Onderstaande
bijdrage van Sophie Bogrow verscheen
eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 103 van mei 2017. |
|
Over de duisternis: "Dit
is een wat speciale scène, want de duisternis is
subjectiever dan gewoon de nacht die is gevallen. Het
vertaalt het humeur van de kleine Charles die net een
gewelddadig treffen had met zijn vader en die zijn moeder
confronteert met het feit dat hij haar op een onbegrijpelijk
bezorgde manier zag omgaan met een jonge zwarte van de
plantage van de buren. Zijn woede, zijn jaloezie die is
ingegeven door een oedipuscomplex en het zwaarwichtige
geheim maken van de woning een soort verlaten kasteel
dat nog vergroot wordt door perspectieven die lichtjes
vervalst zijn."
Over vooruitgang: "Vóór
dit album heb ik nauwelijks zes professionele strippagina's
getekend voor een verzamelalbum. Dit is dus mijn grootste
ervaring! Met het blote oog is mijn vooruitgang te volgen
tijdens het verhaal. Ik leer gaandeweg bij."
Over zwaktes: "Ik erken dat de neiging
om gezichten te tekenen met een wisselende samenstelling
een van mijn fouten is. Een personage hetzelfde tekenen,
is moeilijker dan het lijkt, vooral in flashbacks. De
kinderen zijn het delicaatst om te tekenen. De beginnersfout
om zwaktes te verdoezelen met een overload aan penseellijntjes
helpt niets. Om die wisselvalligheid te beperken, forceer
ik me om voor deel 2 alle scènes uit dezelfde periode
samen te tekenen."
Over Christian Rossi: "Drie of vier
jaar geleden toonde ik verlegen mijn tekeningen aan Christian
Rossi tijdens een stripfestival in Lyon. Hij was supervriendelijk
en hij behandelde me als een collega. Hij legde me uit
dat een strip geen onhaalbare kinderdroom was. Sindsdien,
en omdat we zo'n beetje buren zijn, betoont hij me de
eer om mijn mentor te zijn. Hij leert me de kneepjes van
het vak. Het is dan later mijn beurt om die aan anderen
door te geven."
|
Over 3D: "Na mijn studies decoratieve kunsten
in Straatsburg — waar ik met Mathieu Sapin, Marjane
Satrapi, Alexis Nesme, Jérôme Jouvray en
anderen studeerde — ben ik afgeweken naar sectors
met meer zekerheid dan illustratie. Eerst reclame, daarna
architectuur. Ik teken de gebouwen en interieurs in 3D
en in perspectief. Vervelend, maar nuttig. In één
oogopslag zie ik de groottes van de gebouwen, de bomen,
de mensen,..."
Over foto's natekenen: "Ik heb veel
oude foto's gevonden op de website van het Library of
Congress. Christian heeft me geleerd die te gebruiken
zonder ze trouw na te tekenen en ze aan te passen aan
mijn tekenstijl. Voor de vlotheid en de coherentie van
het verhaal is het belangrijk dat er geen verschil is
op het gebied van tekenstijl."
Over details: "Zonder me daar al
te bewust van te zijn, verwaarloosde ik sommige details
waarvan het belang me onbeduidend leek. Zoals de kragen
van moderne hemden die cooler om te tekenen zijn dat de
stijve boorden en de stropdassen in die tijd. Of ruiters
die als cowboys rijden terwijl men in het zuiden van de
Verenigde Staten meer op een Europese manier met een paard
reed met een Engels zadel en rechte rug. Christian maakte
die opmerking waar ik maar voor de helft rekening mee
heb gehouden. Ik had ongelijk, ik moet aandachtiger zijn."
Over verschillende stappen: "Nog
altijd dankzij Christian heb ik begrepen dat een strip
een millefeuilletaartje is waarvan mooie tekeningen slechts
de bovenste suiker- en caramellaag zijn. In die volgorde
zijn de eerstvolgende stappen die daaraan voorafgaan de
vertelling, de compositie van de voor- en achtergronden,
de plaatsing van de personages en de decors. En daarna,
wanneer alles duidelijk is, de regie van de acteurs. Zoveel
stappen die ik een na een leer beheersen."
|
Over
Gone with the Wind: "Gone with the Wind
was een van de films die Edouard me had aangeraden om
te bekijken. Dat heb ik gedaan, zonder enthousiasme en
me aan een vervelende film verwachtend... Uiteindelijk
heeft Henri Berthier iets van Clark Gable en het zusje
Josephine (volgens Edouard een brutaaltje uit zuiderse
saga's) is grotendeels geïnspireerd op het personage Eugenie
'Bonnie Blue' Butler uit de film. Hetzelfde geldt voor
het imposante kindermeisje dat in de film werd vertolkt
door Hattie McDaniel, de eerste Afro-Amerikaanse die in
1940 een Oscar kreeg."
Over Kuifje: "De eerste strip die
ik in mijn bezit kreeg, was een kerstcadeau op mijn acht
jaar, De Zaak Zonnebloem. Ik kende Kuifje
niet — mijn Spaanse familie las geen strips —
en de densiteit van dat spionageverhaal maakte ene diepe
indruk op me. Die densiteit vind ik hier met plezier terug,
ook al kosten veel prenten me veel werk. Aan deel 1 heb
ik twee jaar gewerkt. Deel 2 is al goed opgeschoten en
zal sneller verschijnen."
Over het inkten: "Als bewonderaar
van Jean Giraud, Jijé en het werk van Rossi voor
Jim Cutlass had ik zin om in een gelijkaardige
stijl te werken die al sterk is in zwart-wit en die zou
herinneren aan strips van twintig of dertig jaar geleden.
Het was een beetje om de chronologie aan tekenstijlen
te leren, maar later vond ik mijn eigen stijl. Ook hiervoor
leerde Christian me, met kalkjes erbij, hoe een potloodtekening
in inkt te zetten en met penseel te tekenen door het overbodige
weg te laten. Dat is een essentiële stap bij het
tekenen die ik naïef beschouwde als 'in het net zetten'."
|
Over
de inkleuring: "De sfeer van Huckleberry
Finn in de bayou waar eb en vloed komen en gaan op
het ritme van de getijden en de stand van de Mississippi.
De inkleurders hebben het licht en het vochtige moerasklimaat
treffend weergegeven. Ik moet hen bedanken. Zelf was ik
te onzeker om in te kleuren, ook al zou ik daar op een
dag natuurlijk wel zin in krijgen."
Over debuteren: "Ik ontmoette Edouard
enkele jaren geleden op een gespecialiseerd forum. Ik
wilde graag debuteren met een schrijver die zelf geen
volslagen debutant was om in de beste omstandigheden mijn
voet tussen de deur te krijgen. Hij zocht een tekenaar
voor een soort uchronie die in een game was gesitueerd.
Ik heb enkele voorstudies getekend, maar begreep al snel
dat het project te complex was met mijn mogelijkheden.
Tot grote spijt van ons beiden gooide ik de handdoek in
de ring. Ik ben dan ook heel blij dat hij me zich herinnerde
voor De Meesters van White Plain. Met Christian
Rossi die me deze keer steunde, was ik er klaar voor!"
Over begrijpen: "In het begin van
onze samenwerking durfde ik Edouard niet te veel lastig
te vallen door het scenario aan te passen. Ik had al heel
wat omgegooid door voor te stellen om te beginnen met
de scène waarin de slaaf wordt afgeranseld (te
vergelijken met Django Unchained voor de film
uitkwam) en dat hield in dat er gegoocheld moest worden
met flashbackscènes. Het resultaat is dat enkele
pagina's niet geheel goed zitten op het gebied van tekeningen
omdat ik de actie niet volledig begreep. Raymond Poïvet,
de tekenaar van Les Pionniers de l'Espérance
in het stripblad Vaillant, zei eens: 'Ik teken
enkel goed wat ik goed begrijp'." |