Brüno
en Fabien Nury over Tyler Cross 3 |
|
|
Onderstaande
bijdrage van Sonia Déchamps verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 112 van maart 2018.
|
Brüno
over het midden: "In het begin van het proces
is er het scenario van Fabien. Op het einde mijn inkting.
In het midden zitten we beiden."
Fabien Nury over samenwerken: "We
werken graag samen en niet de ene die het werk doet na
de ander. Ieder erkent dat hij zijn werk moet aanpassen
in functie van wat de ander doet. Dat is tegelijk vermoeiend
en aangenaam. Daardoor kunnen veel dingen uitgeprobeerd
worden en kunnen we veeleisender zijn tegenover onszelf.
Brüno legt zich uitermate toe op het storyboard.
Dat probeer ik zelf ook te doen. Ik werk 140-150 pagina's
uit voor een strip van 90 pagina's. Ik schrijf veel onnodige
scènes om de personages beter te kennen. Op het
einde hopen we er het beste van over te houden."
Brüno over uitzoomen: "Liever
dan vanuit het algemene te vertrekken om naar het specifieke
te gaan, doen wij het omgekeerde. Dat geeft meer impact
aan de vertelling. Deze scène is een lange vorm
van uitzoomen. We starten met een pilaar die gebouwd wordt.
En uiteindelijk is zelfs op het plakkaat een uitgezoomd
gebouw te zien."
Brüno over variatie: "In tegenstelling
tot de eerste twee delen is er veel variatie in de decors.
Hierna volgen nog scènes op en zelfs onder water,
op woonboten, enzovoort. We tonen veel verschillende facetten
van Miami en Florida. Het is interessant om te zien hoe
we heel uiteenlopende plaatsen kunnen beschrijven met
ons minimalistische, zeer suggestieve systeem."
Brüno over hergebruik: "Dit
einde van de proloog is nogal contemplatief. Op de volgende
pagina is daarom een beetje een agressieve kadrering nodig.
Vandaar de close-up op de geluidsdemper en het oog van
het meisje. Het is een scène uit The Outfit.
Het is een uiterst grafisch beeld dat indruk op ons maakte
en we wisten dat we het zouden overnemen."
|
Brüno
over buiten beeld: "We werken enorm veel
aan wat zich buiten beeld afspeelt. We werken met gemiddeld
minder prenten per pagina dan een klassieke Franco-Belgische
strip die strak op elkaar volgen. Met drie of vier prenten
zoals op deze pagina mogen we geen fouten maken."
Brüno over focus: "We werken
met het effect van motieven. De haren van het meisje en
haar hoofd creëren een motief. Tegelijk is de geweerloop
drie keer te zien vanuit een andere hoek. De prenten antwoorden
op elkaar. De tweede zoomt uit op de eerste, de derde
zoomt in op de tweede. Inzoomen en uitzoomen geeft ritme
aan de vertelling. Voor een grotere impact is het niet
nodig om meer standpunten en elementen in de prenten te
gebruiken. Daardoor zou datgene waar we de focus op willen
leggen uit het oog verloren raken en we zouden de lezer
ermee afleiden."
Brüno over intelligentie: "We
beschrijven de kamer nagenoeg niet. Tyler is niet te zien.
Resultaat: een sterkere impact dan met een prent vol onnodige
details. We doen een beroep op de intelligentie van de
lezer. Het is aan hem om de leegten op te vullen. Het
belangrijkste is de interactie tussen het pistool en dat
meisje. Ik vind het flatterend en opwindend voor de lezer
om hem de kamer op de achtergrond te laten reconstrueren
terwijl hij de pagina leest."
Fabien Nury over iconografie: "Amerikaanse
B-series werden gefilmd met een gebrek aan middelen. Zonder
decor filmden ze schaduwen om de komst van moordenaars
te tonen. Die mensen hebben uit economische noodzaak visuele
codes voor het genre gecreëerd! Ze verwierven zo'n
grote impact dat hun beelden iconografisch zijn geworden
en die we nog steeds gebruiken."
|
Brüno
over breedbeeld: "Op deze pagina's zijn
onze weerkerende motieven te zien: de Cinemascope-prenten
(smalle, paginabrede prenten zoals het breedbeeld in oude
films in het Cinemascope-procedé, red.). Er ontstaat
expansie als je in plaats van een strook een breedbeeld
toepast: de tijd lijkt daardoor veel trager te verlopen.
Hoge, staande prenten versnellen de tijd daarentegen.
En prenten in de lengte zijn dramatischer dan een strook
die in twee is gedeeld."
Brüno over de voice-over: "Deze
heel literaire voice-over staat toe om te tonen wat van
belang is. We hebben veel bewegingsvrijheid. We zoeken
naar beelden die iets bijdragen."
Fabien Nury over voice-overs: "Ik
vind het heel bevrijdend om in de derde persoon te vertellen.
Het vermijdt heel wat onnodige dialogen, we winnen ruimte
en een narratieve dichtheid. Dat is inherent aan het noir-genre.
En tegelijk is dat gebruik van een voice-over een pure
stripvorm. Het is een terugkeer naar het vertellende,
met een aanpak van een Jean-Michel Charlier of sommige
comics. Met een voice-over kan een scène ontsloten
worden en kan de indruk zelfs gegeven worden dat het tegelijk
om een roes van waanzin gaat, of om vijftig jaar geschiedenis
in twee pagina's te vertellen. Er kunnen ook heel wat
grappen of ironische commentaren meegegeven worden. In
de eerste versie van het eerste album schreef ik veel
van die commentaren, gewoon om mezelf een plezier te doen.
We stelden vast dat als we die zouden weglaten er niets
meer zou overblijven."
Brüno over controle: "In tegenstelling
tot films hebben we het kijk- en leestempo niet in de
hand. Het is dus belangrijk om de controle over te nemen
met voice-overs waar ze het best uitkomen. Ze allemaal
links of rechts plaatsen zou een dooddoener voor het ritme
geweest zijn. Ze afwisselend links en rechts plaatsen,
verplicht de lezer om de beelden te bekijken."
|
Brüno
over betere beheersing: "Er zitten veel
meer contrasten in dit album. Alles is agressiever, meer
gespannen. Dat hangt van heel wat elementen af: we beheersen
veel beter de vertelling en we hebben begrepen dat Tyler
Cross veel aanweziger is als hij niet in beeld komt. Hem
in tegenlicht zien, met slechts een gedeelte van zijn
wapen of zijn hand, weegt tien keer meer door dan hem
te laten rondlopen in een kamer."
Brüno over maximale betrokkenheid:
"Ik heb het werk van Eduardo Risso (100 Bullets)
intens bestudeerd. Hij heeft een buitengewone tekenstijl
met bijzonder contrastrijke partijen op z'n Frank Millers
terwijl andere gedeelten van zijn tekeningen pure klare
lijn zijn. Die mix van stijlen heeft mij gestimuleerd.
Met Tyler Cross heb ik de indruk dat we dichter
de comics benaderen dan de Franco-Belgische strip, met
een streven naar efficiëntie en een maximale betrokkenheid
van de lezer."
Brüno over dynamiek: "Ik denk
dat ik mijn expressionistisch palet heb uitgebreid. Ik
heb een zwarte muur, een afgetekende vorm in de schaduw,
maar geen pure clair-obscur. Risso werkt ook zo. Met decorelementen
of prenten met nagenoeg compleet zwarte silhouetten en
een ander element dat in klare lijn wordt getekend. Het
naast elkaar plaatsen van de twee creëert een interessant,
dynamisch effect."
Fabien Nury over zwart-wit en kleur:
"Net zoals bij de twee vorige delen bestaat er ook
een versie in zwart-wit (enkel in het Frans, red.). De
detectivestrip is in zekere mate zwart-wit. De Florida-detective
is ook een filmgenre uit de jaren 1960 met glimmende kleuren...
Ik hou van het zwart-wit van John Huston, Michael Curtiz,
Raoul Walsh, maar ook van de schreeuwerige visie van John
Boorman of Don Siegel, of net zo goed van Italiaanse thrillers
van Dario Argento of Mario Bava. We hadden het geluk om
van de twee versies gebruik te kunnen maken, daar moesten
we ten volle van profiteren." |
|
|
|
Onderstaande
bijdrage van Sophie Bogrow verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 83 van juli/augustus 2015. |
|
Over
de zonneblinden: "Deze plaat is minstens
twee keer bijgewerkt. Nadat ik in het hele album hardnekkig
heb gespeeld met lijnen en vierkanten, had ik op het einde
van het album talloze zonneblinden getekend op het jacht
die er in het begin niet waren. Ik heb ze dus toegevoegd
in de prenten 4 en 6."
Over luchtigheid: "De tweede bijwerking
betreft de buitenzichtprenten die veel uitgewerkter zijn
in de zwart-witversie. Fabien (Nury, red.) stelde me deze
oliekleurige zee voor. En ik heb het decor in de laatste
prent gewist en het bij een horizonlijn gelaten. Vandaar
dat het een luchtiger plaat is die beter contrasteert
met de vorige waarin een boevenwagen met veroordeelden
naar de camera rijdt in een donkerblauw-zwarte en regenachtige
nacht."
Over mierenneuken: "Een tekenaar
die terugkeert op platen die hij twaalf tot achttien maanden
eerder heeft gemaakt, speelt met vuur. Je moet weten wanneer
je ophoudt, ideeën bewaren voor het volgende boek,
je ervan overtuigen dat wat je een jaar geleden leuk leek
dat nog altijd moet zijn, en je herinneren dat de lezers
eigenlijk niets zien van al dat mierenneuken. Daardoor
kan je een halfjaar winnen om het album af te werken en
je uitgever gelukkig maken!"
Over simulatie: "Ik teken met de
pen, het penseel en met Chinese inkt, maar de computer
komt van pas voor twee zaken: een afgewerkte plaat 'opschonen',
de tekenstijl vereenvoudigen met het tekentablet. En vooral
het evenwicht testen tussen de zwarte partijen, een soort
simulatie zonder het gevaar het definitief getekend te
hebben met pen op papier. Een plaat opnieuw maken kost
te veel tijd en energie."
|
Over laag gevallen: "De eerste pagina's
vormen een proloog. We zien de iconische Tyler zoals we
hem kennen uit het eerste deel: een knappe kerel, onberispelijk
als wat, geweer, hoed,... pure klasse. Het verschil is
nog zo groot met de volgende pagina om hem verloren in
de massa, in zijn blootje en in een stortregen terug te
vinden. Dat is wat je laag vallen noemt."
Over Tylers menselijkheid: "Twee
pagina's, twee zinnen in de dialogen. In totaal een tiental
woorden. Tyler is laconiek. We hebben de tweede tekstballon,
die eerst in prent 2 stond, verplaatst naar prent 6: de
toegevoegde stilte tussen de vraag van het meisje en zijn
antwoord maakt het nog vreselijker. Tyler gaat weg, meer
dan ooit onverschillig voor de collateral damage.
De absolute bitsigheid van zijn relaties met de andere
hoofdrolspelers is een van de sleutelelementen van het
donkere verhaal. In de gevangenis draagt het bij tot het
weergeven van de verstikkende sfeer. Er moet al iemand
sterven om hem, kortstondig, een beetje menselijk te zien."
Over matroesjka's: "Ik hou van
de cirkelconstructie van het verhaal, het einde dat terugkeert
naar de eerste prenten van deze plaat, met een droomstrand
en het
meisje. In het midden van de cirkel vinden we in het middenste
hoofdstuk, zoals in matroesjkapoppen, ook heel wat nevenpersonages
verstopt met hun eigen besognes: de moeder van Billy die
op hem inwerkt als op een schaakbord, de boekhouder die
gevangen zit in een spiraal van chantage, medeplichtige
Iris die haar verraad verdrinkt met margarita's,... En
al die nevenintriges spelen mee in de toekomstige ontsnapping
van Tyler, die schijnbaar afwezig lijkt.
|
Over licht: "Nieuwe brutale breuk van de
sfeer. Van de felle kleuren van het tropisch paradijs
gaan we over naar lugubere grijs- en blauwtinten. Aanvankelijk
was deze dubbele plaat uniform en ontbrak het diepte.
Met inkleurster Laurence Croix hebben we verlichting toegevoegd,
het schijnsel van de koplampen, een vaal geel. Maar de
eerste en de laatste prent hebben we ongemoeid gelaten
in hun diepblauwe tinten."
Over de poort: "Het opschrift boven
de poort van het kamp doet denken aan het sinistere 'Arbeit
macht frei' van Auschwitz. Ik heb niets uitgevonden of
geïnterpreteerd. De oude poort van de gevangenis
lijkt hier net op. Ondertussen is die veranderd."
Over de line-up: "We hebben goed
nagedacht over deze scène. Oorspronkelijk voorzag
ik een bladschikking die er minder uitzag als een strip
met een zicht van opzij, een camera die rond de naakte
en vernederde gevangenen draait. Een beetje zoals op de
volgende pagina. Maar om het allemaal wreder, onmenselijker
ook, te maken, zag Fabien snel in dat het beter was om
hen allemaal naast elkaar te plaatsen in één
enkele grote prent zoals een line-up bij de politie. Tyler
mocht vooral niet in het midden staan om zijn nieuwe onbeduidendheid
te versterken!"
Over de regen: "Ik heb eerst de
regen geïnkt met zwarte arcering. Maar het werd een
nietige regen, niet het helse onweer dat ik nodig had.
Ik herinnerde me dan het werk van Frank Miller: witte
vegen op een zwarte achtergrond, en niet het omgekeerde,
en een aureool van terugspattend water dat door de koplampen
wordt verlicht. Dat geeft echt de agressie weer van neerslaande
regen. Wat verder gaat een ontsnapping ook gepaard met
een stormachtige regenbui. Die heb ik getekend met gelijke
streepjes, zwart op wit, het gaat maar om een gedeeltelijke
regen..."
|
Over Cool Hand Luke: "Captain Kroeker, de
sadistische en gewelddadige hoofdbewaker, met zijn hoed
en zonnebril, is rechtstreeks geïnspireerd op Strother
Martin uit de film Cool Hand Luke, een van de
films die ons begeleidde terwijl we de strip maakten en
de basis vormde voor onze documentatie."
Over vertragingen en versnellingen: "Gesloten
kaders in gesloten prenten... de strip leent zich uitstekend
voor een gevangenisverhaal. Ik heb systematisch maximaal
vijf even hoge stroken gebruikt die gaandeweg begonnen
op te duiken in het eerste deel. Dat strikte stramien
laat paradoxaal genoeg toe heel interessante variaties
toe. Onderverdeling in symmetrische prenten, het samenvoegen
van boven elkaar staande stroken, virtuele decoupage door
het ritme van de tekeningen,... Elke andere variatie is
onnodig. Brede stroken vertragen de beweging, hogere beelden
versnellen die net (behalve wanneer de kadrering een focus
heeft zoals op pagina 5 waarop Tyler zijn superhelkdenkostuum
met een afgemeten traagheid aantrekt)."
Over realisme: "Mijn natuurlijke
tekenstijl is niet echt realistisch, maar Tyler Cross
verplicht me te jongleren met twee noodzakelijke tegenstellingen:
een nogal synthetische tekenstijl en een zekere dosis
realisme, een bijzondere oefening die de behoefte van
de dramaturgie volgt. Om de honden dreigend te maken,
moesten ze realistisch genoeg zijn. Idem voor het geweer
op pagina 5. Ik heb een model in plastiek van een Colt
M1911 (de standaard Colt 45 van het Amerikaanse leger
van 1911 tot 1985) dat ik in mijn tuin vond, per toeval
door een gat te graven. Ik dacht dat het een echt was.
Ik was er echt bang van!" |
|
|
|
Onderstaande
bijdrage van Sophie Bogrow verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 61 van juli/augustus 2013.
|
|
Over
de voice over: "Fabien (Nury, red.) bezit
die zeldzame kwaliteit om complete scènes neer
te zetten die heel sterk zijn zonder dialogen. Een droom
voor een tekenaar! Vreemd genoeg steunt hij dan op een
kunstgreep van een schrijver: de voice over. Hier is de
tekst beperkt tot de grootte van een metroticket die het
hele verhaal perfect samenvat. Perfect in die mate dat
we de tekst gebruikten voor de backcover."
Over
Bogart en Palance: "Voor Tyler Cross stelde
Fabien voor me te baseren op Humphrey Bogart uit High
Sierra. Ik heb het geprobeerd, maar hij heeft niet
echt trekken die makkelijk zijn om ze me eigen te maken,
vooral met de gestileerdheid waarmee ik me bedien. Ik
liet me liever door Jack Palance inspireren die Bogarts
rol bijna vijftien jaar later (in 1955) hernam voor de
remake I Died a Thousand Times. Met zijn rechte
neus in het verlengde van zijn hoed leek zijn profiel
me ideaal. Dat beeld is ook gebruikt voor de zwart-witversie
van het album (enkel in het Frans verschenen, red.)"
Over hulpmiddelen: "In deze scène,
en voor alle 25 pagina's van het eerste hoofdstuk, tekende
ik de kaders met de losse hand. Daarna nam ik er door
vermoeidheid en tijdgebrek alsnog een meetlat bij. Ik
hoop dat het er niet te veel aan te zien is. Ik had al
eerder eens gehamerd op het belang van de juiste hulpmiddelen...
waar ik tot nu nooit gebruik van maakte! Ik was ook al
beginnen werken met platen op groot formaat, zelfs heel
groot formaat: twee A3-vellen voor elke pagina... Ook
hier heb ik me ingetoomd. Uit vermoeidheid heb ik het
formaat gehalveerd."
|
Over
Pratt en Cooke: "In tegenstelling tot wat
men denkt, heeft mijn stijl niets te zien met Hugo Pratt.
Ik bewonder zijn kunst om een wereld te creëren die
zo rijk oogt in slechts drie en een halve lijn. Ik herinner
me zijn hele sfeerschepping, maar ik kwam op eigen houtje
uit op de stilering die ik hanteer. Het is een puur product
van de Franco-Belgische school, gevoed door de duistere
kant van Amerikaanse comics zoals die van Canadees Darwyn
Cooke, de voortreffelijke bewerker van de serie Parker
van Richard Stark."
Over de horizon: "Voor dit soort
woestijndecors had ik de neiging om de achtergronden met
heuvels en rotsen aan de horizon achterwege te laten.
Fabien overtuigde me om me net wel toe te leggen op de
horizon om het dramatische effect te versterken. Tyler
wandelt naar de verte, en nog verder!"
Over kleur en belichting: "Ik leg
me enkel toe op zwart-wit. De inkleuring is de bekommernis
van Laurence Croix met wie ik al sinds lang samenwerk.
Het belet me niet om verschrikkelijk nauwgezet te zijn.
Voor elke plaat zijn er versies die van A tot H kunnen
genummerd zijn! Ik hou veel van de belichting op de vorige
plaat, de valse duotonen van het avondlicht met zijn blauwgrijze
en oranjebruine tinten. Ik ben ook niet ontevreden over
deze plaat met het pure wit. We gebruiken het minder dan
de zwartvlakken, maar er is geen betere manier om een
overbelicht effect onder de brandende zon te bekomen."
Over de hagedis: "Let in prent 2 op de hagedis
rechts, die er alleen ter illustratie staat. Volgens de
decoupage van Fabien moest hij dichter vooraan staan en
dus groter, om de man te zien aankomen. Maar dat zou van
hem de vreemde grootte van een dinosaurus gemaakt hebben.
Ik liet dat idee varen, maar behield de hagedis wel als
herinnering"
|
Over
cinematografische grammatica: "Fabien heeft
me veel geholpen om mijn stijl dramatischer te maken,
door over te gaan van de Franco-Belgische vertelcodes
naar een meer cinematografische grammatica. In dit geval
bijvoorbeeld zijn de klassieke face to face-standpunten
ingeruild voor een voorgrond-achtergrondsysteem waarbij
een van de twee hoodfdrolspelers op de voorgrond staat
en een deel van de scène afdekt terwijl de andere
spreekt of reageert. We staan hier dichtbij het persoonlijke
standpunt, praktisch over de schouder van het personage."
Over Playmobilverhalen: "Fabien
en ik hebben uren gediscussieerd om elke sequentie op
punt te stellen, door opnieuw en opnieuw elke storyboardpagina
te hermaken om steeds op zoek tegaan naar het beste idee
voor de mise en scène. Voor bepaalde pagina's moest
ik vier of vijf versies maken. Het is een beetje zoals
kinderen verhalen maken met hun Playmobil. We hebben een
zwaar beroep!"
Over een frustratie: "Potloden,
pennen, penselen... Ik werk elke pagina met de hand af,
zelfs de zwartvlakken. Ik weet het, de computer zou me
tijdwinst opleveren, dat heb ik trouwens al uitgeprobeerd
met Lorna, mijn soloalbum. Maar uiteindelijk
was ik te gefrusteerd om achteraf niet door mijn map met
platen te kunnen bladeren. Vreemd genoeg bestaat mijn
grootste pezier uit het scannen van een plaat, die er
over het algemeen zwaar bewerkt en opgelapt uitziet met
witte plakkaatverf en overgekleefd papier, en het helemaal
in het net te zien. In één klap ziet mijn
geknutsel eruit zoals het hoort!"
|
Over
Black Rock: "Het pompstation, de oude benzinepompen
en zelfs de jeep en de kleren van de vrouw komen rechtstreeks
uit Bad Day at Black Rock van John Sturges, de
film die ons samen met High Sierra het meest
inspireerde. We gebruikten zelfs dezelfde naam voor het
dorp uit de film, Black Rock. De knipoog is bewust, maar
het belangrijkste is dat het verhaal ook goed te lezen
is als je de verwijzing niet kent. "
Over Stella, Gina, Jane en Kim: "Stella,
de naam van de vrouw, komt uit A Streetcar Named Desire.
Aanvankelijk tekende ik haar rondborstiger, meer als Gina
Lollobrigida of Jane Russell, een echt plattelandsmeisje.
In een oogwenk liet Fabien me haar modelleren naar Kim
Novak. Je kan beide versies zien in de zwart-witversie
van het album waarin een extra katern is opgenomen met
de precieze richtlijnen van Fabien."
Over de bekering: "Op het einde
van Atar Gull vroeg ik zelf aan Fabien om het
avontuur verder te zetten. En zeggen dat ik in het begin
ongerust was omdat ik er niet helemaal zeker van was dat
we zouden overeenkomen! Hij vroeg me waar ik zin in had.
Ik stelde iets Amerikaans voor, op de boerenbuiten, met
pick-ups en rednecks, zoals in slechte Charles Bronson-films,
van die wraakfilms van B-garnituur waar we allebei van
houden. Hoewel ik het meer voor de jaren 1970 had, overtuigde
Fabien me van de jaren 1950 die eleganter zijn. Vervolgens,
en na vele dvd's, was hij erin geslaagd om me te bekeren
voor de hardboiled polar. En dit is het resultaat!" |
|
|
|
Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri
verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 41 van oktober 2011.
|
|
Over
de roman: "Ik heb de roman van Eugène
Sue pas geopend als ik al over de helft van het tekenwerk
zat. Ik wilde trouw blijven aan de sfeer die Fabien Nury
omschreef. Ik kon vaststellen dat hij heel trouw bleef
aan het boek. Dit is een harde scène, maar het
hele album is hard! Hier wordt de arm van een jonge vrouw
gegrepen door een molensteen om suikerriet te vermalen.
Uit de ene kant komt er stroop, uit de andere de resten
van het riet dat dient om de paarden te voederen."
Over de slavenstad: "Als inwoner
van Nantes, de oude slavenstad, had ik het niet moeilijk
om documentatie op te zoeken in het museum en de bibliotheken.
In tegenstelling tot mijn gewoonte heb ik daardoor geen
documentatie gezocht op het internet. Men heeft me verteld
dat door Atar Gulls kracht de slag met zijn bijl volstond
om de arm keurig te breken. Ik gaf de voorkeur aan de
losse aders en flarden vlees voor een groter schokeffect."
Over drie blikken: "Ik speel veel
met de ogen van Atar Gull. Als het donker is, zoals hier,
heeft hij iets van een robot, iets irreëel. Ik heb
'm een verwarde blik gegeven als hij de goede zwarte speelt
om zijn achtergrond te verdoezelen. En zijn ogen worden
helemaal wit als hij superagressief wordt. Die psychopaat
zal zijn zoon doden, zijn soortgenoten! Als contrast zijn
de ogen van de vrouw in prent 3 net heel expressief, heel
menselijk. Het is een van de weinige positieve personages."
Over de omgekeerde pietà: "Er
is overal bloed. Ik heb het overdreven als tegengewicht
voor mijn tekeningen die niet hyperrealistisch zijn: de
rode vlekken accentueren het geweld in de scène.
De schreeuw van de vrouw, die vier prenten duurt, houdt
op als de bijl wordt geheven. De mooie dramaturgie van
Fabien last een sterke pauze in. De grote prent onderaan
is als een omgekeerde pietà, met de vrouw op de
grond en Atar Gull die haar aankijkt."
|
Over
vriendelijke plantage-eigenaars: "Hier heb
je de menselijke plantage-eigenaar! Het spel bestaat erin
hem tegenover de psychopatische Atar Gull te plaatsen
en de blanken grafisch sympathiek, soms zelfs attent,
weer te geven terwijl ze vlakaf gemeen zijn. Kijk hoe
Tom Will zijn slaaf te hulp snelt. Hij heeft veeleer het
gezicht van een goeie. Ik had 'm in profiel getekend,
maar Fabien vroeg me hem in vooraanzicht te tonen zoals
de jonge vrouw hem ziet. Ze schreeuwt het uit van pijn
door de brandende toorts, maar we horen haar niet. Ik
veronderstelde dat het toevoegen van een schreeuw in dit
geval niets toevoegt, het drama is er."
Over de verschrikkelijke komedie: "Fabien
is weg van dit soort brede bioscoopstroken, hij heeft
ze overal in het album verspreid. Dit formaat verlengt
de tijd, breekt het snelle ritme van de vorige scène.
De vogels, de palmbomen, wat een mooi en vredig landschap.
Je zou er willen leven. Maar wat verbergt het? Dat ontdekken
we in de laatste prenten in de woorden van die brave,
sympathieke plantage-eigenaar! Die kerel zegt zodanig
verschrikkelijke zaken op een zodanig natuurlijke manier
dat het haast komisch wordt, helemaal in de lijn van Eugène
Sue. En dan durft hij zich te kwalificeren als een goede
meester! Alsof dat al zou kunnen bestaan!"
Over de perfectie: "Fabien maakt
werk van de bladschikking. Hij geeft me een perfecte lay-out,
maar past die aan naargelang de ontvangst van mijn storyboard,
vooral om het nog dramatischer te maken. Het zijn fascinerende
wisselwerkingen. Zodanig fascinerend zelfs dat we de samenwerking
herhalen voor een even donker verhaal à la James
Ellroy, met de sfeer van de jaren 1950 zoals in de film
High Sierra van Humphrey Bogart. Een dikke negentig
pagina's." |
|