Christian
Rossi over Het Hart van de Amazones |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 112 van maart 2018. |
Over
grafische keuzes: "Wat leidt tot het
maken van grafische keuzes? Het begrip van het verhaal.
Een regisseur kiest niet dezelfde cameraman als
hij Jean-Luc Godard of David Lynch heet, als hij
een tragedie of een komedie wil filmen, een intiem
of breed verhaal, enzovoort. Voor Het Hart van
de Amazones moest ik de epische toer opgaan.
Mijn voorbeeld was Epoxy van Paul Cuvelier
en Jean Van Hame. Mijn hoofdprobleem was het weergeven
van vlees." |
Over
de tekenstijl: "Welke tekenstijl moest
ik kiezen? Welke lijnvoering? Dat stond open. Arceringen?
Dat is afgezaagd (en ik munt niet uit in arceringen).
Zwart-wit met grijswaarden? Dat is triestig. Rechtstreekse
inkleuring? Nee, bedankt, ik had net een vermoeiende
tachtig platen voor Deadline achter de
rug. Voor elke geslaagde prent, mislukten er drie.
Ik had een alternatief nodig zodat ik snel genoeg
155 platen kon tekenen. En ook om goed de huid van
meisjes, schaduw, licht, weerkaatsingen, enzovoort
te kunnen weergeven." |
Over
notenkleur: "Ik herinner me nog hoe
ik op mijn vijftiende of zestiende als autodidact
alle soorten materiaal uitprobeerde, zo ook bister
(natuurlijke kleurstof van notenbolster in poedervorm
die aangelengd met water een bruine tekeninkt oplevert,
red.). Ik hou van de bruine tinten ervan. Tijdens
mijn eerste tekeningen naar levend model, kwam ik
dicht bij huidskleuren, in elk geval dat van blanke
westerlingen. Bovendien kosten zwarte toetsen niets,
terwijl de beste aquarelkleuren... sorry."
|
Over
de tip: "Je smeert het poeder dus
uit tot een soort pasta die met pen kan gebruikt
worden, min of meer aangelengd met water. Hoe meer
het bijna zwarte kleur wordt uitgesmeerd, hoe meer
onwaarschijnlijk rijke, heldere, bijna roze tinten
tot stand komen. Je kan een donkere partij herwerken,
het hardere gedeelte laten staan en het andere gedeelte
verder uitwerken en dat geeft een helderder kleur
die je lichtjes kan uitsmeren. Ik heb eindelijk
mijn huis-, tuin- en keukentip gevonden!" |
Over
de krijgers: "Deze scène met
een zootje ongeregeld dat zich op een groepje naakte
meisjes gooit, zou ondraaglijk zijn. De meisjes
zijn bereid om het uit te vechten en zijn helemaal
niet bang voor die klootzakken. Een robbertje vechten
is hun favoriete sport. Achilles is niet gek en
jaagt de mannen snel uit de tent. Hij moet een aanval
tegen Troje leiden en hij heeft helemaal geen zin
om zijn krijgers terug te vinden met gebroken ribben,
een gebroken sleutelbeen, een oog minder, of erger."
|
Over
de achilleshiel: "De achilleshiel
— pun intended — van de Amazones
is Isia, de jongste onder hen, ze is tien-elf jaar.
Hier komt vreemd genoeg een Griek ter hulp die het
oor van haar beestachige belager afsnijdt. Ik snijd
graag oren af. Vervolgens valt een Amazone hem aan
omdat ze denkt dat hij het kind voor zichzelf wil.
Aanvankelijk was dit effectief het idee van Géraldine
Bindi. Ik bedacht een nobeler reden voor zijn gedrag.
En ja, ik red graag een personage." |
Over
combineren: "Achilles blaast de pauze
af. Alles in deze scène is met notenbister
gemaakt, dus zowel de bijna zwarte tuniek van Achilles
als de lichtkleurige naakten in de eerste prent
van de laatste strook. Om het wat luchtiger te maken,
tekende ik vaak de achtergronden met een stift in
notenkleur, zonder kleurvlak (zie voorlaatste prent),
maar ook complete prenten zoals prent 6. Prent 7
is een combinatie van beide technieken." |
Over
een afspraak: "In de laatste prent
verschijnt Chiron, de centaur-leermeester van Achilles.
Dat was een heel goede tip van Géraldine
om informatie over te brengen die we nergens anders
terugvinden. De afspraak is dat alleen ziener Protoa
die geest kan zien en met hem praten. Zo komen we
niet terug op de beslissing om de goden niet te
laten tussenkomen. Perfect! Géraldine kent
werkelijk de kunst van de synthese. Daar ben ik
heel gevoelig aan." |
Over
ritme: "Ik werk strook na strook uit
zoals Milton Caniff en veel anderen het deden voor
Amerikaanse kranten. Een strook per dag. Een opvoering
per strook. Elke keer moet er iets gebeuren. Dat
is mijn devies. Mijn ritme: zeven, acht platen per
maand, groot formaat van 40 x 60 cm. Ik durfde me
eindelijk wagen aan pagina's zonder tekstballonnen.
Die worden op een kalk toegevoegd, op maat gemaakt.
En dat zonder computer. Ik beschik enkel over een
tablet voor mijn mail." |
|
Christian
Rossi over Deadline |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Sophie Bogrow verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 61 van juli/augustus 2013. Vertaald door
Wim De Troyer.
|
|
Over
het kamp van Andersonville: "Er is zeer
weinig geschiedkundige documentatie beschikbaar over het
kamp van Andersonville, waarvan we de contouren kunnen
zien, met zijn palissade zoals Fort Alamo en zijn wachttoren.
Aan de andere kant heeft John Frankenheimer in 1996 een
indrukwekkende reconstructie gemaakt voor een televisiefilm
waarin hij de overbevolking toont, die hiërarchie,
de fysieke toestand van de gevangenen,... Het concentratiekamp
is een van de belangrijkste uitvindingen van de Secessieoorlog,
de eerste moderne oorlog, samen met repetitiegeweren,
duikboten, de fotoreportage. Omdat ik gepassioneerd ben
door deze periode, zie ook Jim Cutlass, heb ik
hierover een enorme hoeveelheid documentatie verzameld
waarvan ik maar een miniem deel heb gebruikt. Ik probeer
eerder de poëzie van een tijdperk te vatten dan de
waarachtigheid, en de correctheid van de gevoelens eerder
dan die van de uniformen."
Over de sergeant: "Van sergeant
John Lester, die later de Ku Klux Klan zal stichten, bestaat
er maar één foto, waarop hij een bebaarde
patriarch is. Om hem jonger uit te beelden, heb ik me
vaak gebaseerd op het prototype van de brullende onderofficieren
die ik tegenkwam in mijn eigen diensttijd."
Over de te frisse gevangenen: "Wanneer
ik deze kleine groep gevangen, die naar Georgia overgebracht
worden omdat de Noordelijken oprukken, bijeen elkaar zie,
vind ik ze te netjes. Ze moesten meer getekend zijn door
hun tocht. Het lijkt dat ze er nog niet lang waren, nog
fit genoeg voor een mars van honderden kilometers die
doet denken aan de dodenmarsen van de nazi's. De gevangen
zijn steeds pasmunt die achter de hand worden gehouden
wanneer men een oorlog aan het verliezen is! In dit verhaal
tellen ze met moeite mee, ze blijven dus over met een
leeg gevoel van onbehagen, vandaar dat ik het goed vind
dat ze stil blijven."
|
Over
de zwarten: "Aangezien de Noordelijke staten
in theorie de afschaffing van de slavernij als oorlogsdoel
hadden, denkt men vaak dat veel van hun soldaten zwart
waren. In feite werd het grootste deel van de ingelijfde
kleurlingen naar de genie afgeleid en brachten ze de oorlog
door met het graven van graven, greppels en het nivelleren
van de wegen... Er was slechts één echt
regiment zwarte soldaten, het 54ste van Massachusetts,
en aan de oprichting daarvan ging een enorme strijd vooraf."
Over piekeren: "Hier komt de zwarte
soldaat die het bestaan van Louis overhoop zal gooien
voor het eerst voor. Eerst is hij helemaal omgeven door
het zwart en wordt later aangeduid door de revolver
van de sergeant. Hier heb ik een flater begaan, hij heeft
een rotkop en dat is niet coherent met noch het ene, noch
het andere. Ik had op voorhand moeten werken, en niet
toegeven aan het gemak onder het voorwendsel dat hij toch
snel zou verdwijnen uit het verhaal. Ik heb misschien
nog niet genoeg metier om goed vals te spelen! Op enkele
platen na zie ik fouten in alle details van het boek.
Ik kon ongetwijfeld beter, maar ik heb al anderhalf jaar
aan dit boek gewerkt! Soms moet je weten wanneer je moet
stoppen met piekeren."
Over het leeftijdsverloop: "Door
de flashbacks in het scenario zag ik me genoodzaakt me
alle leeftijden van Louis eigen te maken, van jeugd tot
zestiger. Ik heb veel schetsen gemaakt om de structuur
van zijn gezicht goed in de hand te hebben en zijn evolutie
geloofwaardig te houden. Ik heb hem ook niet te mooi verouderd.
Hij moet je kunnen raken en zijn gevoeligheid moet zichtbaar
zijn. Een schoonheidsprijs was onrealistisch geweest."
|
Over
het licht: "Ik heb veel werk gemaakt van
het licht. In de voorgaande platen heb ik gekozen voor
een duistere, geladen tint die aansluit bij de spanning
van de scène en aan het onweer voorafgaat. Hier
heb ik de ongelooflijke onweerslichten gebruikt die men
vaak ziet boven de Bretoense bossen."
Over de wapens: "Ik hou van oude
wapens, met hun hout en gepoetst staal. Op het net heb
ik een revolver en een geweer uit die periode besteld,
werkende replica's. Het geweer is een kaliber .58 (het
maakt gaten groter dan de top van je duim!), precies tot
op twee kilometer, verschrikkelijk zwaar. Belangrijk om
te weten bij het tekenen. Deze wapens werden via de loop
geladen, met een slaghoedje ter hoogte van de haan. Men
heeft bij de lichamen van jonge rekruten veel geweren
gevonden, met lopen volgepropt met niet afgevuurde kogels.
In de chaos van het slagveld vergaten de groentjes de
slagpin."
Over de boeien: "Deze gevangen hadden
eigenlijk ook gebonden moeten zijn aan de voeten, ook
in het bivak. Maar hoe had ik dan de zwarte laten wegglippen
zonder dat het opvalt? Ik heb dus een systeem uitgedokterd
van boeien die met een ketting waren verbonden tijdens
het marcheren."
Over onverwachte elementen: "Ik
heb in de laatste strook een klein discreet drama binnengesmokkeld
dat niet voorzien was, maar dat wel de ambiguïteit
van de yankees ten opzichte van de zwarten weergeeft.
In de rij wordt het water van man tot man doorgegeven,
maar hij krijgt niks. Het scenario van Laurent-Frédéric
bevat veel voiceovers, een vertelstijl die een objectief
standpunt ontwikkelt, onthecht, nogal literair: genoeg
platen waar ik van profiteer om onverwachte elementen
in te verwerken."
|
Over
de raaf: "De raaf is zowel de symbolische
aankondiger van een drama dat te wachten staat als de
link met de flashback die volgt op de moord op de ouders
van Louis. Ik ben geen fan van deze wat gemakkelijke signalen,
maar ik hield me wel wat aan het irrationele, het mystieke,
terwijl Bollée eerder cartesiaans is. We zijn elkaar
halverwege tegemoet gekomen: rationele symbolen zoals
raven en ergens anders enkele visioenen-hallucinaties.
En toevalligheden die er geen zijn, naar mijn bescheiden
mening."
Over Morris: "Ik duik regelmatig
opnieuw in Lucky Luke. Zijn stadjes die bakken
in het zonlicht en hun uitvallende dakpannen lijken zodanig
juist. Maar laat ons zwijgen over paarden, mijn eeuwige
probleem. Ik heb mezelf een tiental houdingen eigen gemaakt,
en ik zou er honderd moeten kennen! Een paard is als een
auto, alles in verhouding met elkaar,... Ik droom ervan
ooit zo virtuoos te zijn als Morris."
Over het papier: "Elke plaat is
een gevecht met het papier. Maar het beste papier van
Arches staat me toe te blijven gommen en toch met een
onberispelijke plaat te eindigen. Idem voor de aquarellen:
ik gebruik de beste, Amerikaanse, die ideaal over elkaar
heen werken en me toestaan om grote egale vlakken te maken,
zonder sporen van penselen. Als ik een plaat afkeur, wat
zelden gebeurt, ligt het steeds aan de kadrage, nooit
aan de kleur."
Over de panoramische blik: "Ik hou
van dit panoramische zicht op de ogen. Door de kwaliteit,
de aflijning en de grootte weet ik dat de lezer dat beeld
zich lang genoeg zal herinneren zodat ik het kan hergebruiken
aan het einde van het album, maar dan als drager van een
andere boodschap." |
|