik woon namelijk in de Verenigde Staten —, maar Assange is overal in de media aanwezig. Ik kon hem snel en makelijk in potlood tekenen."

Didier Conrad over de nacht:
"Er zijn verschillende manieren om de nacht te tekenen in Asterix. Silhouetten bijvoorbeeld werken heel goed in Asterix op Corsica. Hier moest de duisternis een dramatisch kantje hebben. Dus veel schaduwen, arceringen, slagschaduwen op de personages, wat zelden voorkomt in de reeks. Kijk naar Polemix in het bos. De dosering is delicaat, tussen te veel en niet genoeg. De gouden regel is dat als zelfs de nacht het donkerst is, een prent van Asterix nog altijd perfect leesbaar blijft."

Jean-Yves Ferri over een frustratie:
"Ik bedacht heel graag de sensatiegerichte titels voor allerhande covers zoal in de populaire pers. Soms frustreert het me om binnen de opgelegde lengte van 44 pagina's voor een Asterix te blijven. Ik had graag mijn verworven kennis over de Romeinse pers uit die tijd uitgewerkt, maar dat zou ons te ver drijven. Ik had er zelfs bijna een volledig album uit kunnen halen."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 45, PRENT 4
Asterix 36
Asterix 36
Didier Conrad over de gevechtsscène: "Een week, zoveel tijd kostte het me om deze prent te tekenen... die niet de meest favoriete van Ferri is. Hij is niet echt een voorstander van geweld. Ik denk dat ik al zijn albums heb gelezen en ik kan me geen enkele prent met een gevecht voor de geest halen.Dat was ook te zien in zijn scenario. Hij had de neiging om veeleer slagen te suggereren dan ze te tonen. Hij werd geadviseerd om enkele Romeinen meer door de lucht te laten vliegen. Vandaar deze prent, als apotheose. Geweld komt in mijn albums vaak voor en dat stoort me niet. Maar ik heb nog nooit een prent van zo'n omvang, met zoveel personages in beweging getekend. Het was zwaar! Er was geen ander perspectief mogelijk dan dit. Om het effect ervan te doen slagen, paste ik het goede, oude recept van de Franco-Belgische school toe: alle personages rond Obelix hebben dezelfde grootte en worden niet kleiner naarmate je in de prent naar de achtergrond gaat. In feite zijn er maar twee niveaus: de eerste waarin Asterix en Obelix aan de slag zijn en achteraan waar de andere Galliërs ook in actie schieten terwijl Nestrorix aan de am van zijn mooie vrouw wegwandelt. Zo'n scène zou in bijvoorbeeld de stijl van De Onnoembaren veel meer schaduwen bevatten. Uiteraard is geweld in Asterix om te lachen. Door de slagen die de Romeinen van Asterix en Obelix krijgen, zouden ze tot moes geslagen moeten zijn, hoewel ze weer in orde zijn een keer alles tot rust is gekomen. Door elkaar gerammeld, dat wel, maar in leven."


Didier Conrad, Jean-Yves Ferri en Isabelle Magnac over Asterix 35
05/10
TOP
Onderstaande citaten komen uit een reeks interviews van Jean-Pierre Fuéri en Frédéric Vidal uit Casemate nummer 63 van oktober 2013.
© afbeeldingen: www.asterix.com 2013 Les Éditions Albert René / Goscinny - Uderzo

"Het nieuwe verhaal van Asterix en Obelix is geïnspireerd op het Schotse landschap en de clans die daar leven. Het is een liefdesverhaal tussen een Pict en een meisje waarvoor Asterix en Obelix naar Schotland moeten afreizen. In het hart van Schotland ontmoeten zij de krijgers, de oude clans en ontdekken zij whisky, doedelzakken, de oorsprong van de Muur van Hadrianus en de locatie van het Monster van Loch Ness." Dit is de korte inhoud van het verhaal die samen met bovenstaande cover door uitgeverij Les Éditions Albert René werd verspreid.

Het Franse stripinfoblad Casemate interviewde tekenaar Didier Conrad, scenarist Jean-Yves Ferri en Isabelle Magnac (zaakvoerster van de uitgeverij na de verkoop aan Hachette) over de totstandkoming van het verhaal. We sprokkelden een selectie citaten uit deze interviews bij elkaar, aangevuld met extra informatie.

Een tiental scenaristen werd aangeschreven om een scenario of een idee voor een Asterix-verhaal voor te leggen. Met zekerheid waren Christophe Arleston, Julien Berjeaut (die onder het pseudoniem Jul cartoons voor de pers en komische reeksen als Silex and the City publiceert) en dus ook Jean-Yves Ferri onder hen. Acht scenaristen gaven gehoor aan de oproep en dienden een voorstel in.

Isabelle Magnac over de voorstellen: "Er waren enkele spontane kandidaten.
En we hadden zelf enkele ideeën. Door bepaalde œuvres te bekijken, vroegen we ons af of het kon aansluiten bij de humor van Asterix. Asterix is heel gecompliceerd. We hadden iemand nodig die de intelligentie had iets nieuws voor te stellen met een humor die dicht tegen die van de twee oorspronkelijke auteurs staat. Een complex evenwicht.
Ik vond De Gaulle à la Plage van Jean-Yves heel grappig. Met Dionen Clauteaux (uitgeefdirecteur) en Régis Marsac (directeur) wisselden we namen van stripauteurs uit. Medewerkers van Hachette kwamen me zeggen: 'Lees dat eens, het is heel grappig!'"

Isabelle Magnac over Ferri's voorstel: "We wilden geen parodie. Sommige voorstellen waren minder vernieuwend. Ik denk dat er velen zichzelf censureerden en anderen die geen idee vonden om ons op te sturen. Uit de ingezonden voorstellen was dat van Jean-Yves een van de kortste. De titel, Picten, trok meteen onze aandacht. Een sterkte in Asterix is een basis van reële feiten. De Picten bestonden echt. We verzamelden de acht, euh... tien projecten, we haalden de namen er met Tipp-ex af en we stuurden ze zo door naar Albert en Anne Goscinny. Albert koos dat van Jean-Yves er blindelings uit.
Anne verkoos het scenario van Jul, maar haar tweede keus was duidelijk Jean-Yves. Het had dus iets weg van een referendum."



Jean-Yves Ferri over zijn voorstel:
"Ik wist zelfs niet dat ze een scenarist zochten! Ik ontving vóór de vakantie van 2010 een bericht van Les Éditions Albert René waarin ze alleen maar zeiden dat ze me wilden zien. Het woord Asterix viel hierbij niet. De ontmoeting vond in de herfst plaats in Toulouse bij een lekker stoofpotje. Daar vernoemden Régis Marsac en Dionen Clauteaux de mogelijkheid om iets voor Asterix te schrijven, preciserend dat ik niet de enige was en dat de teksten aan Albert Uderzo zouden worden bezorgd die zou kiezen.
Ik antwoordde dat ik erover moest nadenken. Ik zag dat ze allebei een beetje verrast worden door de soberheid van mijn reactie.
Een maand later, de deadline om een project in te dienen, realiseerde ik me dat het stom zou zijn als ik niets zou voorstellen. Als ze op mij en anderen een beroep deden, dan is dat omdat ze dachten dat ik er bekwaam voor was. Ik schreef een tekstje over een reis van Asterix naar de Picten en ik stuurde het op.
Ik stelde me tevreden met een beknopte omschrijving en voegde er slechts drie dialogen aan toe om de toon aan te geven.
Het klassieke formaat van 44 pagina's ben ik niet gewoon. Ik begreep snel waarom elke pitch van René Goscinny zo kort was. Een Asterix is altijd gebaseerd op een eenvoudig argument."

Isabelle Magnac over de voorwaarden, zo mochten de kandidaatscenaristen de piraten niet vergeten of Albert Uderzo zou hen op de vingers tikken: "Ferri begreep dat goed! Er waren enkele te respecteren zaken. Meerdere scenaristen legden me uit dat wanneer Asterix op reis gaat, hij het dorp op pagina 17 verlaat!"

Didier Conrad over Asterix 36: "Clauteaux, die ik niet kende, belde me om te praten over een project dat me kon interesseren: het tekenen van deel 36 van Asterix.
Deel 35 zou getekend worden door Frédéric Mébarki. Ze zochten naar tekenaars voor deel 36. Oké, ik maakte enkele personagestudies. Een maand later vroegen ze me om te herbeginnen in een stijl die dichter bij Uderzo ligt. Oké, ik spendeerde nog een maand aan het me eigen maken van zijn stijl en zijn beeldtaal. Ik stuurde snel daarna mijn tekeningen in, sneller blijkbaar dan de andere tekenaars die waren geselecteerd.
Nog eens een maand later raadde een tussenpersoon me aan om eens goed te gaan zitten voordat hij me verkondigde dat ik de gelukkige winnaar was. Maar omdat Frédéric Mébarki de handdoek in de ring gooide, moest deel 35 van vooraf aan hertekend worden. En ik had een halfjaar om dat te doen.
Dat zou me nooit lukken. Het duurde al zo lang dat er aan het album werd gewerkt! We begonnen het contract te bespreken. Dat nam tijd in beslag. Alles werd beklonken. Geen discussie meer over het contract. Geen discussie over de timing. Geen discussie over het scenario. Geen discussie over de stijl. Ik had geen enkele bewegingsruimte meer. Gelukkig was het sceneario van Ferri heel goed. Moeilijk om te tekenen, maar heel goed. Ik kon eraan beginnen."

Jean-Yves Ferri over Uderzo's inmenging: "Ik werd in geen enkel geval gestoord door een lezerscomité. Er werd beslist dat ik mijn scenario hoofdstuk per hoofdstuk, in de vorm van storyboards aan Uderzo liet lezen. Ik kreeg weinig correcties van zijn kant. De twee belangrijkste gingen over het weer en details over de psychologie van Obelix. Uderzo heeft me nergens tegengehouden.
Albert stelde me een ander seizoen voor dan wat ik had gekozen. Hij had gelijk, het verhaal werkt zo beter. Onze vriend, tekenaar Didier Conrad, stond onder strenger toezicht van Albert!"



Didier Conrad over de inkting:
"Ze vroegen me om inkttesten die niet goed bevonden waren. Nu ja, ze waren wel goed, maar niet voor Uderzo. Van dan af heb ik me dan maar geconcentreerd op het potloodwerk, lang genoeg om me op mijn gemak te voelen. Ik wist dat de eerste platen gedeeltelijk opnieuw zouden moeten getekend worden. Dat is altijd zo. Over het algemeen zijn de eerste tien platen niet goed. Toen ik Uderzo ontmoette naar aanleiding van een stripbeurs in Bologna, waren er al vijf maanden verstreken. Ik was uitgeput. Alles in één maand inkten was een mission impossible. Ik heb een trimester extra losgekregen.
De enige die het inkten moeiteloos van me had kunnen overnemen, was Frédéric Mébarki. Dat lag gevoelig... Mijn tekeningen waren niet van die aard dat ze klaar waren om te inkten en alleen ik wist wat er aan gedaan moest worden. Bovendien had ik ervaring met het inkten met penseel, niet meteen de meest gebruikte manier. Het was beter dat ik alles zelf zou doen.
Ik heb alle De Onnoembaren geïnkt met penseel, behalve één of twee met pen of met viltstift. Maar met een penseel ben je vrijer, het zag er wat meer gesmeten uit, minder precies en met grote zwarte vlakken. En er waren veel minder details in een prent dan in Asterix. Een plaat voor De Onnoembaren kostte me acht tot tien uur. Voor Asterix is dat minstens een twintigtal uur.
Uderzo inktte alleen albums, voor andere titels hielp zijn broer. Daarna, toen zijn hand hem in de steek liet, stopte hij met het inkten en liet het over aan Mébarki. Ik vroeg me af welke albums hij zelf inktte. Ik had geen tijd het hem te vragen tijdens de enige ontmoeting met hem in Bologna. Ik heb gezocht naar het album met de meest perfecte inkting. Voor mij is dat De Lauwerkrans van Caesar, verschenen in 1972, meer dan veertig jaar geleden.
Ik woon in Californië. Uderzo in Parijs bezoeken zou me een week gekost hebben. Dat kon ik me niet permitteren. Het was een race tegen de klok.
Asterix is helemaal niet gekend in de Verenigde Staten. Ze kennen hier enkel De Smurfen en dan nog, enkel door de films, en ze zijn ervan overtuigd dat het Amerikaanse personages zijn.
Uderzo legt niets uit. Zo doet hij het. Ik moest mijn plan trekken. Het enige waar hij me aan hielp was het soort penseel, dat ik al kende."

Didier Conrad over discipline: "Een tiental jaar lang deed Uderzo niets anders dan werken, meer dan tien of twaalf uur per dag (voor minstens twee platen van Asterix en twee van Tanguy en Laverdure per week, ree.). Dat vergt een grote werkdiscipline die ik nooit heb gehad. Ik weet niet hoe hij het deed. Zelfs Franquin had één of twee assistenten in de periode dat hij drie platen per week moest tekenen.
Ik was te dik toen ik eraan begon, dus fysiek ongeschikt om het vereiste ritme voor dit werk aan te kunnen. Ik moest vermageren om mijn organisme te ontgiften van ingenomen toxines. Dat deed ik tegelijk met het tekenen, nog meer vertraging. Ik at één op de twee dagen. De ene dag dronk ik enkel water en koffie, de andere speelde ik gelijk wat naar binnen, alles waar ik zin in had. Ook mijn slapa schoot er bij in, komend van acht tot tien uur naar uiteindelijk vier uur. In negen maanden verloor ik achttien kilo (Conrad paste het Alternate Day-dieet toe, red.). Sinds het einde van Asterix kwamen er weer vijf bij.
Dankzij Asterix maakte ik grote vorderingen op het gebied van zelfcontrole."

Jean-Yves Ferri over Uderzo's voorbeeld:
"Ik had de Asterix-albums voor me. Uderzo heeft een eigen manier om personages te bewegen, te animeren, en ritme in een scène te brengen. Die oefening kan ik iedereen aanraden. Indertijd verplichtte de voorpublicatie in tijdschriften de auteurs om het ritme aan te houden, gags te bedenken of spanning te creëren op het einde van een pagina.
We gaan terug naar de bron. Toen Albert het scenario overnam, dacht hij ook aan Goscinny. Niemand heeft me opgelegd om het zo of zo te doen of me aan een bepaalde periode te toetsen. Ik had simpelweg zin om te spelen met de decoupages uit Asterix in de jaren 1970.
Ik dacht vintage, ik speelde met de codes die ik leuk vond als kind, maar er was de mogelijkheid om andere thema's te behandelen."



Jean-Yves Ferri over een lek:
"Groot alarm. Enkele weken nadat ik met het schrijven begon, wilde ik controleren of er nog niets was gelekt. Ik typte dus 'Ferri' en 'Asterix' in Google. En toen kwam ik uit op een jongerensite waar ik de volgende boodschap las: 'In principe lees ik geen Asterix, maar nu maakt mijn oompje er een, de volgende moet je dus kopen!' Ik belde direct naar mijn nichtje die bezweerde dat ze er voor niets tussen zat. Goed. Ik zei haar: 'Akkoord, maar mocht het zijn dat je hem of haar op het forum kent, zou het goed zijn dat je hem of haar vraagt het bericht te wissen, anders zou me dat in een heel lastig parket kunnen brengen.' Twee dagen later was de boodschap verdwenen."

Jean-Yves Ferri over Goscinny's schrijfstijl: "Hij heeft een zekere helderheid, een zeker ritme ter zake, een luchtige actie die steeds in beweging is. Een verbond tussen het verhaal en de grappen. Niet evident. Grappen maken of een verhaal vertellen, komen niet uit dezelfde hersencellen. Een slimmerik als Goscinny vond het niet te min om enkele goeie gevechten in te lassen. Een uniek gegeven. De actie amuseert de kinderen, de woordspelingen en de dubbele bodems zijn er voor het plezier van volwassenen. In de Asterixen waarin gereisd wordt, bestaat het recept uit het maken van grappen over alle specificaties van het land. En spelen met woorden."

Didier Conrad over Asterix: "Ik selecteerde alle hoofden die mijn voorkeur wegdroegen. Dat is eenvoudiger en aangenamer. Ik had ook problemen met de groottes van Asterix en Obelix die nogal variëren. In Obelix & Co. bijvoorbeeld is Obelix veel groter dan in de andere albums.
Het volume van Obelix' buik hangt af van hoe je de riem tekent. Je moet er toe komen om de goede verhoudingen van elk personage van buiten te kennen om ze uiteindelijk instinctief te tekenen. Alles in het hoofd houden om geen tijd te verliezen door te zoeken naar referenties, door de albums te openen, en elke keer te kijken. Het kostte me altijd weer verdomde tijd die ik niet had.
Uderzo liet me de ogen van Asterix verbeteren. Het kleine vlekje mag niet in het midden staan, maar lichtjes aan de zijkant. Het was me nooit opgevallen tijdens het lezen, maar Asterix is het enige personage met grote ogen. Alle anderen, behalve Panoramix die de ogen van een oude man heeft, hebben dezelfde grootte van ogen. Op het einde kende ik dat allemaal van buiten, maar het was niet evident."



Didier Conrad over detailproblemen:
"Over het algemeen zijn er drie en een halve streep te zien op de broek van Obelix. IK heb problemen gehad met dit soort details.
De helm van Asterix verandert voortdurend. Zijn vleugels veranderen onophoudelijk en zien er tussen het ene en het andere album niet per se hetzelfde uit. Hetzelfde geldt voor de mise en scène. Uderzo liet me alle posities van Obelix, die op een strand liep, veranderen. Ik heb niet begrepen waarom. "

Didier Conrad over de voorwaarden: "Er bestond een bijbel met nogal wat te respecteren zaken. Een bepaalde manier van mise en scène, de verhoudingen van de ene prent tegenover de andere, het gebruik van zwart, de verhouding tussen de personages... Ook voor de decors, die zelden karikaturaal zijn. En geen misvormde perspectieven."

Didier Conrad over de cover: "Er waren zes versies. De laatste, bedacht door Jean-Yves Ferri, is gedeeltelijk getekend door mij en gedeeltelijk door Uderzo (die specifiek Obelix voor zijn rekening nam, red.).
Het was geen optie om ze te schilderen. Als Uderzo iets zegt, dan roert niemand zich. Als ik iets voorstel, geeft iedereen zijn mening. Voor een normale cover kan je een stukje opnieuw maken en het erover kleven. Een geschilderde cover moet je compleet opnieuw maken. Nee bedankt."

Isabelle Magnac over de daaropvolgende Asterix, geschreven door Jul?: "Alles is mogelijk. Maar we zijn al trots genoeg op het album dat nu zal verschijnen.(...) We raken niet aan een winning team!"

Didier Conrad over een volgend album: "Dat hangt ervanaf of Uderzo voldoende vertrouwen in ons heeft. Het is zijn kind. Ze hebben ons een buitengewoon cadeau gegeven en we hebben hen alsnog gevraagd of we mochten maken wat we willen. Uiteraard zeiden ze van niet. Dat is het leven."

Didier Conrad over Robbedoes: "Ik kan nu elk moment (het interview is afgelegd in september 2013, red.) het scenario van Christophe Arleston voor een one-shot van Robbedoes ontvangen. Nu ben ik een beetje moe. Ik leg me er dus volgend jaar op toe na de promotieronde voor Asterix. Ook dat wordt een primeur voor me."