Alle bijdragen van Antoine Aubin en Étienne Schréder aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
14/12/2013 Blake en Mortimer-tekenaar Antoine Aubin en zijn assistent Étienne Schréder overlopen een en ander dat te maken heeft met het nieuwste album en over hun verdeling van het werk. Schréder geeft toe dat hij zelf ook hulp kreeg van een niet nader genoemde tekenaar.
 
Antoine Aubin en Étienne Schréder over Blake en Mortimer 22
14/12
TOP
Onderstaande bijdrage van Jean-Pierre Fuéri verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 65 van december 2013.
COMMENTAAR BIJ PAGINA 40
Antoine Aubin over de oneindige trap: "Ik ontmoette Jean Dufaux bij de verschijning van het vorige album. Hij wilde een verhaal ontwikkelen over de jeugd van Olrik, maar dat zei me niet veel. Daarop evolueerde het verhaal ten goede. In tegenstelling tot Jean Van Hamme levert Jean Dufaux zijn scenario in gedeeltes. Dat gaf me soms wel wat problemen, op deze dubbelpagina zie je er een voorbeeld van. Het scenario voorzag een afdaling op een oneindig lange trap. Ik begreep de reden ervoor niet goed. Ik heb het gezelschap getekend op oneindig hoge tredes. Toen ik uiteraard het vervolg van het scenario kreeg en de diepte van de grot ontdekte, begreep ik waar die trap op sloeg."

Antoine Aubin over Étienne Schréder: "Étienne kwam op meerdere manieren tussen voor dit album. In het begin inktte hij de decors, daarna inktte hij decors en personages en uiteindelijk, door tijdsdruk, realiseerde hij op zijn eentje de laatste vier pagina's."

Étienne Schréder over de dubbel geïnkte plaat: "En daardoor kon Antoine tijd vrijmaken om aan de cover te werken. Dat was zijn idee, alleen hij kon die maken zoals hij er nu uitziet. Deze plaat is trouwens een speciaal geval. Door een communicatiefout hebben we deze plaat allebei geïnkt, elk voor zich! Uiteraard is de versie van Antoine behouden."

Antoine Aubin over symmetrie: "Hier zocht ik een zekere symmetrie voor de prenten, met een voortgang van de personages links en rechts. Kortom, ik paste de stripcodes toe van toen, de codes van Jacobs. Door de personages dicht tegen elkaar te tekenen, versterkt het de indruk van de insluiting van de tunnel."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 41
Antoine Aubin over de ratten: "Bij het tekenen van het metalen paneel wist ik dat we naar het ruimteschip zouden gaan, maar ik had me niet verwacht aan die ratteninvasie. Er ontbreekt enkel nog een rattenvanger met een fluit."

Antoine Aubin over Jacobs' grot: "Tegenwoordig staan de albums vol met verwijzingen naar die van Jacobs. Deze reuzegrot doet uiteraard denken aan die uit Het Geheim van de Zwaardvis en aan de ondergrondse reis van Blake en Mortimer in SOS Meteoren."

Antoine Aubin over de techniek: "Voor de personages gebruik ik, zij het niet langer uit macht der gewoonte, dezelfde techniek als voor De Vervloeking van de Dertig Zilverlingen. Ik teken de personages in actie en van zodra ze er goed opstaan, maak ik er meer Jacobs-houdingen van. Om me de puurheid van zijn tekenstijl eigen te maken, schets ik op papier met dezelfde grootte als het uiteindelijke drukwerk. Daardoor verzink ik niet in details. Daarna vergroot ik mijn tekeningen om sommige houdingen te verbeteren en te inkten. Dargaud drukt mijn potloodtekeningen in blauw af en stuurt ze naar Étienne voor zijn deel van het inktwerk."

Antoine Aubin over de geest van Jacobs: "Ik kan me moeilijk voorstellen dat Jacobs dezelfde problemen tegenkwam als die waar ik nu over vertel. Dat hij dezelfde bewegingen als mij zou maken, lijkt me een vreemde gewaarwording. Alsof zijn geest in me is gevaren. Elk van deze vier pagina's eindigt met een prent met suspens erin, zoals indertijd toen de pagina's in tijdschriften verschenen en waarbij de nieuwsgierigheid van de lezer geprikkeld werd. Jean had die voorzien, soms, en ik heb er toegevoegd door hier en daar de decoupage te veranderen zodat ik er mijn vraagteken kon zetten."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 42
Antoine Aubin over het ruimteschip: "Het ruimteschip moest lijken op wat men in de jaren 1960 bij ruimteschepen dacht. Ik maakte er uiteraard iets in de trant van die uit Het Raadsel van Atlantis van. En ik baseerde me op een Russisch maanlandingsgestel dat ik op het internet vond. Ik weet niet of die indertijd gebouwd werd want de begeleidende tekst begreep ik niet. Ik wilde het op zijn zij leggen als een insect met zijn poten in de lucht. De gigantische grootte ervan wordt pas duidelijk wanneer Blake en de anderen zichtbaar zijn op de achtergrond. Ze zijn zodanig klein dat ik vreesde dat de lezer er niet op zou letten. Daarom heb ik bij hen een tekstballon met uitroepteken gezet om de aandacht te trekken."

Antoine Aubin over de tint van Hergé: "Het oranje kleur is dat van de ruimtepakken in Mannen op de Maan. Ik geef enorm veel kleurindicaties door naar Laurence Croix. Het viel niet mee om de tint van Hergé te pakken te krijgen. En de inkting van Étienne stelde me voor een probleem."

Étienne Schréder over een schaduwpartij: "Ik werk op wat Antoine voorbereidende schetsen in blauw noemt. In feite zijn het sterk uitgewerkte potloodschetsen. Met arceringen gaf hij de schaduwen op het ruimteschip aan. Niet goed wetend wat hij wilde, heb ik die zwart gemaakt en ik ging ervanuit dat hij die wel zou aanpassen als dat nodig was. En dat deed hij ook door aan de inkleurster te vragen ze een mat verloop te geven à la Jacobs."

Étienne Schréder over de geruststellende traditie: "Dit album is een speciaal geval. Zelfs al worden de kleuren digitaal gemaakt en de platen gescand, toch gebeurt het werk op de traditionele manier want het zwart en de kleuren zijn van elkaar gescheiden. Voor mij is dat geruststellend. Antoine kan nog altijd ingrijpen door mijn inktwerk te verbeteren. En dat deed hij vaak."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 43
Antoine Aubin over cirkels: "Hoe moest ik een cirkelvormige plaats in meerdere prenten tonen? In de eerste twee hanteerde ik een soort continuïteit die een idee moet geven van de reusachtigheid van de ruimte. Voor de vormen en de reflecties van de zuil, heb ik me gebaseerd op beelden van glasfabrieken."

Antoine Aubin over het verliezen van personages: "De eerste plaat die ik tekende was de vierde. Met twee tekeningen van Septimus uit Het Gele Teken. Alle hoofdpersonages zijn moeilijk te vatten, ook al lijken ze simpel. Ik teken graag Olrik, die in dit verhaal naar waarde wordt geschat, en ik waardeerde het werk van Jean Dufaux. Ik zie Olrik als het bevrijde tegenwicht, zonder het morele harnas, van Blake en Mortimer. Maar ik heb graag dat de personages hun door Jacobs vastgelegde karakters behouden. Als we teruggrijpen naar hun jeugd, als we ernaar zoeken om hen te laten evolueren, zou het voor mij aanvoelen alsof ik mijn personages verlies. En dat wil ik niet."

Étienne Schréder over een derde tekenaar: "Toen Antoine me vroeg de laatste vier pagina's van hem over te nemen, sloeg ik in paniek. Ik had grosso modo drie dagen per plaat. Ik gooide me op het maken van voorbereidende schetsen, wat ik anders nooit doe. En dan hoorde ik op de radio dat met een gelijke spierkracht een hond het altijd wint van een atleet op hoog niveau. Want de mens denkt aan het doseren van zijn energie met zijn doel in het vooruitzicht, een hond denkt alleen aan lopen. Ik heb alle gedachten aan de naderende deadline uit mijn hoofd weggejaagd en ik ben vrij van geest beginnen tekenen. En ik kwam op tijd klaar. Ook ik heb namelijk een beroep gedaan op een andere tekenaar (José-Luis Munuera meerbepaald, red.) om mij te helpen..."