|
COMPLETE
VERHALEN
DEEL 7 VAN INTEGRALE REEKS IN 12 DELEN |
|
|
KLIK
voor andere strips van
Pierre Seron |
|
|
DE MINIMENSJES integraal 7
1986-1988: 21. De 6 Klonen - 23. De Laatste
der Minimensjes - 24. De Goudmijn
Pierre Seron
Saga Uitgaven | 204 p. | € 34,95 (HC) |
Kleine
mensjes met grote zorgen |
Die
Pierre Seron is ons er eentje. Hij creëert
een wereld vol kleine mensjes die hij vervolgens verder laat
reizen dan de gewone mens ooit gedaan heeft — ze reizen
immers ook ondergronds, diep in de ruimte, in andere dimensies
en in de tijd — en hij stelt ze voor ongekende problemen.
Binnen het medium van de strip kan natuurlijk alles, maar
zelfs daarbinnen zoekt Seron de grenzen op. Denk maar aan
de vorige integrale bundeling waarin gespeeld werd met leesrichting
en kleur. Kortom, de grenzen van de strip reiken zover als
zijn verbeelding het toelaat. En laat de verbeelding van Seron
nu net grenzeloos zijn.
Serons verbeelding voert De Zes Klonen op waarin
De Vries en een uiteraard ongehoorzame Grietje het gevaar
lopen gekloond te worden door hun eeuwige nemesis. Dat je
als lezer van De Minimensjes nooit helemaal gerust
kan zijn, bewijst het volgende verhaal, De Laatste der
Minimensjes. Laat Seron zijn minimensjes nu sterven?
De reclameaffiches die in het tweede verhaal aanvankelijk
verdwaald leken, blijken heel bewust en introduceren Aurora
en Ulysses. Die figuren, de hoofdpersonages uit Serons Centauren,
spelen dan weer een zeer nadrukkelijke rol in De Goudmijn,
het laatste De Minimensjes-verhaal uit deze bundel.
Zo voegt Seron alweer een dimensie toe aan de leefwereld van
De Vries & co. Die wereld van Griekse mythologie en centauren
zouden weinig andere auteurs met een moderne wereld als die
van de minimensjes (durven) verbinden. Nog maar eens het bewijs
dat je met Pierre Seron nooit weet welke richting een verhaal,
of zelfs een reeks, zal uitgaan. Personages keren meestal
wel terug maar Serons De Minimensjes-verhalen bouwen
zelden op elkaar verder. En zo heeft de auteur voor een volgend
verhaal alweer een blanco vel papier voor zich, zonder ook
maar enige verplichting ergens op voort te bouwen. Zo hebben
we het graag. Het geeft misschien een ietwat bevreemdend gevoel,
maar ook telkens weer het potentieel om enorm te verrassen.
Hoezeer Seron ook de durf had om vormelijk en inhoudelijk
gewaagde keuzes te maken, grafisch kreeg hij weleens het verwijt
al te vaak leentjebuur te hebben gespeeld bij André
Franquin. Daarover is een passage te vinden in het
lijvige dossier van deze integraal. Wat er ook van moge zijn,
wij houden het erop dat zowel Franquin als Seron pareltjes
hebben nagelaten die met recht en rede gebundeld zijn. |
DIEDERIK VAN DE VELDE --- april 2019 |
|