Onderstaande
bijdrage van Jean-Pierre Fuéri
verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate
nummer 116 van juli/augustus 2018.
|
Over
gotisch kantje: "De twee Oliviers van Comix
Buro, Vatine en Sztejnfater, lieten me Stefan Wul ontdekken
door me de pitch van zijn romans te vertellen. Ik was
meteen dol op De Levende Dood. Ik ben niet zo'n
sf-liefhebber, maar ik was eerder gewonnen voor de donkere,
gotische kant, zo tussen Frankenstein en Dracula in. Het
is de enige van de twaalf titels die ik me zag bewerken.
Ik heb het boek verslonden en stelde me een bewerking
voor in gravures."
Over vijf jaar werk: "Een gravurestijl
wou ik al jaren toepassen. Uitgevers vreesden mijn vertragingen
en wilden me er niet over horen spreken. Ik kan hun geen
ongelijk geven, ik deed er vijf jaar over om De Levende
Dood te tekenen met slechts een pauze van twee maanden:
Vatine vertrok naar Tahiti en liet geen vervolg van het
scenario achter."
Over potloodtekeningen: "Als ik
de kans krijg om met een uitstekende regisseur te werken,
laat ik hem doen. Olivier maakte het storyboard dat ik
nagenoeg trouw heb gevolgd. In het begin werkte ik de
potloodtekeningen heel zwaar uit. Helaas, toen ik begon
te inkten met arceringen, verknoeide ik mijn tekeningen.
Ik ben toen overgeschakeld op lichtere potloodtekeningen.
Ik werk op A3-papier. Ik heb het storyboard van Olivier
voor me op het computerscherm staan. In Photoshop kleur
ik mijn lijntekeningen in met aquarel om de sfeer weer
te geven door met licht en donker te werken. Dat werk
onder ogen helpt me veel."
Over genieten: "Deze plaat kostte
me anderhalve week. Het album bevat enkele paginagrote
prenten die een rustpunt zijn tussen de hoofdstukken.
Dit werk doe ik het liefst. Ik zie graag de architectuur
en geniet ervan. Wul was een tandarts, maar ook een dichter
die zich inbeeldde dat boeken ook in de toekomst nog bestaan.
Bedankt! Het was een waar plezier om goed gevulde bibliotheken
te tekenen."
|
Over
zwart-wit: "Ik hou van academische tekeningen
en schilderijen. Terwijl ik een plaat inkt, zie ik die
enkel in zwart-wit voor me. Vanaf de eerste arceerpogingen
hadden we snel door dat het zwart veel deel uitmaakt van
de plaat en er weinig ruimte zou zijn voor kleur. Vandaar
de uniforme tinten met warme tonen in oker. En hier in
blauw. De vorige plaat met meer variatie doet denken aan
de postkaarten uit de jaren 1900: zwart-witfoto's die
voor de gelegenheid zijn ingekleurd. Ik denk dat de liefhebbers
van tekeningen voor de zwart-witversie zullen kiezen (naast
de kleurenversie is in het Frans ook een gelimiteerde
editie in zwart-wit verschenen, red.)."
Over rondingen: "Olivier wou Martha
het initiatief zien nemen tegenover een eerder maagdelijke
Joachim. We voelen aan dat die mooie vrouw hem domineert
zelfs wanneer ze zit en hij rechtstaat. De gordijnen die
ze opendoet, zag ik als zware gordijnen. Ze bestaan slechts
uit rechte arceringen. Geen ronde arceringen om net haar
rondingen te kunnen accentueren. Als student ontdekte
ik die manier van inkten bij de Amerikaan Franklin Booth
die in populaire magazines publiceerde in het begin van
de twintigste eeuw."
Over groot-klein: "Ik werk niet
graag aan te kleine tekeningen. Hier gaat het nog. Met
grote prenten, zoals linksboven, kan ik mezelf een plezier
doen. Normaal gezien tekenen illustratoren die arceringen
gebruiken op grote formaten zodat ze de technische en
esthetische kant kunnen uitwerken voor die methode. Op
een te klein formaat is het werkelijk frustrerend."
Over (g)een probleem: "Ik heb er
niets op tegen om lang over een prent te doen En ik heb
er een hekel aan om zomaar van de ene naar de andere prent
over te schakelen. Als schilder kan ik een maand over
hetzelfde doek doen. Dat is voor mij geen probleem, maar
wel voor de uitgever die op mijn platen wacht."
|
Over
sensualiteit: "Drie stroken en een zekere
sensualiteit per strook, uitgedrukt via de lippen, de
handen die elkaar aanraken en het woord 'kom'. In veel
scènes proberen Olivier en ik een zekere emotie,
een zeker gevoel, te leggen."
Over transparantie: "Het baldakijn
in de laatste prent bestaat uit doorzichtige sluiers en
het is ook met arceringen getekend. Ik heb het afgewerkt
met witte arceringen om de structuur een beetje lichter
te maken. Ik heb het complete decor erachter getekend
om een leidraad te hebben. Het moet doorheen de sluiters
te zien zijn."
Over brillen: "In de loop van de
jaren, terwijl ik aan De Levende Dood werkte,
heb ik mijn ogen verknoeid. Mijn bril was niet langer
in orde voor me. Tot mijn afspraak bij de oogarts gebruikte
ik een bril met vergrootglazen. Uiteindelijk kreeg ik
een voorschrift voor een nieuwe bril, maar die kon ik
niet gebruiken voor mijn werk, want ik zou de afstand
tussen twee arceerlijntjes anders hebben gezien. Dat was
een probleem. Mijn eerste bril voldeed niet meer en ik
heb een andere moeten kiezen om het weer groter te kunnen
zien. En ik moest dus terug naar de oogarts omdat mijn
zicht alweer was achteruitgegaan. Bijkomend ongemak: als
ik zelf wil kunnen zien wat jij, de lezer, ziet, zou ik
de vergrootglazen moeten weggooien, want die hebben mijn
werk wat geschaad."
Over voorkeur: "Van bepaalde scènes
uit het boek vond ik het jammer dat ik ze niet kon tekenen.
De scène waarin het wezen de vorm aanneemt van
Martha, zoals in The Abyss, om een oudere Joachim
te verleiden bijvoorbeeld. Of de scène waarin meerdere
Lises samenvloeien in één enkele entiteit.
Maar er moest gekozen worden. En Olivier gaf de voorkeur
aan de relaties tussen de personages en minder aan de
horrorscènes. In het begin dan toch."
|
Over
het kasteel: "Heb ik je al gezegd dat ik
dol ben op Coppola's Dracula? Dit kasteel komt
niet uit Transsylvanië, maar uit Duitsland. We vonden
het op het internet. Olivier heeft het gecreëerd
in 3D zodat ik het vanuit alle hoeken kon zien. We hebben
de torens verlengd om het nog sierlijker te maken."
Over decors: "Ik kan er dagen en
dagen over doen om een decor te tekenen. Ik ben in de
eerste plaats een illustrator, daarna pas striptekenaar.
Ik stel het moment uit waarop ik de personages moet toevoegen.
Ik word lastig als ik die op mijn decor moet plakken.
Ik heb dan het gevoel dat ik de decors vermink omdat ik
mijn decors beschouw als volwaardige personages. Om die
reden teken ik de personages op een ander vel en plaats
ik ze op de computer in de decors. Zo blijft de tekening
van mijn decor maagdelijk."
Over Franquin: "De parasol kostte
me een hele dag werk. Ik tekende het rustig aan. Ik kruis
en herkruis de arceringen tot ik tot het gewenste zwart
kom. Ik heb Franquin ontmoet ten tijde van Zwartkijken.
Hij vertelde me dat hij zijn zwartvlakken met een Rotringpen
tekende met fijne lijntjes in plaats van die met een penseel
vol te inkten. Hij deed dat allemaal om een zekere zachtheid
van het papier op te zoeken. Men had hem gezegd dat bij
het drukken het zwart gewoon zwart is, maar nee, voor
hem was dat niet hetzelfde. Ik vind dat plezier terug.
Terwijl ik het uitvoerde, was het verschrikkelijk. Nu
ik er met plezier op terugkijk, is het groots."
Over angst: "Ik had angst voor elke
pagina. Het is hetzelfde soort leed zoals bijvoorbeeld
bij het beeldhouwen wanneer je een vorm zoekt. Daarna
is elke voltooide plaat een nieuwe portie geluk. Elke
keer ik mijn platen naar het atelier bracht, schepte ik
er plezier in om Oliviers blik te zien wanneer hij mijn
werk bekeek." |