Alle bijdragen van Albert Uderzo aan de rubriek De Commentator bundelen we op deze pagina.

Klik verder naar de volgende onderwerpen:
04/12/2014 Albert Uderzo en Alexandre Astier over Asterix 17 en de tekenfilmversie
 
Albert Uderzo en Alexandre Astier
over Asterix 17 en de tekenfilmversie
04/12
TOP
Onderstaande bijdrage van Jean-Pierre Fuéri en Fréderic Vidal verscheen eerder in het Franse stripmaandblad Casemate nummer 76 van december 2014. Vertaald door Wim De Troyer. De animatieversie van De Romeinse Lusthof is geschreven door Alexandre Astier, tevens de scenarist van Kaamelott.

COMMENTAAR BIJ PAGINA 17
Albert Uderzo over ecologie: "Een mooie hoop boomstammen, uit het bos van het Gallische dorp door de Romeinen uitgerukt. Nog een goed idee van René Goscinny. Natuurlijk, de Romeinen hebben nood aan ruimte om hun Lusthof op te richten. Maar de onderliggende motivatie van René was ervoor te zorgen dat Idéfix, de hond van Asterix en Obelix, zeer ongelukkig is. Of van wat houdt Idéfix, buiten zijn twee baasjes en een bot, het meest? Bomen. Die gevoeligheid moest hem nog populairder maken. En dat geeft een klein ecologisch kantje, ver voor zijn tijd, aan het verhaal."

Alexandre Astier over het keerpunt: "'Ik ga door! Net zo lang totdat slaven er bij neervallen!' Als kind was ik zwaar onder de indruk door die zin. Het leek alsof ik de stem in mijn hoofd kon horen. Ze toont de hysterische wil van Campus om te schitteren in de ogen van Caesar. Het verhaal staat op een keerpunt. De toverdrank kan de slaven helpen, maar dan is er geen verhaal meer. Ze moeten dus risico's nemen. En ineens de werkzaamheden opdrijven... Het genie van Goscinny zie je hier: de toverdrank kan niet alles regelen."

Alexandre Astier over lesjes: "Deze scène is zowel een wijze levensles als een les in scriptschrijven: de sukkels zijn altijd mensen voor wie het leven niet volgens schema gegaan is van in het begin, en wiens schouders te smal zijn om dat lot te dragen. Hetzelfde geldt voor de grote boze wolf die steeds wordt voorgesteld met een hoge hoed en een tot op de draad versleten dokterstas. Goscinny heeft zijn Lusthof met twee hoofingrediënten bereid, een duo verschrikkelijke booswichten, Caesar en Campus."


COMMENTAAR BIJ PAGINA 18
Albert Uderzo over rare jongens, die Romeinen: "Ik heb de Numibiërs karikaturaal kunnen voorstellen zonder kritiek te moeten slikken. Het is mij nooit overkomen, wat de aard van mijn personages ook is. Terwijl heel wat inwoners van Rome vonden dat we overdrijven met onze 'rare jongens, die Romeinen'. Ik herinner me nog... We hadden een goeie vriend die ons op een dag ontving, mijn vrouw en mij, in zijn stad. Hij nam ons mee om het oude Rome te bezoeken, de stad uit de Oudheid. Hij vermeldde geen enkele keer Asterix. Ze kunnen zo gevoelig zijn, die Italianen."

Albert Uderzo over animatie in tekeningen: "Het derde plaatje, ik hou van de manier waarop de helm van de Romein verticaal omhoog vliegt terwijl zijn hoofd snel en horizontaal rond zijn as draait. Ik ben gepassioneerd door de animatie, ik heb plezier in het aanbrengen van beweging. Ik was redelijk goed, naar het schijnt, maar ik was gelukkig niet de enige. Ik hou van de overdrijving in de humoristische tekening van de personages, maar ook in hun bewegingen, in hun houding."

Alexandre Astier over gepalaver: "Ik hou van personages die veel praten, zeker wanneer ze eigenlijk niets zeggen. Dat is minder evident in een strip, zelfs wanneer de personages van Kaamelott grote tekstballonnen hebben in hun stripversie. Maar grote lappen tekst die te veel de tekeningen van Uderzo verbergen, zou zonde zijn. In een animatiefilm is dat veel eenvoudiger. Ik heb me dus echt kunnen uitleven met Duplicatha die ik begiftigd heb met een enorme hang naar gepalaver en aan uitgebreide woordrijke analyses. Laurent Lafitte heeft in zijn interpretatie de kers op de taart geplaatst, gracieus en behendig laverend tussen Chirac, Lang en Giscard... Wat? Nog nooit politici over politiek horen ratelen?"


COMMENTAAR BIJ PAGINA 19
Alexandre Astier over woordspelingen: "Ik zet me al schrap voor de storm aan protest van al diegenen die het mij kwalijk zullen nemen dat we de uitspraak 'On ne parle pas séchement à un Numide'* hebben overgeslagen. We hebben erover gediscussieerd. Sommigen vreesden dat men het woord Numibiër niet zou kennen. Men heeft me zelfs voorgesteld om een ander woord te vinden! Ik heb het geschrapt, weg ermee! Goscinny fascineert me door zijn gave om scenario's te schrijven, door zijn taal, meer dan voor zijn woordspelingen, zeker degene die gebaseerd zijn op personages die onze kinderen niet kennen."
* Haast onvertaalbaar taalgrapje dat in de oorspronkelijke vertaling effectief is overgeslagen. Letterlijk betekent het: 'Je kan niet droog zijn tegen een Numibiër'. Numide klinkt als un humide, een vochtige. Maar probeer zelf maar eens een droge mop te vertellen aan een woestijnbewoner...

Albert Uderzo over tekst in de strip en de tekenfilm: "Natuurlijk kwam de afwezigheid van die zin mij vreemd over. Wanneer men René citeert, vindt men dat zinnetje vaak terug. Ze maakt deel uit van de legende. Maar ik weet ook dat een tekst lezen of hem horen twee verschillende zaken zijn. Het is daarom dat ik er mij zeer bewust van ben dat men voorzichtig moet zijn met de grappige uitspraken die een acteur in een film moet opzeggen. Een achtergrondgeluid kan ervoor zorgen dat je een hele hoop niet verstaat. Gelukkig is de humor in de filmwereld eerder situatiegedreven dan op dialogen gebaseerd."

Albert Uderzo over een karikatuur: "In het begin van het album heb ik een karikatuur getekend van Guy Lux, de beroemdste tv-presentator van de jaren 1960-1970. Naar verluidt heb ik hem sprekend getroffen. Ik heb hem veel later nog ontmoet. Hij heeft nooit met mij over dit album gesproken. Heeft hij het wel gelezen?"