Onderstaande
bijdrage van Sonia Déchamps
verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 70 van mei 2014. |
|
|
Het
Franse deel 1 werd voorgepubliceerd in drie voorafgaande
krantjes met bonuspagina's.
Over de krantjes: "Het Geheim van de
Wurger, de eerste strip van Jacques Tardi die in
voorafgaande krantjes verscheen, was in zwart-wit. Ik
had het genoegen om de traditie van grote strippagina's
in kleur te kunnen volgen. Er is al lang kleur aanwezig
in kranten, maar het was lang gereserveerd voor covers:
daar schepte ik nu zelf plezier in en ik probeerde de
aandacht van de lezer te trekken."
Over de taal van het inkten: "Ik werk rechtstreeks
in kleur, maar ik probeer mijn illustratietechnieken niet
over te zetten in stripvorm. Er een volledig realisme
van maken, heeft de neiging om de dynamiek en de striptaal
te doden. De beelden worden te strak, je bekijkt ze een
voor een wat de continuïteit van het verhaal ondermijnt.
Rechtstreekse inkleuring fascineert me sinds lang, maar
ik was bang dat ik de taal van het inkten zou verliezen,
die evidente code die ervoor zorgt dat je de beelden leest
in plaats van ze als objecten te zien. Er zit taal in
het inkten, abstractie die ervoor zorgt dat je je meer
overgeeft aan het verhaal. Ik wilde een tussenweg vinden
waarbij ik leesbaar blijf met een schijnbare lijnvoering.
Als er integendeel in de atmosfeer gevlogen moet worden,
kan ik doen wat ik wil."
Over gravures: "Ik wilde een visueel
wonderlijk aspect vinden, zoals de gravures uit de romans
van Jules Verne. Die zijn in zwart-wit, maar dankzij de
arceringen zijn ze beladen met sfeer. Het optisch grijs
geeft er een bijzondere sfeer aan met zaken die gesuggereerd
worden en waarbij vormen lijken te ontstaan."
Over de tussenpersoon: "Wie wetenschappelijke
ontdekkingen zegt, zegt een wetenschapper. Ik had er een
naïeve dienaar bij nodig die als tussenpersoon voor
de lezer moest dienen. Vandaar het idee van vader en zoon.
En wie zou er dan in de ballon klimmen?"
|
Over
verticaliteit: "Ik wilde grote verticale
prenten. Op klein formaat kan je mooie panoramische zichten
maken door dubbele pagina's te gebruiken, maar verticaal
is het noppes. Het gaat hier om een verhaal waarbij de
hoogte van belang is. De linkerprent bijvoorbeeld zou
op niets lijken als het in het klein was."
Over formaten: "Kleine formaten zijn makkelijker
om op papier te zetten. Hoe kleiner het formaat, hoe minder
prenten je beter gebruikt en hoe minder keuze je hebt.
In de grote pagina's zoals hier, op 27 x 38 cm, moet je
de vertelling leiden via een aantal belangrijke prenten.
Sommige comictekenaars lopen verloren in het grotere Franco-Belgische
formaat."
Over mogelijkheden in de vertelling:
"Met dubbele pagina's kan ik werken met 24, soms
30 prenten. De cliffhangers moeten verrassing of spanning
oproepen. Je moet 30 prenten op voorhand denken. Op groot
formaat kan je je grotere mogelijkheden in de vertelling
permitteren."
Over de bewegingsloze ballon: "Een
ballon is makkelijk te tekenen en leuk om in te kleuren.
Het volume is eenvoudig, je komt snel tot iets geloofwaardigs.
Ik ben dol op de luchtscènes. Door de rechtstreekse
inkleuring kan ik grootse sferen oproepen: in de kastelen,
maar ook leterlijk in de aardse atmosfeer en haar talloze
fenomenen. Daartegenover staat dat het niet meevalt om
de indruk te geven dat de ballon beweegt. Dat is zinloos,
we weten niet of hij stijgt, of hij daalt, in welke richting
hij gaat. En in tegenstelling tot een boot of een wagen
laat het geen sporen na. Ik probeer beweging weer te geven
door de kadrages, door af te snijden, door het kikvors-
en vogelperspectief, door de veranderingen in standpunt,
maar dat is ingewikkeld."
|
Over
hoogterecords: "Ik stelde een limiet in
van 13.000 meter voor het noodlottige en het magische
van het cijfer 13. Het record uit die periode was veel
hoger. De ballonvaart was al vanaf de eerste vluchten
bevlogen, eind achttiende eeuw. En er gebeurden effectief
pogingen om hoogterecords te breken en de atmosfeer te
ontdekken. Rampen en verhalen over gekke reddingen zijn
legio. Ik heb me erop geïnspireerd. Die gasten moesten
waterstof uit de ballon laten met hun tanden omdat hun
handen bevroren waren. Velen keerden niet levend terug."
Over een dode hond: "Indertijd was men niet
echt op de hoogte van problemen met de druk, met gasmengsels,
enzovoort. Ik maakte me er vanaf om het mezelf gemakkelijker
te maken. Op eenzelfde manier als in Jules Vernes De
Reis om de Maan waarin de patrijspoort geopend wordt
om er een dode hond uit te zwaaen..."
Over licht en donker: "Je bent beperkt
door het witte papier. Als je iets helders wilt, moet
je er iets donkers naast zetten. In de laatste prent is
de gondel nogal donker, wat de indruk geeft dat wat erachter
is heel lichtgevend is. Ik werk hier met de technieken
van het lichtspectrum."
Over wit licht: "Het viel me op
door een zon op een schilderij in het museum van de moderne
kunst in Rome, een fantastisch museum waar nooit iemand
heen gaat. Dat schilderij gebruikte het lichtspectrum
om de kracht van het witte licht te tonen door lichtsynthese
in de blik van de kijker te creëren door de kleuren
te mengen zodat de algemene impact van alle kleuren van
het spectrum het effect geven van wit licht."
|
Over
vallen: "In de film is het formaat vastgelegd,
maar de camera kan bewogen worden. Door ze op een hoog
punt te fixeren en het beeld te bewegen kan verticaliteit
weergegeven worden. In een strip werkt dat niet. Hier
volgen we een voorwerp in zijn val. Als de prenten naast
elkaar staan, verlies je de dynamiek. Het is doenbaar,
door het decor te bewegen. Maar het voorwerp dat van boven
naar beneden valt, is veel sterker."
Over terminologie: "Wat er op dit soort
beeld gebruikt, is complex. En moeilijk om in woorden
uit te drukken. Dat is wat er zo formidabel is aan strips!
Je hebt de neiging om over strips te praten met de terminologie
uit de film. Dat is een valstrik. Cinema is een kunst
van het samenwerken en heefteen terminologie nodig. In
strips is het voor de tekenaar meestal niet nodig om met
iemand te communiceren. Hij doet zoals hij het aanvoelt.
Omdat er dan ook weinig specifieke termen zijn, gaan we
het zoeken bij de film. En mensen hebben dan de indruk
dat we films proberen te maken in stripvorm."
Over films en strips: "Ik ben gek
op films, ik heb er ook aan meegewerkt en ik zou er graag
nog doen, maar als ik strips maak, gaat het werkelijk
om strips. Het is niet omdat het spectaculair is en in
kleur dat het iets anders is dan een strip. Met specifieke
manieren om ritme te creëren. Het is al lastig genoeg
om erover te praten."
Over de situering: "Voor mij was
het van belang dat het verhaal zich afspeelt vóór
de Frans-Pruisische oorlog van 1870. Ik heb geen directe
getuigenissen gelezen over dit soort middeleeuwse renaissance.
Maar ik stel me voor dat als het zich alleen in Frankrijk
zou afspelen, waar verlichte geesten twintig jaar later
de Eiffeltoren zouden bouwen, het te belachelijk zou lijken." |