Dit is archiefpagina 11 van de rubriek Weetje v/d Week.
Klik verder naar eerdere updates op deze pagina:
275
Karel Verschuere en zijn gebruik van carbonpapier: documentatie of plagiaat? (addendum)
265 Brammetje Bram duikt terug op
264 Met Johnny Hallyday stierf ook een strippersonage
 
Karel Verschuere en zijn gebruik van carbonpapier: documentatie of plagiaat? (addendum)
12/05
TOP
In januari 2016 schreef ik op deze website een uitgebreid artikel over de kopieerdrift ofwel het plagiaat van Karel Verschuere. Hoewel hij als een van Vlaanderens beste realistische striptekenaars geldt, schroomde hij veelal niet om tekeningen van anderen als basis voor zijn eigen beeldverhalen te gebruiken. De enige Nederlandstalige strip van zijn hand die ik hiervoor destijds niet onder ogen heb gehad, betrof De Avonturen van Koen de Wilde: De Test van de J-200.1 Inmiddels heb ik dit verhaal op de kop kunnen tikken, zodat ik het onderzoek naar Verschueres werk kon afronden.

Het verhaal is zowel getekend als geschreven door Verschuere. Oorspronkelijk verscheen het in De Kleine Zondagsvriend, en wel in 25 afleveringen (nummer 47 (1954) tot nummer 19 (1955)). Het werd ook uitgebracht in één publicatie.2 In januari 1996 volgde een herdruk in Brabant Strip Magazine nummer 35.3

De Avonturen van Koen de Wilde: De Test van de J-200 is een eenvoudig, maar geen onaardig verhaal over een tiener — een modernere, ietwat jongere uitgave van Bessy's Andy Cayoon — die met zijn ouders en zijn zwarte vriend Biloe (een wees) vanuit Congo naar Europa vertrekt. Daar moet zijn vader de bouw van een nota bene Belgische straaljager leiden: de J-200. Tijdens de heenreis merkt Koen dat ze geschaduwd worden. Eenmaal in België aangekomen, wordt er bij hen ingebroken en later wordt het prototype van de J-200 gesaboteerd. Vervolgens komen Koen en Biloe de bende op het spoor en kunnen de onverlaten gearresteerd worden. Het nieuwe exemplaar van de J-200 kan tenslotte veilig zijn proefvlucht maken.

Toenmalig BSM-hoofdredacteur Patrick Vranken constateert dat Verschuere als bewonderaar van Edgar P. Jacobs en Hergé gebruik maakte van prenten uit Blake en Mortimer: Het Gele Teken en veelvuldig van prenten uit Kuifje: De Zeven Kristallen Bollen. Dit laatste op pagina 22, 23 en 24, waarvan diverse prenten rechtstreeks ontleend zijn aan prenten op pagina 44, 45 en 46 van hetKuifje-album. Het commentaar van Vranken, die alleen pagina ("plaat") 23 en 45 noemt, is zeer mild en vergoelijkend: "Vandaag kan dat vreemd lijken, maar in 1954 waren strips uitsluitend tekeningetjes die de krant wat beter deden verkopen. De opdrachtgevers, zelf niet echt kunstliefhebbers, zetten de tekenaars meer dan eens aan tot het regelrecht 'lenen' van succesvolle voorbeelden. Wat nu als plagiaat beschouwd wordt, was destijds, toen strips maken nog een ambacht was, een gebruikelijke werkmethode."4 Dit gold wellicht voor enkele tekenaars, maar bij lange na niet voor allen.5 Verschuere hanteerde het echter als een rode draad gedurende zijn twintigjarige carrière als striptekenaar.

Plagiaat vormde bij Verschuere een terugkerend fenomeen in diverse van zijn verhalen en dit beperkte zich niet tot de eerste helft van de jaren 1950.6 In Koen De Wilde betreft het niet louter de door Patrick Vranken genoemde strips. Het verhaal kent diverse gelijkenissen met Testpiloten (1953) uit de pilotenreeks Buck Danny tot en met de saboterende mecanicien die wroeging krijgt. Dit kan ideeënplagiaat worden genoemd. Bovendien gebruikte Verschuere enkele prenten uit Testpiloten. De tekenaar van Buck Danny was toen Victor Hubinon en de scenarist Jean-Michel Charlier.7 Verder shopte Verschuere nog bij het Kuifje-album De Krab met de Gulden Scharen (1941) en bij Tiger Joe: De Ivoorpiste (1951/1952), eveneens van het duo Hubinon-Charlier.8

Koen De Wilde
Tiger Joe
De vader van Koen, ingenieur De Wilde (pagina 1, prenten 4 en 5), lijkt wel weggelopen uit Tiger Joe: De Ivoorpiste. Zie hierboven. Hij is geïnspireerd op boevenleider Storm, maar dan zonder bril. Respectievelijk pagina 26 prent 4 en pagina 29 prent 5.


Koen De Wilde
Kuifje
Kuifje
Koen De Wilde, pagina 3 prent 6 (boven) en 7 (rechts). Het schip de Luele is overduidelijk de Karaboudjan uit Kuifje: De Krab met de Gulden Scharen (pagina 9, prent 3). Ook de loopplank is hieruit afkomstig (pagina 10, prent 3).


Koen De Wilde
Buck Danny
Links de J-200 uit Koen De Wilde (pagina 15, prent 4). Deze Belgische straaljager blijkt bijna een kopie van de Lockheed T-33 Shooting Star of T-Bird, een echt bestaand toestel, opgevoerd in Buck Danny: Testpiloten (pagina 15, prent 7). Verschuere was een enthousiast modelbouwer, maar heeft hier overduidelijk Testpiloten als bron gebruikt.


Koen De Wilde
Buck Danny
Links de gesaboteerde J-200 gaat neerstorten (Koen De Wilde, pagina 15, prent 8) versus de T-33 in duikvlucht. (Testpiloten, pagina 17 prent 10 en pagina 18 prent 3). Let vooral op de wegen.

Hieronder: Ook een gelijkaardig achterzicht van de piloot in de cockpit op dezelfde respectievelijke pagina's valt op.
Koen De Wilde
Buck Danny
 

Koen De Wilde
Buck Danny
Wederom het neerstorten van de J-200 (Koen De Wilde, pagina 16, prent 2) versus de T-33 die uit een looping komt (Testpiloten, pagina 16, prent 3).

Leo Kupers

Noten
1. Weetje v/d Week 208
2. Catawiki, Koen De Wilde
3. Op de voorpagina staat foutief nummer 34, zie Catawiki, Koen De Wilde en Catawiki, Brabant Strip Magazine.
4. Wat is sterker dan Het Gele Teken? — Patrick Vranken, Brabant Strip Magazine 35 (1996), pagina 4.
5. Prins Valiants zwartboek over plagiaat — Rob Møhlmann, Amsterdam (1982). Møhlmann noemt behalve Karel Verschuere de volgende tekenaars: Willy Vandersteen, Jan Giling, Pieter Kuhn, Sirius, Henk Sprenger en Jan Waterschoot.
6. Weetje v/d Week 183 / Weetje v/d Week 186 / Weetje v/d Week 208
7. Catawiki, Buck Danny
8. Catawiki, Kuifje en Catawiki, Tiger Joe. La Piste de l’Ivoire verscheen voor het eerst in La Libre Junior (1951-1952).


Brammetje Bram duikt terug op
16/12
TOP
Eddy Ryssack is een Vlaamse stripauteur die wat tussen de plooien van de geschiedenis verdwenen is. Onterecht, meent uitgeverij Arboris, dat vanaf dit voorjaar de avonturen van zijn piratenstrip Brammetje Bram integraal uitgeeft. Zonder Stripspeciaalzaak.be was het allicht anders gelopen. Onze medewerker Wouter Adriaensen schreef het dossier voor het eerste deel van De complete Brammetje Bram. Hieronder lees je een kleine terugblik van Wouter op deze opdracht.

Eddy Ryssack heeft ooit beweerd dat hij duizend platen had getekend — niet in zijn hele carrière maar van één reeks: Brammetje Bram. Daar zijn alles tezamen zeven albums van uitgebracht, samen goed voor een driehonderdtal pagina's. Ik ben op zoek gegaan naar die andere zevenhonderd platen. Het resultaat daarvan verscheen op deze website. Hans van den Boom van uitgeverij Arboris las dat artikel, trok zijn albums nog eens uit de kast en besloot uit liefde voor de strip alle avonturen van Brammetje Bram integraal uit te geven.

Voor het dossier in het eerste deel van de reeks mocht ik in het rijkgevulde leven van Eddy Ryssack duiken. En rijkgevuld was het. Naast Brammetje Bram tekende hij honderden illustraties voor verschillende rubrieken in het stripblad Robbedoes, een langlopend verhaal in zowel Robbedoes als concurrent Kuifje, actuapagina's in Pilote en een jongerenrubriek in Journal de Mickey, bijna honderd afleveringen van de gagreeks Opa in Eppo en verschillende reclamestrips. Een ongelofelijke productie en al helemaal als je weet dat Ryssack eigenlijk een late roeping was. Tot zijn dertigste was hij handelsreiziger en zelfs verkoper van parfum. Naast zijn strips maakte hij ook de eerste animatiefilms van De Smurfen, richtte hij de Vlaamse belangenvereniging Stripgilde op en was hij de eerste mededirecteur van het Belgische stripmuseum in Brussel.

Maar zijn grootste werk was dus de piratenstrip Brammetje Bram. Aanvankelijk konden lezers de avonturen van de bemanning van De Zeemadelief, waar Brammetje tegen zijn zin wordt vastgehouden door Kapitein Knevel 'de killer', volgen in het Nederlandse blad Sjors. Later verscheen de reeks in Duitsland in Zack, in België in Wham! en in Frankrijk in Super AS. Hans en ik hebben alle verhalen en vertalingen opgelijst en kunnen het vandaag bevestigen: tussen 1970 en 1983 tekende Eddy Ryssack een duizendtal platen van Brammetje Bram, ofwel ongeveer drie platen per twee weken — naast al zijn andere werk uiteraard.

Brammetje Bram Brammetje Bram Brammetje Bram Brammetje Bram
Brammetje Bram Brammetje Bram Brammetje Bram Brammetje Bram

Na negen lange verhalen was Brammetje Bram op de Brug het eerste kortverhaal dat in Sjors werd gepubliceerd.
Het was bovendien de eerste kennismaking van het Duitse publiek met Pittje Pit, zoals hij daar genoemd werd. Piet Hein Broenland, een medewerker van Sjors, schreef het scenario. Hij slaagde erin het debuut van Brammetje Bram te verkopen aan de Duitse uitgeverij Koralle Verlag — en verdween vervolgens spoorloos met de opbrengsten. Ryssack werkte met verschillende schrijvers samen, onder andere zijn eigen zoon Peter en voormalig Robbedoes-hoofdredacteur Yvan Delporte. In een interview in 1982 koos de tekenaar Opa als zijn eigen favoriete strip, "maar als ik eens eindelijk de goede scenarist voor Brammetje Bram kon vinden, kreeg die stellig de voorkeur". Een jaar later verscheen het laatste van de vijfenveertig avonturen van zijn scheepsmaatje.


Met Johnny Hallyday stierf ook een strippersonage
25/11
TOP
Hud le Spécialiste
Op 6 december overleed de Franse rockegende van Belgische afkomst Johnny Hallyday (echte naam Jean-Philippe Smet) op 74-jarige leeftijd. Van zijn platen raakten meer dan 110 miljoen exemplaren verkocht. Bijna een miljoen mensen namen in Parijs afscheid tijdens de begrafenisstoet op zaterdag 9 december. Johnny Hallyday was een striplezer en hij was zelf ook meermaals een stripfiguur. Diverse tekenaars (onder wie Dany, André Taymans, Yoann,...) verstripten in 2007 zijn liedjes voor twee Franse stripalbums terwijl zijn carrière in 2014 en 2015 in twee Franstalige albums werd samengevat door François Dimberton en Jean-Claude Bauer. Een speciaal hoofdstukje is de strip Hud le Spécialiste, getekend door Jijé, bekend van Robbedoes en Kwabbernoot, Tanguy en Laverdure, Roodbaard, Jerry Spring, Jan Kordaat,...

Le SpécialisteHud le Spécialiste verscheen tussen april en mei 1970 in zes nummers van het stripblad Johnny. Dat blad was niet genoemd naar de zanger, maar naar de stripreeks Johnny Hazard van Frank Robbins die in het blad liep. Hallydays gezicht was dan weer wel te herkennen in Jijés strip die een bewerking was van de Itaiaanse western The Specialist uit 1961 van regisseur Sergio Corbucci, op wiens Django Quentin Tarantino zijn film Djanjo Unchained baseerde en uit wiens Il Grande Silenzio Yves Swolfs inspiratie haalde voor de westernreeks Durango). Lee Van Cleef ('The Bad' uit Sergio Leones The Good, The Bad and The Ugly) schreef mee aan het filmscript. De hoofdrol in die film werd vertolkt door, jawel, Johnny hallyday.

Jijés zoon Philippe schreef het scenario van de stripbewreking. Vader en zoon maakten elf pagina's en stopten er dan mee omdat een betaling uitbleef. In juni 1970 verscheen nog één nummer van het stripblad voor het blad kopje onder ging.