Dit is archiefpagina 10 van de rubriek Weetje v/d Week.
Klik verder naar alle eerdere updates, van Weetje 226 tot 250:
250 Onvoltooid project (27): XIII Mystery door Christophe Bec
249 Onvoltooid project (26): Suske en Wiske: De Sonometer 
248 Extra ondergoed voor Amerikaanse editie van Clockworx
247 Vijftien punten voor de baarden in Robbedoes en Kwabbernoot en Asterix
246 The Unlucky Luke Story
245 De handtekening van Willy Vandersteen Paul Geerts
244 Geen lesbisch meisje op Rode Kruis-sticker met de Kiekeboes 
243 Wereldvermaarde wiskundige lanceerde Wiskundig Wiske-wedstrijd
242 Moeizame werkwijze nekte Frans-Japanse samenwerking aan Mijn Jaar
241 Franse film beïnvloedde eerste Mad Max-film
240 Vuilbakroof bij een nochtans vrijgevige André Franquin en andere anekdotes
239 Politiek statement in het Hergé-museum
238 Muraqqa 2, het spookalbum
237 Het bedrog van Dino Attanasio
236 Onvoltooid project (25): Ciske de Rat door Robert van der Kroft
235 De spookplaat van Lucky Luke
234 Aimée de Jongh (12) debuteert in Suske en Wiske Weekblad 
233 Hoe wordt een strip gemaakt?
232 Bakkersgastjesoorlog
231 Jean Roba voor Smarties
230 De duizend platen van Brammetje Bram
229 De Rode Wreker door Dirk Stallaert
228 Casting voor Kiekeboe-film
227 Milo Manara voor Strongbow
226 Kopieerdrift Bessy trof ook Jerry Spring
 
Onvoltooid project (27): XIII Mystery door Christophe Bec
22/07
TOP
XIII Mystery
Als er een serie wordt overgenomen, ziet de lezer enkel het resultaat van de uitverkoren tekenaar en/of scenarist. Maar voor veel van die overnames maken diverse tekenaars op vraag van uitgeverijen proefplaten die we zelden te zien krijgen. Christophe Bec bood onlangs bovenstaande proefplaat te koop aan met een wel heel bekende hoofdfiguur: XIII. Het was de bedoeling dat Bec het eerste deel van de reeks XIII Mystery zou tekenen, maar dat is dus niet gebeurd.


Onvoltooid project (26): Suske en Wiske:
De Sonometer
10/07
TOP
De Sonometer
Nadat Willy Vandersteen in 1959 Het Gouden Paard had afgerond, was het de bedoeling dat er een nieuw verhaal van Suske en Wiske in het weekblad Kuifje zou komen. De Sonometer zou het negende avontuur van Suske en Wiske in Kuifje worden, maar het bleef onafgewerkt. Er zijn slechts drie uitgewerkte halve platen van bekend (een ervan is in het bezit van Merho) en van een andere halve plaat bestaat een half uitgewerkte versie. Je kan ze onder dit artikel alle vier bekijken. Klik erop voor een grotere weergave. De toegevoegde hoofdingen dateren van 2016 voor een gelegenheidsuitgave van een groepje Vandersteen-fans die zich de Vandersteen-Vrienden noemen. Sebastiaan Krijnen verzorgde het tekenwerk van de hoofding en de cover (zie hierboven) van deze speciale uitgave. Het boekje was enkel bedoeld voor aanwezigen van de zogenoemde Vandersteen-diners en verscheen in een oplage van amper 34 exemplaren.

Vandersteen stopte zijn medewerking aan Kuifje en daar waren enkele redenen voor. Tijdens de productie van Het Gouden Paard verliet medewerker Karel Boumans (die het verhaal grotendeels in inkt had gezet) Willy Vandersteen. De rest van het verhaal werd in inkt gezet door Eduard De Rop. Vandersteen verkoos zijn studio verder uit te bouwen en datzelfde jaar werd Studio Vandersteen een officieel feit. Op 5 november 1959 startte de studioreeks De Rode Ridder naar de jeugdboekenreeks van Leopold Vermeiren waarvoor ook Eduard De Rop werd ingezet. Na Suske en Wiske is De Rode Ridder de langstlopende stripreeks van Vandersteen. Een klein jaar later, vanaf 18 augustus 1960, volgde de spin-off van Jerom als voorpublicatie in Ons Volkske. In dat eerste verhaal zonder Suske, Wiske en Lambik, Het Geheim van Brokkelsteen, werd melding gemaakt dat de drie andere personages naar Japan vertrokken. Er werd dus rekening gehouden met het verhaal van De Sonometer. Ook nog in de jaren 1960 kwamen Karl May en Biggles erbij en dat waren lang niet de enige reeksen die Studio Vandersteen in de loop van de decennia maakten. De ene serie verscheen langer dan de andere zolang Willy Vandersteen zijn studiomedewerkers werk kon geven. Desnoods betaalde hij uit eigen zak hun loon bij reeksen die verlieslatend werden voor hij ze uiteindelijk stopzette.

Een andere reden voor het verdwijnen van Suske en Wiske uit Kuifje was een dispuut tussen uitgeverij Le Lombard (de uitgever van het weekblad Kuifje en van de Franse edities van de blauwe reeks) en Standaard-Boekhandel, de vroegere Standaard Uitgeverij. Le Lombard wilde ook de Nederlandstalige albums van de blauwe reeks uitgeven terwijl Standaard-Boekhandel de rechten op de albums wilde behouden. Door dit dispuut verschenen De Groene Splinter en Het Gouden Paard niet in de Franstalige blauwe reeks. Bij de Vlaamse uitgeverij kwam bovendien een nieuwe uitgever aan de top die Vandersteen aanraadde de medewerking met Kuifje te stoppen. Behalve Suske en Wiske verdween ook 't Prinske uit Kuifje. Een verdere toegang naar de veel grotere Franse markt werd gesloten.

Het enthousiasme om twee reeksen van Suske en Wiske te maken, de ene voor de krant, de andere voor het weekblad, was trouwens ook al aardig geluwd. Vandersteen liet het uitwerken van Het Gouden Paard al grotendeels over aan zijn medewerkers, ook voor De Sonometer zou dat het geval geweest zijn. Het verhaal zou zich in Japan in het toenmalige heden afgespeeld hebben met geluidsoverlast als een thema. De uitvinding van een zekere professor Tellenbol zou de inzet moeten worden voor een spannend verhaal. Dat verhaal zullen we nooit te lezen krijgen tenzij de huidige makers in een vlaag van nostalgie of de uitgeverij bij wijze van stunt alsnog over een verdere uitwerking beslist.
(Met dank aan Tom Metdepenningen)

De Sonometer
De Sonometer
De Sonometer
De Sonometer


Extra ondergoed voor Amerikaanse editie van Clockworx
01/07
TOP
Clockwork 2
Clockwork 2
Uitgeverij L gaf in mei het tweeluik Clockworx uit. De Franse edities verschenen bij Les Humanoïdes Associés. Zij hebben ook een Amerikaanse dochteronderneming voor wie naaktheid in strips een grotere zonde is dan bloed en geweld. Voor een scène in deel 2 moesten de ontblote borsten van Nelly bedekt worden. Tekenaar Jean-Baptiste Hostache tekende daarom extra ondergoed in twee prenten. De voor- en na-versies kan je hierboven en hieronder bestuderen.

Clockwork 2
Clockwork 2


Vijftien punten voor de baarden in Robbedoes en Kwabbernoot en Asterix
24/06
TOP
Robbedoes en Kwabbernoot
Robbedoes en Kwabbernoot
Heb je je ooit afgevraagd waarom Kwabbernoot in het album De Gorilla Heeft het Gedaan eerst "vijftien!" zegt wanneer hij dokter Zwart, de man met de forse, zwarte baard, ziet aankomen? Ook in de Franse versie en de opnieuw geletterde versie Robbedoes en Kwabbernoot door Franquin (deel 5) staat het getal. Er zijn slechts elf zwarte krijgers te zien. Daar slaat het getal dus niet op. Maar op wat dan wel?

Robbedoes-liefhebber Martin Schrijvershof ging te rade bij een Franse Robbedoes-vriend die ons de volgende verklaring gaf: "Er was vroeger een spelletje voor kinderen. Als je samen met een vriendje op straat liep en je kwam iemand met een baard tegen dan moest je snel 'Vijftien' zeggen. Bij de volgende baard die je tegenkwam zei je 'dertig' en bij de daaropvolgende 'vijfenveertig'. Eenzelfde volgorde en opsomming als bij het tennisspel (voor 'vijfenveertig' evolueerde naar 'veertig' in het tennisspel). De eerste die 'vijfenveertig' zei, had gewonnen. Je moest wel van tevoren de regels afspreken. En daarom zegt Kwabbernoot hier 'Vijftien!' op het moment dat hij dokter Zwart ziet."

Het spelletje dateert uit de jaren 1950 en werd voornamelijk gespeeld door kinderen in steden. De Gorilla Heeft het Gedaan verscheen in 1956 in voorpublicatie. In 1959 kwam het album uit. In datzelfde jaar debuteerde Asterix in het Franse stripweekblad Pilote en ook René Goscinny bleek het spelletje te kennen. Hij liet Asterix en Panoramix het baardenspelletje spelen in Asterix de Galliër. Het wordt zelfs uitgelegd door Asterix met de bijkomende verwijzing dat het nu nog in sommige delen van West-Europa wordt gespeeld.

Asterix

Tegenwoordig is het spel helemaal niet meer gekend, Mannen met baarden kwamen in de jaren 1950 iets minder voor (hoewel er op de redactie van Robbedoes een voornaam exemplaar rondliep bij hoofdredacteur Yvan Delporte). Nu zou je snel veel punten scoren dankzij hipsters met baarden die elkaar na-apen.


The Unlucky Luke Story
10/06
TOP
Lucky Luke
In april 1967 wordt Robbedoes 1513 volledig gewijd aan de twintigste verjaardag van Lucky Luke. Dick Diggers Goudmijn, het eerste verhaal van de poor lonesome cowboy van Morris in Robbedoes, verscheen in juni 1947. Voor het speciale nummer van meer dan honderd bladzijdes tekent Michel Matagne een cover met rechtsonder twee kogelgaten.

Daarnaast loopt de voorpublicatie van De Postkoets verder en wordt het twintig pagina's tellende Arizona 1880 opgenomen in de special. Dat laatste verhaal, waarin Lucky Luke al jodelend als typische tekenfilmcowboy zijn echte stripdebuut beleefde, verscheen voor het eerst in 1946 in de Robbedoes Almanak 1947, een verzamelalbum met avonturen van de helden uit het weekblad. Het stond dus nooit eerder in het tijdschrift.

Lukes verjaardag valt niet op het beste moment. De Postkoets is het eerste verhaal dat niet in albumvorm wordt uitgebracht door Dupuis, de uitgeverij van het stripblad. Morris is ontevreden over het albumbeleid van zijn uitgeverij en maakt, door toedoen van zijn scenarist René Goscinny, de overstap naar Dargaud. Het bedrijf dat in 1936 door Parijzenaar Georges Dargaud was opgericht, had in 1960 het Franse stripblad Pilote gekocht. Daarin verschenen onder meer de eerste verhalen van Asterix en Obelix, door Goscinny en Albert Uderzo. Na De Postkoets, dat nog steeds als een van de beste Lucky Lukes geldt, stond nog Tenderfoot in Robbedoes, waarna de voorpublicatie verhuisde naar Pilote. Morris kon de censuurregeltjes van Dupuis voortaan van zich afschudden. Het verschil met Dalton City, waarin de dansende saloonmeisjes van Lulu Carabine hun intrede doen, is dan ook opmerkelijk.

Afgezien van de lopende vervolgverhalen zoals Sandy, Baard en Kale en Steven Sterk staat het speciale nummer volledig in het teken van Lucky Luke, Morris en Goscinny. René Hausman schildert de dieren van de prairie, Starter ontleedt de diligences van Wells Fargo en Snuffeltje legt de werking van de colt uit. De lezers kunnen leren lassowerpen dankzij een uitgebreide leidraad van Yvan Delporte, swingend geïllustreerd door Eddy Ryssack.

Onder meer gags van Guust Flater en Bollie en Billie en kortverhalen van Foufi (met een cameo van Yvan Delporte), Sophie (met een cameo van Morris) en De Vlinders verwijzen expliciet naar Lucky Luke. Louis Salvérius, die ruim een jaar later samen met scenarist Raoul Cauvin zijn eigen succesvolle westernstrip De Blauwbloezen zou lanceren, en Jean Roba mogen zelfs hun versie van de poor lonesome cowboy tekenen, tweemaal op scenario van Maurice Tillieux. The Unlucky Luke Story, met een geestige cameo van 'bewonderaar' Morris en een grappige insteek over de eenzaamheid van Luke, kan je hieronder herlezen.

The Unlucky Luke Story The Unlucky Luke Story

Dit artikel van medewerker Wouter Adriaensen verscheen eerder op Blues Online.


De handtekening van Willy Vandersteen Paul Geerts
03/06
TOP
Suske en Wiske Classic
Standaard Uitgeverij startte in mei 2017 met de reeks Suske en Wiske Classics waarin alle Suske en Wiske-verhalen van Willy Vandersteen en zijn opvolgers opnieuw zullen verschijnen met een nieuwe inkleuring, een nieuwe lettering en voortaan op groter formaat met flappen aan de cover. Per vier albums, die niet chronologisch verschijnen, worden de albums ook telkens gebundeld in een integrale met per verhaal twee infopagina's. Boven de reeksnaam op de cover staat telkens de handtekening van Willy Vandersteen. Wacht eens even... Lezer en Suske en Wiske-liefhebber Kees Verhulst meldde ons dat de handtekening in werkelijkheid van Paul Geerts is. In het dagelijks leven is Kees geregistreerd handschriftdeskundige die voor de Nederlandse politie werkt. Hieronder vind je zijn oordeelkundige bevindingen.


Willy Vandersteen
De handtekening van de Classic-albums.


Willy Vandersteen overleed in 1990 en had vele fans. Wie het geluk heeft gehad hem te mogen ontmoeten, heeft wellicht een 'echte' handtekening van hem in zijn of haar verzameling. Maar niet alles is wat het lijkt, want het kan ook een handtekening zijn die door een medewerker van Studio Vandersteen is gezet. Niet alle fanmail werd namelijk door Vandersteen zelf behandeld. Bekend is dat met name Paul Geerts veel fanmail beantwoordde en in de tijd dat hij nog niet echt bekend was bij het publiek en nog werkte in de schaduw van Willy Vandersteen, ondertekende Paul met de handtekening "W. Vandersteen". Overigens gebeurde dit te goeder trouw en wist Willy Vandersteen ervan.

Willy Vandersteen
Een snel gezette handtekening van Willy Vandersteen uit 1983.

Willy Vandersteen
Een wat langzamer gezette handtekening van Willy Vandersteen met tekening uit 1988.

In de afbeeldingen hierboven zien we twee echte handtekeningen van Willy Vandersteen. Deze handtekeningen maken een vlot geproduceerde indruk en zijn te herkennen aan de vaak hoge letter W met linksboven een lus, de letter V met een kleinere lus gevolgd door de lettercombinatie an, dan de letter d die overgaat in een langere streep naar rechts wat meteen ook de dwarsstreep van de letter t is. Daarna volgt de lettercombinaties erst en een. De laatste eindigt in een onderstreping vanuit de laatste letter n. Zo kennen we de handtekening van Willy Vandersteen.

Willy Vandersteen had een snelle handtekening die werd geplaatst als ondertekening van brieven en tijdens signeersessies waarbij alleen handtekeningen werden gezet. Hij had echter ook een wat langzamere handtekening die werd gebruikt wanneer hij signeerde in combinatie met een tekening of wanneer er een oplage van een speciale uitgave gesigneerd moest worden. Dit onderscheid is hier te zien in de afbeeldingen.

In de jaren 1980 werd Paul Geerts meer en meer bekend en hij signeerde op beurzen. Hij signeerde met zijn eigen handtekening. Eerst kwam er een tekening op papier, vervolgens de tekst Van harte voor... en zijn handtekening. Het materiaal dat Paul Geerts heeft geproduceerd dient mooi als vergelijkingsmateriaal voor de handtekening van Willy Vandersteen die op de Classics-albums zichtbaar is. Want als we goed naar de echte handtekening van Vandersteen kijken en we vergelijken die met die van de Classics-albums, dan zijn toch aardig wat verschillen waar te nemen. Zo ontbreekt de hogere letter W, de letter V is anders en de lettercombinatie an is leesbaar als au (zoals in Paul). In de rest van de handtekening zijn op microniveau verschillen waarneembaar, maar die zien we pas als we de handtekeningen naast elkaar leggen.

Willy Vandersteen
Handschrift en handtekening van Paul Geerts.

Willy Vandersteen
Een tekening van Lambik zoals Paul Geerts die tekende met de ondertekening W. Vandersteen door Paul Geerts.
In dit stukje tekst heeft Paul de naam Willy Vandersteen geschreven. De manier waarop de naam Vandersteen is geschreven lijkt sterk op de handtekening van de Classics-albums. Let op de hoofdletter V van Vandersteen en vergelijk die eens met de letter V uit de handtekening op de Classics-albums.

Hoe weten we nu dat Paul Geerts de schrijver is van de handtekeningen van Willy Vandersteen? Niet alleen de handtekening kunnen we vergelijken, maar ook de zin Van harte voor en we kunnen zelfs naar de tekening kijken. Willy Vandersteen tekende de figuren meestal naar links kijkend en hij gebruikte vaak dezelfde verschijningsvormen .

Paul Geerts daarentegen varieerde veel meer in zijn tekeningen, maar ook van hem zijn de tekeningen duidelijk te herkennen aan de stijl die hij gebruikte. Wanneer we tot slot een tekening zien in de stijl van Paul Geerts met de handtekening W. Vandersteen eronder en de zin Van harte in het handschrift van Paul Geerts, dan kunnen we constateren dat één en één twee is (Lambik zou zeggen: één politicus en nog een politicus zijn niet twee eerlijke mensen). Onmiskenbaar kunnen we vaststellen dat Paul Geerts signeerde uit naam van Willy Vandersteen. En dat allemaal te goeder trouw.

Helaas moeten we ook constateren dat er handtekeningen van Willy Vandersteen bestaan die niet te goeder trouw zijn gezet. Dat zijn vervalsingen, vaak geproduceerd als doel om er geld aan te verdienen. Hieronder zien we een voorbeeld. De handtekening is te herkennen aan de aarzelingen die zichtbaar zijn en het monotome drukverloop (er zit geen snelheid in). Pas dus op wanneer je een duur kavel koopt en kijk goed naar de handtekening.

Willy Vandersteen
Een vervalste handtekening van Willy Vandersteen. In de handtekening zien we aarzelingen en lijnen die niet strak gezet zijn. De letter d met de streep door de letter t wijkt af.

Standaard Uitgeverij liet ondertussen weten op de volgende edities van Suske en Wiske Classics een echte handtekening van Vandersteen te plaatsen.


Geen lesbisch meisje op Rode Kruis-sticker met de Kiekeboes
20/05
TOP
De Kiekeboes
"650.000 verkochte Rode Kruis-stickers! Een record, met dank aan Fanny. In mijn oorspronkelijk ontwerp zat er tussen de kerels ook een meisje dat deed alsof ze flauwviel voor haar. De mensen die het bij het Rode Kruis voor het zeggen hebben, dachten dat 'het publiek dit niet zou begrijpen'. En ik maar denken dat we in 2017 leven... Wat prijs ik me gelukkig dat ik me in mijn strip niet hoef in te houden."

Bovenstaand Facebookbericht van Merho op 14 mei en de bijhorende schets van het oorspronkelijke ontwerp van de sticker leidde de dag erop naar artikels in de meeste Vlaamse kranten die op hun beurt verhaal haalden bij Rode Kruis-woordvoerster An Luyten: "We snappen Merho's intentie, maar vonden dat het de aandacht te veel afleidde van de humor. Wij steunen diversiteit, maar bij onze sticker moet de grap in één oogopslag duidelijk zijn. We legden het eerste ontwerp voor aan een testpubliek, en zij begrepen het niet goed."

De Kiekeboes, die dit jaar hun veertigste verjaardag vieren, stonden op de jaarlijkse sticker die met 650.000 verkochte exemplaren nooit eerder zo goed verkocht om extra geld in het laatje te brengen voor de vrijwilligerswerking van het Rode Kruis Vlaanderen.
(Bron: Het Nieuwsblad, 15 mei 2017)


Wereldvermaarde wiskundige lanceerde Wiskundig Wiske-wedstrijd
13/05
TOP
Wiskunnend Wiske
Voor Humo 4001 van 9 mei 2017 liet de redactie door een deskundige jury een top opstellen met de vijftig invloedrijkste Belgen in de wereld. De medeontdekker van het Ebola-virus en voormalig voorzitter van de International AIDS Society, assistent secretaris-generaal van de Verenigde Naties en baron Peter Piot prijkt op nummer 1, gevolgd door voetballer Eden Hazard, theatermaker Ivo Van Hove en wiskundige Ingrid Daubechies. Dankzij Daubechies' vernufigte rekenwerk kijk je dagelijks naar gecomprimeerde afbeeldingen op je smartphone, tablet of pc als JPEG 2000-bestand. Het is de compressiestandaard voor digitale beelden die overal ter wereld wordt gebruikt.

De professor en barones is sinds 1991 verbonden aan diverse gerenommeerde universiteiten (Princeton, Duke) in de Verenigde Staten en ook aan de VUB. En ze is een stripliefhebster! Om leerlingen in het vijfde en zesde middelbaar warm te maken voor wiskunde riep ze in 2011 de jaarlijkse Wiskundig Wiske-wedstrijd in het leven. Luc Morjaeu maakte daar speciaal enkele illustraties voor met Wiske die voor de verandering een hups kapsel heeft.


Moeizame werkwijze nekte Frans-Japanse samenwerking aan Mijn Jaar
25/03
TOP
Mijn Jaar 1
Mijn Jaar 1Op 11 februari 2017 overleed de Japanse auteur Jirô Taniguchi. Behalve heel wat gewaardeerde one-shots en tweeluiken, die ook in vertaling verschenen, laat hij het onvoltooide Mijn Jaar na. Die reeks was de eerste strip die hij in kleur maakte en specifiek voor een Europees publiek op scenario van Jean David Morvan. Maar waarom werd deze reeks zomaar stopgezet? Het eerste deel verkocht niet zo goed, dat is waar, maar uitgeverij Dargaud lag niet aan de basis van de stopzetting.

Mijn Jaar 1: Lente verscheen in 2010 en heeft het achtjarige, schattige meisje Capucine in de hoofdrol. Ze heeft het syndroom van Down en vooral haar vader lijkt haar handicap moeilijk te accepteren. Dat levert de nodige spanningen op. Bovendien kan ze niet langer blijven op de gewone school waar ze naartoe gaat. Lees hier meer over het verhaal.

Morvan leerde Taniguchi in 2002 kennen in Japan, in het gezelschap van een delegatie van uitgeverij Kana. De ontmoeting verliep hartelijk en de tekenaar drukte zijn wens uit om een familieverhaal te maken dat zich afspeelt in Frankrijk. Hij had al enkele synopsissen van andere scenaristen gekregen, maar geen enkele beviel hem. Morvan begreep dat het dagelijkse leven een deel moest uitmaken van het verhaal, dus maakte hij het persoonlijk. Het is weinig bekend dat Taniguchi's oudste dochter zelf een mentale handicap heeft. Morvan wist dat omdat Taniguchi er enkele keren over heeft verteld. De tekenaar keurde het voorstel voor een verhaal over hoe een kindje met het syndroom van Down de wereld om haar heen ervaart goed en hij kon aan het werk.

Als voorbereiding trokken Morvan en Taniguchi tien dagen lang rond in Normandië en Reims zodat de Japanner vertrouwd zou raken met het decor en Franse gewoonten en gebruiken. Taniguchi stond erop het verhaal in Frankrijk af te laten spelen en dat vormde meteen het grote probleem wanneer hij terug in Japan begon te tekenen. Als er in het scenario stond geschreven: "ze gaan aan tafel", wist Taniguchi amper wat er op die tafel staat. Hij had foto's nodig voor nagenoeg elke prent. Deze weinig productieve werkwijze lag mee aan de basis voor de stopzetting. Morvan schreef nog wel verschillende versies van deel 2. Zoveel zelfs dat hij de tel kwijtraakte. Hij bezocht zelfs nog een instituut voor mentaal beperkte kinderen. Zijn laatste versie stuurde hij in 2012 naar Taniguchi die "het eens zou bekijken".

Ondertussen riep Taniguchi een andere oorzaak in om het bedoelde vierluik op een lager pitje te zetten. Op 11 maart 2011 vond er een zware aardbeving in Japan plaats. In een later interview uit 2015 gaf hij toch toe dat de afstand tussen de woonplaatsen van beide auteurs en enkele vertaalprobemen het hem heel moeilijk maakten. Door het lange wachten rezen er bovendien conflicten tussen Taniguchi en Morvan die hun verstandhouding aangetast zagen. Er waren frustraties bij beide heren. Uiteindelijk hield Taniguchi het erop dat er niet onmiddellijk een vervolg is voorzien tenzij er een goede oplossing zou komen om de moeilijkheden op te lossen in een vorm waarbij hij zich naar eigen zeggen "vrijer kon voelen".

Hoe het verder met Capucine verliep, zullen we dus nooit te weten komen.


Franse strip beïnvloedde eerste Mad Max-film
11/03
TOP
La Nuit
Er zijn maar weinig striptekenaars die in zoveel andere kunsttakken actief zijn als de Franse stripmaker Philippe Druillet van wie Sherpa zijn imposante Lone Sloane-strips uitgaf. Behalve strips tekenen en schrijven, ontwierp hij decors voor operaopvoeringen, hij beeldhouwde, schilderde, hij was designer voor films (voor Sorcerer van William Friedkin) en tv-reeksen, hij regisseerde zelf kortfilms en muziekclips, hij illustreerde platenhoezen en hij was een van de eerste die met digitale afbeeldingen werkte... in de jaren 1970! Zijn grote keerpunt was het album La Nuit uit 1976 dat bij Glénat verscheen. Vooreerst omdat het nauw verband hield met de aftakeling van zijn zieke vrouw tot haar dood. Maar het vernieuwende aspect op het gebied van kleur, vorm, design en verhaal werd ook in het buitenland opgemerkt.

La Nuit

Druillet voerde in La Nuit de leider van een anarchistische motorbende op die andere bendes bestrijdt, onder meer om aan drugs te raken, een ontsnappingsmiddel uit die waanzinnige, post-apocalyptische wereld. Een bekende lezer uit Australië haalde er inspiratie uit voor zijn doorbraakfilm in 1979. Zoek niet verder, het gaat om Mad Max van George Miller. Dat gaf de filmregisseur zelf toe in een interview. Het vervelende voor Druillet was dat hij het deksel op de neus kreeg toen hij zelf een film wilde maken. Een reactie luidde: "Sorry, er is al een Mad Max." Op de cover van een latere herdruk van La Nuit prijkte dan weer een sticker met het opschrift "De Franse Mad Max".

La Nuit
DruilletNog een andere regisseur vroeg Druillet om een conceptuele illustratie. De betaalde opdracht dateert van 1977 en bood inspiratie voor George Lucas' eerste Star Wars-film. Er volgden nog meer verzoekjes van Lucas terwijl de tekenaar zich ook zelf liet inspireren door Star Wars (zie nevenstaande illustratie). Druillet bleef contact houden met George Lucas met wie hij veel raakvlakken had. De regisseur schreef trouwens een voorwoord voor twee van Druillets albums terwijl Druillet een voorwoord schreef voor een boek over Star Wars.

Druillet had een big shot in Hollywood kunnen worden om er grote sier te kunnen maken als conceptual designer of een andere artistieke functie. Ook vanuit Japan kwam de vraag voor samenwerkingen. Maar het persoonlijke drama dat hem overkwam door zijn eerste vrouw te verliezen, gooide roet in het eten. Na zijn weigering om voor Japanse producers te werken, zag hij later hoe zijn Lone Sloane-verhalen werden geplunderd voor de film San Ku Kaï. John Landis (The Blues Brothers, An American Werewolf in London, Coming to America, maar ook de regisseur van Michael Jacksons muziekclip Thriller) wilde met 'm samenwerken in 1987. Helaas daagde de Franse vertegenwoordiger niet op voor een afspraak in Los Angeles en zo miste Druillet andermaal zijn kans.
(Bron: Arnaud Pagès — Konbini, 2016)


Vuilbakroof bij een nochtans vrijgevige André Franquin en andere anekdotes
28/01
TOP
In een uitgebreid artikel in Casemate 98 van december 2016 dissen François Walthéry, Yann en uitgever Bernard Grailet (Khani) anekdotes op over André Franquin naar aanleiding van een expo over Guust Flater die nog tot 10 april in het Centre Pompidou in Parijs loopt. Hieronder vind je een bloemlezing van een heleboel minder tot voorheen niet gekende feiten.

Aan de oren trekken
Yann geeft onomwonden toe dat Franquin hem het vak bijbracht. Hij werkte mee aan een aantal albums van Marsupilami voor Batem. 80% van de grappen die Yann voor die reeks bedacht vielen niet in de smaak van de meester. Het mocht niet te uitleggerig worden en allerminst de indruk geven dat iemand gewoon slim uit de hoek wil komen. Franquin legde graag uit hoe er op een goeie manier verteld moest worden. "Op een keer trok hij zelfs aan mijn oor en zei me: 'Nee, meneer, dat is niet goed, je moet alles opnieuw doen'."
Ook Batem kreeg zijn portie commentaren te slikken betreffende zijn tekeningen. Franquin hield niet van pretentieuze opschepperij via tekeningen die te vol zouden staan. De schikking van de prenten moest bescheiden, precies en kordaat zijn terwijl de bondige dialogen niet over meer prenten onder te verdelen mochten zijn dan strikt noodzakelijk, de redevoeringen van de burgemeester van Rommelgem uitgezonderd. Dat comprimeren paste Franquin al toe bij Greg die uit een grap alle overtollige woorden schrapte en tot een beknopte tekst kwam. Greg gaf toe dat het resultaat beter was dan het origineel.
Franquin zocht voorbeelden liever in stille films van Laurel en Hardy. Zijn doel was om het publiek niet te vervelen. En die boodschap kreeg Yann elke keer te slikken als hij met nieuwe voorstellen kwam die Franquin niet bevielen. Franquin brak de suggesties tot de grond af elke keer hij vond dat Yann het de personages of het publiek lastig dreigde te maken. Hij zei soms onverstoord: "Ik las net je laatste gag, die was echt stom." Maar zijn strenge, soms ontzettend harde uithalen naar de scenarist maakte hij steevast goed door met hem op restaurant te gaan, bij voorkeur met een Chinese keuken waar hij dol op was.

Slechte verliezer
Ook Walthéry getuigt dat Franquin zich serieus kwaad kon maken, vooral als hij aan het verliezen was bij tafelvoetbal. Walthéry was zelf een begenadigd speler en dat liet hij merken. Franquin maakte zich op café verschrikkelijk kwaad als hij weer een spelletje aan het verliezen was, hij kwam vervolgens tot bedaren en betaalde tot slot al lachend alle drankjes.


Guust MarsupilamiValse Marsupilami's
Toen Grailet als uitgever mee over de rechten waakte van Franquins werk, zorgde hij in 1992 ook voor de productie van pluchen Marsupilami's. Op de kermis van Luik doken er in diverse foorkramen namaakknuffels uit Azië op met een staart die rond ijzerdraad was gewikkeld. Dat was gevaarlijk mocht een kind zich daaraan prikken. Grailet vroeg advies aan de advocaat van Peyo die al met dezelfde problemen te maken kreeg. Maar een juridische actie zou minstens een drietal maanden in beslag nemen terwijl de kermis na vijf weken alweer de hort op was. Gelukkig kende Grailet een politieoverste die van strips hield. Een week later bezochten twee agenten elke stand waar de namaakbeesten lagen. In enkele minuten tijd werden ze allemaal in beslag genomen. Uit dankbaarheid, en op verzoek van Grailet, tekende Franquin bovenstaande tekening voor de politieman die de actie op het getouw zette.
Maar aan de ingang van de kermis stond een officieel Marsupilamibeeld. Grailet vreesde dat de benadeelde foorkramers zich zouden wreken op het beeld. Er werd beslist om het beeld te laten weghalen om het naar een fontein in Charleroi te verhuizen. Een jaar later moest het beeld terug na klachten van de Luikse wijkbewoners. Ze vonden hun wijk al lelijk genoeg en ze wilden hun Marsipilamibeeld terug. Het staat er nog altijd.

Gestolen parkeermeters
Walthéry beweert dat Franquin in de rol van leraar geduldig kon zijn en uit vriendschap tekenaars uit de nood hielp door hun werk te corrigeren. Peyo beleefde slapeloze nachten, was een depressie nabij en brak zelfs in huilen uit omdat hij maar niet op de juiste look voor de Smurfin kon komen (zie ook dit weetje). Uit de honderden schetsen koos Franquin de uiteindelijke versie uit.
In andere gevallen kwam Franquin uit de hoek als een kwade De Mesmaeker. "Hij kon bijvoorbeeld in toorn ontsteken tegen nogal vervelende zaken als parkeermeters. Die haatte hij echt hartsgrondig. Hij ging er tegen tekeer. En daarna bedaarde hij weer. Eigenlijk was hij vooral een inwendig heel zenuwachtige man." Bij de persvoorstelling van een speciale Guust-uitvoering waarin de parkeermetergags voorkwamen, kreeg hij van de burgemeester trouwens een parkeermeter cadeau die hij vervolgens in zijn bureau bewaarde. Hij kreeg er daarna nog één of twee, maar die werden geschonken door liefhebbers van zijn werk die de parkeermeters illegaal uit het straatbeeld ontvreemdden. Dat vond Franquin best grappig.

Straathoertje
Franquin kon vooral op zichzelf kwaad worden. Als het niet lukte om een Marsupilami in de gewenste houding te tekenen, brak hij zijn potlood doormidden en trommelde dan woest op de tafel. Zoals veel tekenaars zag hij ook niet graag zijn eigen tekeningen uit het verleden terug. Daar zag hij enkel de fouten in. Niets was nog goed in zijn ogen. Behalve die ene keer toen Franquin voor een heruitgave van een album door een aantal oude platen bladerde en heel tevreden terugblikte bij een van de platen waar hij zich indertijd kostelijk bij amuseerde om die te tekenen. Vooral de details waarin hij zich uitleefde, brachten hem opnieuw aan het lachen. Met name een in de straat wandelend meisje dat hij had getekend, vond hij geslaagd. Dat meisje was volgens hem een hoertje.
Walthéry vult aan dat hij op erotisch gebied geen lessen te krijgen had van Franquin. Hij herinnert zich nogal scabreuze tekeningen van Ton en Tineke en Guust en juffrouw Jannie die hij tekende om bepaalde gezelschappen mee te amuseren. Die tekeningen maakte hij soms op papieren tafellakens op restaurant. Die werden zonder verwijl weer meegenomen want er mochten geen sporen van overblijven. Slechts een aantal ondeugende tekeningen verlieten de privésfeer en raakten her en der gepubliceerd (zie ook dit overzichtje).

Vuilbakroof
Zonder in details te treden heeft Grailet het over een aanslepende ruzie tussen Franquin en Will die Franquin als een vriend beschouwde en plots niet meer. Hij kon gemeen uit de hoek komen over Will, maar uiteindelijk maakten ze het weer goed.
Een andere kwade bui werd veroorzaakt door dieven die het op de inhoud van zijn vuilnisbak gemunt hadden. Als Franquin niet tevreden was over een tekening, verfrommelde hij het papier en gooide het in de prullenmand dat vervolgens met het huisafval werd buitengezet. Dat gebeurde heel vaak en dat wisten bepaalde snoodaards ook. Bij het buitenzetten van de vuilnisbakken merkte Franquin regelmatig een op de hoek geparkeerde wagen op. Op een dag wilde hij uitzoeken waarom die wagen daar stond. Na het buitenzetten van de vuilnisbak verborg hij zich achter een haag om vast te stellen dat de voor hem mislukte tekeningen voor zijn neus geroofd werden en vervolgens via boekhandelaars werden doorverkocht. Een van die tekeningen heeft ook Yann gekocht. Het verschil tussen een geschonken en een prullenmandtekening is de handtekening die Franquin steevast bij een geschonken tekening plaatste. Om verdere diefstal te voorkomen, kocht hij een indertijd dure papierversnipperaar. De dieven moeten zich wel afgevraagd hebben of Franquin niet ineens paranoïde was geworden.

Kabeljauw met aardbeien en slagroom
Tekenaars die culinarire uitvindingen op hun naam hebben staan, ondervonden tot hun scha en schande dat die in realiteit als een boemerang in hun gezicht terugkomen. Albert Uderzo heeft al menige maaltijd met everzwijn moeten verorberen. Als die niet goed genoeg is gebraden, smaakt het afschuwelijk, vertelde hij in een interview. Ook Franquin kreeg in een restaurant in het Zwitserse Sierre een degoutant gerecht voorgeschoteld. Al bij de eerste hap werd het een ongemakkelijk moment bij het complete gezelschap. De kok die uitleg kwam geven, schoof de schuld glimlachend op Franquin: "U hebt zonet uw beroemde kabeljauw met aardbeien, slagroom en pastis geproefd". Het volgende gerecht was gelukkig traditioneler en smakelijker.

André Franquin Profiterende belastingcontroleur
Hoewel zijn soms lastige, nerveuze en veeleisende natuur voor zichzelf en anderen was Franquin ook een heel vrijgevig mens. Voor een meisje met een handicap tekende hij bovenstaande, uitgebreide tekening. In andere gevallen schonk hij in overvoed originele platen. In een enkel geval zag hij het als een verplichting waar hij zich achteraf helemaal niet goed bij voelde. Bij het bezoek van een belastingcontroleur kreeg Franquin te horen dat hij een boete zou moeten betalen. De controleur voegde eraan toe dat hij een bewonderaar was van zijn werk en dat hij veel strips verzamelt, maar nog geen originele plaat van Guust bezat. Franquin zag geen andere uitweg dan er een aan de fiscus te schenken.
Nadat Yann hem op een dag een aangekochte originele tekening voorlegde (die gestolen bleek te zijn uit zijn vuilniskbak) om te laten signeren, werd hij natuurlijk weer kwaad toen hij vernam hoeveel Yann ervoor had betaald. Nadat de bestolen tekenaar was uitgeraasd over gekke verzamelaars stelde hij Yann voor om gelijk welke originele plaat te kiezen die hij mocht houden. Batem zat wat verder en keek al kwaad naar Yann want dat voorstel had hij zelf nog nooit gekregen. Tijdens de lunch overwoog Yann welke plaat van Guust hij zou kiezen. Maar toen Franquin aan zijn vrouw Liliane meedeelde dat hij een plaat cadeau zou geven aan Yann, werd zij kwaad: "Maar André, denk nu toch eens na! Je hebt er al zoveel weggegeven! Denk aan je dochter! Denk aan je nalatenschap!" Yann zag zijn cadeau prompt door de neus geboord.

Verstopte whiskyfles
Omdat Franquin op bevel van zijn dokter op zijn gezondheid moest letten, keek Franquins echtgenote Liliane nauwlettend toe of haar man zijn dagelijkse dosis van de whiskyfles niet overschreed door lijntjes te plaatsen op de fles. Maar Franquin had naast zijn officiële fles ook een verborgen fles whisky. Van Willy Vandersteen is geweten dat hij met een glas whisky bij de hand kon doorwerken om zijn studiomedewerkers overdag aan het werk te kunnen zetten op basis van alle voorgeschetste pagina's die hij 's nachts had geproduceerd. Ook Peyo bleek een heimelijke whiskysnoeper te zijn. Na zijn overlijden in 1992 spoelde een toilet niet meer door. De oorzaak was snel gevonden. In de spoelbak zat een fles whisky verstopt.

Wondermedicijn
Niet alleen whisky kreeg Franquin aan het werk (of het hielp hem ontspannen). Bij het begin van zijn depressie was hij achteraan de tuin in de weer om een meubel of een oud schuurtje (Yann herinnert zich dat detail niet meer precies) een opfrisbeurt te geven. Dat deed Franquin met een sterk product dat hij tijdens het gebruik ervan inhaleerde. Het maakte hem letterlijk ziek, maar uit die periode dateerden ook zijn eerste gags van Zwartkijken.
De depresieve periode hield aan tot hij een medisch wondermiddel gebruikte waardoor hij het leven weer van de zonnige zijde zag. Meermaals vroeg hij retorisch aan Yann waarom hij dat medicijn niet vroeger had gebruikt. Walthéry vult aan dat zijn depressie acht jaar duurde, maar hij dankzij dat medicijn in één week genezen raakte. Maar Walthéry gelooft niet dat het om een depressie ging, wel dat Franquin te veel werk aanvaardde. Volgens de tekenaar van Natasja ging het gewoon om een burn-out, een fenomeen dat toen nog niet was gekend.
Grailet leerde Franquin eind jaren 1980 pas na zijn officiële depressie kennen. De tekenaar kende van tot tijd tijd nog steeds neerslachtige buien, maar hij kon ook smakelijk grappen vertellen. Hij had nog veel ideeën voor gags, maar hij kwam er niet meer toe die op papier uit te werken. Dat maakte hem zenuwachtig, hij begreep maar niet waarom datgene wat hem aan het lachen bracht niet op papier werkte. Het aantal gags waar hij aan begonnen was, maar niet voltooide, was groot.
Tijdens zijn Zwartkijken-periode stopte de verstokte roker (die tot drie pakjes sigaretten per dag — zonder filter! — rookte) van de ene dag op de andere. Vervolgens ontpopte hij zich als een strijdlustige antitabaklobbyist. Om elke discussie te vermijden, rookte Yvan Delporte (die vaak samenwerkte met Franquin) zijn sigaretten enkel als Franquin het niet kon zien.

Levensles
De nijverheid die Franquin aan de dag legde en de extra's die hij in zijn tekeningen stopte om zijn lezers nog meer te plezieren en waar te geven voor hun geld, kenden hun tol. Op een dag merkte hij aan Yann op: "Ik ben te vrijgevig, het vermoeit me. Ik zat altijd aan mijn tekentafel en zag mijn dochter niet opgroeien. Als ze 's morgens opstond, was ik al weg. Als ik 's avonds terugkeerde, sliep ze al." Toen Yann zijn eerste kind kreeg, herhaalde Franquin zijn grootste spijt: "Bega niet dezelfde stommiteiten, kijk naar je kinderen, speel met hen, breng tijd met hen door, of je krijgt er je hele leven spijt van."
(Bron: Sophie Flamand / Jean-Pierre Fuéri / Frédéric Vidal — Casemate 98, december 2016)


Politiek statement in het Hergé-museum
14/01
TOP
Kuifje in Tibet
Op 8 januari 2017 bezocht een uit duizend kandidaten gekozen lookalike van Kuifje het Hergé-museum in Louvain-la-Neuve in het kader van de lancering van de ingekleurde editie van Kuifje in het Land van de Sovjets. Een complete fotoreportage van het Belgische bezoek op 7, 8 en 9 januari kan je hier bekijken. Toen Kuifje in een koker ging staan met tientallen albums in verschillende talen werd onze fotograaf Raymond Lagae gewezen op een pertinent detail. De albums van Kuifje in Tibet zijn omsingeld en ingesloten door internationale edities van De Blauwe Lotus, het album waarin Kuifje door China reist. Dit gebeurde op uitdrukkelijk verzoek van Fanny Vlamynck-Rodwell, de weduwe van Hergé.

Fanny is bevriend met de huidige dalai lama die ze in 1990 een eerste keer ontmoette. Ze getuigt daarover: "In 1990 heb ik een van de Tibetaanse gemeenschappen in ballingschap in India bezocht en mij viel toen de eer en de vreugde ten deel de dalai lama te ontmoeten. Zijne Heiligheid kende Kuifje en stond zeer positief tegenover ons idee om onze reporter aan de geschiedenis van zijn land te linken. Toen ik hem vroeg wat wij voor zijn volk konden doen, antwoordde hij simpelweg: 'zolang men maar over ons praat, zolang men ons maar niet vergeet'." Die raad volgde Fanny op bij het oprichten van het museum. Het politieke statement in de koker is haar kleine bijdrage aan de Tibetaanse zaak.

Kuifje in Tibet kent een bewogen geschiedenis. Vooreerst had het voor Hergé een therapeutische waarde, maar ook op politiek gebied zorgde het voor reuring. In 2001 gaf een Chinese uitgeverij een aantal Kuifje-albums uit in het Chinees. De titel Kuifje in Tibet werd aangepast naar Kuifje in Chinees Tibet want China en Tibet strijden al meer dan een eeuw om de (onafhankelijke) status van de regio. Na protest van de Hergé Foundation (tegenwoordig Studios Hergé genoemd) werd het album uit de handel genomen. In 2002 verscheen een nieuwe editie met de oorspronkelijke titel. Op 1 juni 2006 kreeg de Hergé Foundation uit handen van de dalai lama de Light of Truth Award als dank voor Hergés voorstelling van Tibet zodat het voor vele lezers een introductie betekende tot het landschap en de cultuur van Tibet.
In 2013 bezocht de dalai lama België en werd er in het Hergé-museum een tijdelijke expo aan Kuifje in Tibet gewijd.


Muraqqa' 2, het spookalbum
07/01
TOP
Muraqqa' 1
Muraqqa' 2
In 2011 verscheen bij uitgeverij 12bis het eerste deel van Muraqqa' (lees hier een bespreking), een nieuwe creatie van Ana Mirallès (Djinn) en haar echtgenoot Emilio Ruiz die al samen het one-shot Mano en Mano maakten. Zowel de uitgeverij als de auteurs waren ambitieus en wilden van Muraqqa' een tweeluik of drieluik maken. Maar de uitgeverij kwam in zwaar weer terecht en hield in 2013 op te bestaan. In een kleine vijf jaar tijd had het bijna 3 miljoen schulden opgebouwd met een kleine 1,2 miljoen euro aan onbetaalde auteursrechten. Uiteindelijk nam Glénat de uitgeverij en het fonds over, behalve de reeksen van François Bourgeon die de rechten op zijn eigen werk opkocht. Sommige verantwoordelijken bij 12bis, die zich aanvankelijk hadden afgescheurd van Glénat om hun eigen uitgeverij op te richten, konden opnieuw bij Glénat aan de slag.

Muraqqa' 2 was lang aangekondigd en dan weer uitgesteld. De cover rechts bovenaan dit bericht stond vaak bij die aankondigingen, maar dat is een valse cover. 12bis ging failliet terwijl Ana Mirallès aan het album werkte. Haar geluk was dat ze nog geen contract had getekend, ze kon dus vrij makkelijk het album na voltooiing laten verschijnen bij Glénat. Maar dat weigerde ze. Ze heeft een slechte ervaring met de uitgeverij waardoor Muraqqa' 2 on hold staat. De cover die werd verspreid heeft ze niet getekend. 12bis knutselde die zelf in elkaar door een illustratie als coverbeeld te recupereren. 12bis heeft niet eens de originele platen van dat tweede deel gezien. Als het album er al komt, àls, dan zal het niet bij Glénat verschijnen.
(Bron: Christian Missia Dio — ActuaBD.com, 24 december 2016)


Het bedrog van Dino Attanasio
10/12
TOP
Dat referenda onverwachte en verregaande gevolgen kunnen opleveren, toonde het politieke landschap in 2016 veelvuldig aan. Op stripgebied houdt alleen nog het stripblad Eppo de traditie in ere om de mening van de lezers te peilen. Jaarlijks bevraagt het haar lezers en trekt daar conclusies uit. Strips die goed scoren, verdienen misschien wat sneller een albumuitgave, als dat al niet het geval was, strips die matig scoren, krijgen een waarschuwing en richtlijnen om het eventueel anders aan te pakken, slecht scorende strips vliegen onherroepelijk uit het blad. Dat gebeurde ook in de weekbladen Robbedoes en Kuifje.

In die dagen was een goede score van nog groter belang omdat er betere plaatprijzen bedongen konden worden en een albumreeks betekende ook meer inkomsten uit auteursrechten. Maar bij gebuisde tekenaars veroorzaakte het soms drama's. Er zijn gevallen van depressie, alcoholverslaving, zelfs zelfdoding. Maar waarom zou je je eigen lot laten afhangen van de wil van het publiek als je dat lot zelf een handje kan helpen, zo moet Dino Attanasio gedacht hebben. Het was al langer een publiek geheim dat hij ooit bedrog pleegde. Dat werd eerder dit jaar zwart op wit uitgediept in een nummer van het Franse stripinformatiemagazine dBD die enkele stripmakers interviewde naar aanleiding van zeventig jaar weekblad Kuifje. Woord en tegenwoord van Dany en Attanasio himself met tussen hen in Tibet.

In een groepsgesprek liet Dany zich het volgende ontvallen: "Zonder de naam van de tekenaar te noemen die vals speelde bij een referendum en die voor een jury moest komen die bestond uit Raymond Leblanc en enkele hoofdtekenaars van het weekblad onder wie Albert Weinberg, Jean Graton en Tibet. Die laatste was de enige om hem bij de uitgang op de rug te tikken en hem te zeggen dat het niet zo erg is. Maar wat later, toen Tibet hem een hand wilde geven op een festival, draaide die tekenaar zich gewoon om. Tibet heeft hem die reactie nooit vergeven. Tibet had een groot gevoel voor rechtvaardigheid en kameraadschap."

Schorsing en een proces
Interviewer Frédéric Bosser wist wel beter. Hij zei Attanasio, die niet aan het groepsgesprek deelnam, in een afzonderlijk interview op de man af dat hij erom gekend is dat hij een referendum van Kuifje heeft vervalst. Attanasio: "Ik heb inderdaad een twintigtal nummers van Kuifje gekocht bij een boekhandelaar die dat verklapt heeft aan Albert Weinberg. Hij vertelde het dan weer aan Tibet. Daardoor werd ik door de redactie van Kuifje ontboden die me een schorsing van drie maanden oplegde. Op dat moment nam ik te veel pagina's in beslag en ik denk dat ze blij waren om me buiten te gooien zodat er wat meer plaats kwam in het weekblad." Over de verknalde relatie met Tibet beweerde Attanasio nog dat het vrijkomen van de pagina's in Tibets voordeel zou geweest zijn.

Attanasio moest wel een beetje op zijn strepen staan. In 1955 tekende hij een contract bij Kuifje. Het was toen volgens hem bon ton om nieuwe auteurs een contract voor te leggen die hen dertig jaar lang aan het weekblad kluisterden tegen een minimum aan inkomsten.

Bob Morane

Attanasio stond ook achter de initiële stripversie van Bob Morane. Met enkele proefplaten toog hij naar Marabout, de uitgever van de romans van Henri Vernes, die ze op zijn beurt voorlegde aan Het Rijk der Vrouw. Maar de verantwoordelijke aldaar hield niet van tekstballonnen in haar blad. Het duurde zes jaar om haar ervan te overtuigen om überhaupt een strip in het weekblad te plaatsen. Uiteindelijk stemde ze toe zolang het om onuitgegeven verhalen ging. Henri Vernes vond dat goed. Attanasio gaf de personages vervolgens vorm, "maar dat spreekt Vernes vandaag nog steeds tegen". Attanasio tekende tussen 1959 en 1962 vijf stripverhalen van Bob Morane. Dat gaf een probleem met het contract met Le Lombard, de uitgever van Kuifje, dat geen publicaties in andere magazines duldde. Leblanc kibbelde daar regelmatig over met Attanasio. "De bloedzuiger", trapte Attanasio in 2016 nog na.

Spaghetti
Ton en Tineke

Attanasio speelde de reeks Bob Morane ook weer kwijt door toedoen van Vernes. De schrijver schoof Gérald Forton naar voor als opvolger zonder het er met Attanasio over te hebben. Daarom schakelde deze laatste een advocaat in. Hij won het proces, maar Vernes wilde niet langer auteursrechten ophoesten. Dat nam de uitgever dan maar op zich. Attanasio had de reeks kunnen verder tekenen, "maar waarom zou ik tekenen voor iemand die dat niet wilde". Hij had trouwens werk genoeg. Sinds 1957 tekende hij, aanvankelijk op scenario van René Goscinny, de komische reeks Spaghetti en in 1959 had hij ook al de gagreeks Ton en Tineke van André Franquin overgenomen. Twee jaar lang mocht zijn naam niet vermeld worden. Pas in 1961 was de overname officieel. Hij tekende Ton en Tineke tot 1969.

Heel wat tekenaars hebben het vak bij Attanasio geleerd of waren een tijd lang assistent. We noemen William Vance, Pierre Seron, Daniel Hulet, Daniel Kox en Marc Wasterlain. Vooral over Wasterlain was Attanasio tevreden. Door zijn bemiddeling kon Wasterlain in de studio van Peyo gaan werken waar hij zich kon inzetten voor De Smurfen en Steven Sterk.

Het stripproject Candida, een verzoek van Ciné-Revue om iets in de geest te maken van het softerotische Little Annie Fanny (dat Will Elder en Harvey Kurtzman voor Playboy maakten) met knipgen naar filmacteurs op scenario van Yves Duval, viel in slechte aarde bij de redactie van Kuifje die er niet van hield dat Attanasio een strip voor volwassenen maakte. Het betekende in 1968 de stopzetting van zijn samenwerking voor Kuifje. Maar dat leidde wel naar publicaties voor de Nederlandse bladen Pep en opvolger Eppo waarin hij Johnny Goodbye, Bandoneon en De Macaroni's publiceerde.
(Bron: Frédéric Bosser — dBD 106, september 2016)

Candida


Onvoltooid project (25): Ciske de Rat door Robert van der Kroft
26/11
TOP
Annie
Dokter Dolittle
Ciske de Rat
Wat Robert van der Kroft nog lukte in 2005 met Annie en in 2010 met Dokter Dolittle, twee stripbewerkingen van musicals die toen in Nederland liepen, lukte dit jaar niet met een gelijkaardige uitgave naar de musical Ciske de Rat die onlangs in première ging. Achter de eerste twee musicalbewerkingen zat de firma Douwe Egberts die de albums via een grote actie kon aanbieden in samenwerking met de supermarktketen Jumbo. Bij aankoop van drie pakken koffie kreeg je zo'n album. De oplage was enorm, een paar honderdduizend exemplaren, waar een stevige investering tegenover stond. Maar voor Ciske de Rat kon niet tijdig een financier gevonden worden waardoor het bleef bij bovenstaande proefcover.


De spookplaat van Lucky Luke
14/11
TOP
Lucky Luke
Lucky Luke
In de beginjaren van de reeks Lucky Luke nummerde Morris zijn platen doorlopend, ook al waren er al verhalen ten einde gelopen. Het kortere verhaal De Goudrush naar Buffalo Creek liep van de platen 90 tot 108 en werd in 1949 voorgepubliceerd in het weekblad Robbedoes en daarna in het album Rodeo. Maar check eens zelf de plaat tussen 104 en 106... Inderdaad, die is overgeslagen. Je vindt 'm onderaan dit bericht.

In 1949 reisde Morris samen met Jijé en André Franquin door Mexico en de Verenigde Staten. Hun productie voor Robbedoes ging gewoon verder. Om economische redenen (gewicht, posttarief, beschikbaarheid van tekenpapier) tekende Morris zijn pagina's ook op de achterkant van zijn papier die dan in pakketten werden opgestuurd naar uitgeverij Dupuis in Begië. Bij de drukkerij werd plaat 105 (op de achterkant van een andere plaat) domweg over het hoofd gezien waardoor de scène met goudzoeker Joe die zichzelf van kant wil maken nooit werd verwerkt voor de publicatie in Robbedoes. Omdat de platen een opeenvolging zijn van gags (waarvan er wekelijks één werd gepubliceerd) is er geen onderbreking in de logica van het verhaal, hoewel het wel een verklaring geeft voor het feit waarom Joe plots geen hoed meer draagt op plaat 108.

De 'spookplaat' is nooit in een regulier album verschenen, maar wel als een rariteit, een bonus, niet als onderdeel van het verhaal in bepaalde Franse en Duitse integrales. Bij Dupuis start deze maand overigens een gloednieuwe integrale reeks in het Frans. In het eerste deel staan alvast vijf platen die niet in de reguliere albums zijn opgenomen.
(Bron: Lucky Luke special 70 ans: Les Secrets d'un Œuvre, LiRE:, 2016)



Aimée de Jongh (12) debuteert in Suske en Wiske Weekblad
05/11
TOP
Aimée de Jongh
De Boekenbeurs viert momenteel haar tachtigste verjaardag. Voor de editie in 2000 organiseerde Standaard Uitgeverij een striptekenwedstrijd in drie categorieën: van 8 tot 11 jaar, van 12 tot 15 jaar en ouder dan 15 jaar. De winnaars ontvingen een pakket van 25 stripverhalen en bovendien werd hun inzending gepubliceerd in het Suske en Wiske Weekblad. Het eerste verhaal "is van Aimée de Jong uit Waalwijk (Nederland). Hij (!) is de winnaar van de grote striptekenwedstrijd in de categorie van 8 tot 11 jaar." Wie goed kijkt naar de naam van de auteur van Wat te doen voor een ijsje?, ziet echter nog net de aanzet tot een H op het einde van de Jongh. "Wie weet, betekent dit voor enkelen van jullie het begin van een succesvolle stripcarrière?", was de laatste zin van het begeleidende artikel. Profetische woorden, kunnen we zestien jaar later bevestigen, nu Aimée de Jongh onder meer Snippers, De Terugkeer van de Wespendief en een hommage aan De Blauwbloezen tekent. De overige winnaars waren overigens Ken Moens uit Dendermonde en Robin Vinck uit Maastricht die ook nog steeds aan de slag is als illustrator en striptekenaar, zie www.robinvinck.nl.

— Wouter Adriaensen


Hoe wordt een strip gemaakt?
08/10
TOP
Hoe wordt een strip gemaakt?
Hoe wordt een strip gemaakt? Onder die titel verscheen in 1992 een artikel in een tijdschriftje van Standaard Boekhandel. De foto's kwamen van Studio Vandersteen met voorbeelden uit Bessy Natuurkommando, Suske en Wiske en Robert en Bertrand. In de voorbije vijfentwintig jaar raakte het gebruik van de computer natuurlijk meer en meer ingeburgerd, vooral bij het letteren en inkleuren, maar ook meer en meer voor het tekenen en inkten.


Bakkersgastjesoorlog
10/09
TOP
Kramikske
Kramikske
Kramikske
Kramikske
KramikskeKramikskeIn het portfolio van de eerste integrale van Kramikske, die begin september bij Saga Uitgaven verscheen, staat heel wat merchandising voor bakkers en banketbakkers verzameld die Jean-Pol door de jaren heen tekende met zijn bakkersgastje Kramikske erop. Lezers van het vakblad Contact konden dergelijke publiciteit voor de winkel gewoon bestellen. Het ging om diverse lichtreclame, houten panelen als uithangbord, prijsetiketten, pancartes om jaarlijkse vakanties aan te kondigen, luciferdoosjes, broodzakken, noem maar op. Hierboven en hiernaast vind je een selectie.

Minder bekend is dat ook Berck (de tekenaar van Sammy die na Bercks pensioen door Jean-Pol werd overgenomen) een tijd lang actief was voor de sector. Berck creëerde niet één, maar drie verschillende bakkersgastjes die hun weg vonden naar bedrukkingen op taartdozen, broodzakken (zie illustratie hieronder) en tutti quanti. Achter de gelijklopende opdracht zat een heuse concurrentiestrijd en zowel Berck als Jean-Pol vaarden er wel bij.

Berck
Een fragment uit het achtergronddossier van de eerste integrale:

"Kramikske en de sector van de warme bakker, dat was een goed huwelijk. Kramikske was overal. In 1981 kwam er zelfs een album in zwart-wit met een selectie gags. In 1985 volgde er een kleurenalbum, een speciale uitgave voor het cliënteel van de Ceres-molens. In juni 1982 kneedde de Confederatie van de Belgische broodbakkerij, banketbakkerij, suikerbakkerij en ijsbereiding een nieuw tijdschrift samen dat als Beroepsleven (Nederlandstalig) en Notre Métier (Franstalig) tot 2005 verscheen. In het eerste nummer stond een interview met een warme bakker onder de rubrieksnaam Kramikske op bezoek bij...

Ook gags van Kramikske werden opgenomen en af en toe sierde het figuurtje de cover, bijvoorbeeld om in 1984, op twee achtereenvolgende covers, de lancering van de nv Ceres te onthullen.

Ceres was de samensmelting van Dyle Molens, Meunerie Bruxelloise, Remy Hungaria, La Royale en Molens van Drie Fonteinen. Ceres was meteen de grootste maalderij van het land. Behalve Beroepsleven gaf Ceres ook het driemaandelijkse tijdschrift Contact uit om de band tussen het bedrijf en de bakkers te versterken. Bakkers konden via het blad prijskaartjes, taartdozen, lichtreclames, stoepborden, posters, T-shirts en stickers van Kramikske aankopen. Heel wat extra illustraties en ook spelletjes voor de kinderen in het bakkersgezin fleurden het tijdschrift op.

Nochtans koos Jean-Pol niet zelf voor Ceres, dat deed zijn schoonbroer in zijn plaats voor hem. 'Op een bepaald moment (in 1984) verkocht mijn schoonbroer zonder mijn medeweten zijn zaak Dyle Molens aan Ceres en ging hij eigenaardig genoeg werken bij de concurrentie van Ceres. Tegen wil en dank belandde ik dus bij Ceres, onze vroegere grote concurrent. Ik was daar helemaal niet mee opgezet! Het voelde een beetje aan als een mes in mijn rug... Het waren moeilijke momenten voor Kramikske en mij. Bij zijn nieuwe werkgever ging mijn schoonbroer op zoek naar een nieuw figuur voor de merchandising van de warme bakker en hij klopte aan bij Berck die drie kleine bakkertjes creëerde. In het begin was ik daar echt niet tevreden over, maar uiteindelijk bleek het een lonende zaak voor zowel Berck als mijzelf. De twee bedrijven concurreerden tegen mekaar op en de opdrachten bleven binnenlopen. Wanneer wij affiches maakten, deden zij het ook. Wanneer wij begonnen met affiches in vier kleuren, bleven ook zij niet achter. En zo bleef dat spelletje enkele jaren duren met affiches, folders, stickers, bloemzakken,... tot uiteindelijk Kramikske het gehaald heeft. Het is dus allemaal nog goed verlopen voor mij, maar niet voor mijn schoonbroer want die hebben ze er uiteindelijk uitgewipt!'

In 1989 kwam Ceres in handen van de Franse groep Soufflet, een grote industriële bloemmolen en de latere Europese marktleider voor bakkersbloem en -meel. Het einde van een mooi, 'ambachtelijk' verhaal. Begin jaren 1990 was het afgelopen met het aanbieden van promotieartikelen met Kramikske."


Jean Roba voor Smarties
10/09
TOP
Een van onze lezers stuurde ons onderstaande foto's door van illustraties die Jean Roba (Bollie en Billie, De Sliert) in de jaren 1970 maakte voor Smarties. Het snoepmerk bestaat nog steeds, het reclamebureau Lintas, dat Roba de opdracht gaf, niet meer. De illustraties met kinderen die Smarties delen werden gebruikt voor advertenties die in vrouwenbladen als Het Rijk der Vrouw en Libelle verschenen. Onze lezer was toen de product manager van Rowntree Mackintosh, de fabrikant van Smarties die in 1988 werd opgekocht door voedselgigant Nestlé. Hij kreeg de originelen en heeft ze vervolgens ingekaderd en bewaard. We kunnen ze daarom met je delen.

Jean Roba
Jean Roba
Jean Roba
Jean Roba
Jean Roba
Jean Roba


De duizend platen van Brammetje Bram
04/09
TOP
Met alle integrales die de laatste jaren verschijnen, mijmeren we op de redactie ook wel eens over reeksen die een complete, gebundelde heruitgave zouden verdienen. Het succes van nogal wat piratenreeksen indachtig noemde medewerker Wouter Adriaensen de komische piratenreeks Brammetje Bram van de in Borgerhout geboren Eddy Ryssack (1928-2004). Maar een potentiële uitgever moet weten waar hij aan begint. Van de zowat duizend platen die Ryssack van zijn langst lopende reeks tekende, is er maar een fractie vertaald en in album verschenen. Wouter zocht alle publicaties voor je uit en kwam tot onderstaand overzicht.

Eddy Ryssack werkt vanaf 1953 als tekenaar en animator voor onder meer het tijdschrift Humo, TVA Dupuis (de filmstudio van de gelijknamige uitgeverij) en het stripblad Robbedoes. Na bijna tien jaar verlaat hij TVA in 1968 en besluit hij zelfstandig stripauteur te worden. In 1970 gaan in het Nederlandse stripblad Sjors de avonturen van scheepsmaatje Brammetje Bram van start. De rest van de bemanning van het piratenschip De Zeemadelief bestaat uit Kapitein Knevel de Killer, bijgenaamd 'de schrik der zeven zeeën', de kat Knarf, de Chinese kok So-Wi-So, de rumverslaafde scheepsdokter Salver Quak en de forse Viking Driek.

Weinig geweten is dat Ryssack de eerste twee jaar tekent naar scenario's van de Nederlandse schrijver Frans Buissink. De tekst voor De Gevangenen van het Duivelseiland werd geschreven door Jacques Bakker. Voor de latere kortverhalen in Sjors werkte hij naar verluidt samen met Piet Hein Broenland, bekend van Bercks Lowietje, en Michel Noirret, met wie hij in 1976 nog Schmaks maakt voor het weekblad Kuifje.

De veertien verhalen die tussen april 1970 en augustus 1975 voorgepubliceerd werden in Sjors telden meestal 44 platen. In het Nederlands verscheen slechts één ervan in 1973 in albumvorm bij Oberon, ook de uitgeverij van het blad: De Schat van de Noer-Akhs. Een ander verhaal uit deze periode, De Levende Mummie, werd in 1984 door Danny Dewilde van de Gentse stripspeciaalzaak De 9e Kunst in hardcover uitgebracht op amper 46 exemplaren, waarvan veertig met een originele plaat.

Brammetje Bram
Brammetje Bram

VERHALEN IN SJORS (NL)
bold = in album verschenen
START PUBLICATIE
EIND PUBLICATIE
Knevel de Killer
1970 nr. 17
1970 nr. 38
De Schat van de Noer-Akhs
verschenen als album
De Zonnekoning van de Mato Grosso
1971 nr. 21
1971 nr. 42
De Levende Mummie
verschenen als album
De Listen van Linke Loe
1972 nr. 18
1972 nr. 39
De Schrik van Torantijn
1972 nr. 43
1973 nr. 12
De Jacht op het Pauwe-ei
1973 nr. 18
1973 nr. 39
De Gevangenen van het Duivelseiland
1973 nr. 41
1974 nr. 10
Jonker Ahoi
1974 nr. 19
1974 nr. 40
Brammetje op de Brug
1974 nr. 45
1974 nr. 46
Zie Ginds Komt de Zeilschuit
1974 nr. 49
 
De Erfenis van Knevel
1975 nr. 11
1975 nr. 14
Opgeruimd Staat Netjes
1975 nr. 23
1975 nr. 25
Knevel als Landrot
1975 nr. 26
1975 nr. 33
 

Wanneer Sjors door dalende oplages in 1975 samen met Pep het nieuwe Eppo vormt, verhuist Brammetje Bram definitief naar Duitsland waar hij als Pittje Pit de zeven wereldzeeën bevaart. Uitgeverij Koralle Verlag voert hem veelvuldig op in Zack Parade, verzamelalbums met complete avonturen van de helden uit stripblad Zack. Op vier jaar tijd verschijnen er vijfentwintig verhalen met een lengte van zestien platen tot een volledig album. Begin 1977 staan er bovendien twee avonturen van Pittje Pit in het reguliere tijdschrift. Opvallend aan de Duitse verhalen is wel dat de achtergronden in het algemeen minder uitgewerkt zijn. Door de elasticiteit en expressiviteit van de personages wordt dat gelukkig ruimschoots gecompenseerd.


VERHALEN IN ZACK PARADE (D)
START PUBLICATIE
Als Hackepeter Baden Ging
Zack Parade 6
Frühjahrsputz bei den Piraten
Zack Parade 8
Wenn Piraten pokern
Zack Parade 9
Immer diese Landratten
Zack Parade 10
Hackepeters Fette Erbschaft
Zack Parade 11
Der Giftzwerg des Gouveneurs
Zack Parade 12
Der Fliegende Holländer
Zack Parade 13
Die Lebende Mumie
Zack Parade 15
Arger à la Carte
Zack Parade 18
Buddhas Ohr
Zack Parade 19
Käpt’n ohne Schiff
Zack Parade 21
Hackepeter Lernt das Fürchten
Zack Parade 22
Das Helgoländer Monster
Zack Parade 23
Waldo, der Piratenschreck
Zack Parade 24
Kanonen, Knast & Kameraden
Zack Parade 25
Ein Satansbraten
Zack Parade 26
Doc Gallensteins Elixier
Zack Parade 27
Katzenjammer und Kanonen
Zack Parade 28
Der Kinderschreck
Zack Parade 30
Wie die Jeans Erfunden Wurde
Zack Parade 31
Kurs auf Jamaica
Zack Parade 32
Das Holz des Alten Iren
Zack Parade 33
Piraten under Sich
Zack Parade 35
Alles in Butter auf dem Kutter
Zack Parade 36
So'ne und Solche Piraten
Zack Parade 39


VERHALEN IN ZACK (D)
START PUBLICATIE
EIND PUBLICATIE
Bürokraten und Piraten
1977 nr. 6
1977 nr. 7
Freibeuter e.V.
1977 nr. 12
 


In 1979 acht Koralle de tijd rijp om Europa te veroveren. Er verschijnen vertalingen van Zack in Frankrijk (Super As, SuperJ) en België en Nederland (Wham!). Ryssack krijgt de rol van artistiek directeur bij Wham! toebedeeld. Via een omweg verschijnen de avonturen van Brammetje Bram opnieuw in het Nederlands. De eerste twee lange verhalen, Brammetje Bram en de Beieren en De Steen der Wijzen, verschijnen datzelfde jaar nog in albumvorm bij de speciaal daarvoor opgerichte uitgeverij Harko Magazines. Daarna levert Ryssack vooral kortverhalen van zes, zeven, acht of soms vijftien platen. Voor enkele verhalen, waaronder De Beieren, werkt Ryssack samen met Jacques Van Melkebeke, een persoonlijke vriend van Hergé die na de Tweede Wereldoorlog vaak het pseudoniem Jacques Alexander gebruikt. Voor De Draken van de Aartshertog levert gewezen Robbedoes-hoofdredacteur Yvan Delporte het scenario.

Brammetje Bram
Brammetje Bram

VERHALEN IN WHAM! (NL)
bold = in album verschenen
START PUBLICATIE
EIND PUBLICATIE
De Beieren (= Wham! Album 4)
1979 nr. 1
1979 nr. 9
De Steen der Wijzen (= Wham! Album 10)
1979 nr. 10
1979 nr. 18
Holiday on Ice
1979 nr. 25
1979 nr. 26
De Draken van de Aartshertog
1979 nr. 35
 
De Kater van Kapitein Knevel
1979 nr. 37
 
De Verschrikkelijke Bende
1979 nr. 41
 
Een Onverwachte Gast
1979 nr. 42
 
Kapitein zonder Schip
1980 nr. 8
1980 nr. 9
Een Bram in de soep
1980 nr. 11
 
Een Zee van Verveling
1980 nr. 17
 
Een Muizeval voor Piraten
1980 nr. 19
 
Het Verraad van Brammetje Bram
1980 nr. 24
 


In Frankrijk verschijnen de avonturen van Brammetje Bram een eerste keer bij Albin Michel, waar in de reeks Brieuc Briand in 1976 het album Pépé la Triche uitkomt. Wanneer Super As op de markt verschijnt, wordt de serie opnieuw gelanceerd onder de naam Colin Colas. Het gaat grotendeels om vertalingen van de verhalen die ook in Wham! verschijnen, maar er zijn ook twee lange en vier korte verhalen die enkel voorgepubliceerd werden in Super As.

De lange avonturen, L'Île aux Trésors (Het Schatteneiland) en Le Monstre de Drumnadrochit (Het Monster van Drumnadrochit) worden in het Nederlands in albumvorm uitgebracht. Voor dat laatste verhaal zet Ryssack de samenwerking met Delporte verder. Aangevuld met De Beieren (Les Montagnards Sont Là!) en De Steen der Wijzen (L'Appel des Tam-tams) brengt Fleurus de vier Nederlandse albums ook in het Frans uit.
Brieuc Briand
Brammetje Bram
Colin Colas
Brammetje Bram
Colin Colas
Colin Colas
Colin Colas

VERHALEN IN SUPER AS (FR)
bold = in album verschenen (NL+FR)
START PUBLICATIE
EIND PUBLICATIE
Les Montagnards Sont Là!
1979 nr. 1
1979 nr. 8
L'Appel des Tam-tams
1979 nr. 10
1979 nr. 18
Biscuits Secs et Copies Conformes*
1979 nr. 19
1979 nr. 22
La Lettre de Marque*
1979 nr. 23
1979 nr. 24
Holiday on Ice
1979 nr. 25
1979 nr. 26
L'Île aux Trésors (= Wham! Album 25)
1979 nr. 27
1979 nr. 33
Les Dragons de l'Archiduc
1979 nr. 35
 
Silence sur la Mer!
1979 nr. 37
 
Une Toile dans le Vent*
1979 nr. 39
 
La Bande Terrifiante
1979 nr. 41
 
Une Mémé de Haute Mer
1979 nr. 42
 
Le Monstre de Drumnadrochit
1979 nr. 45
1979 nr. 51
On A Volé la 'Poule d'Eau'
1980 nr. 54
1980 nr. 55
Pour une Soupe à l'Oignon
1980 nr. 57
 
Un Océan d'Ennui
1980 nr. 63
 
Souricière à Pirates
1980 nr. 65
 
La Trahison de Colin Colas
1980 nr. 70
 
Le Péril Jaune*
1980 nr. 74
 
* Verscheen enkel in het Frans


Midden 1980 is het verhaal van Zack alweer uit. In 1981 en 1983 verschijnen nog twee albums van Brammetje Bram, De Keizer van Saragasso en Tornado over Jamaica, in het Nederlands bij Novedi en de Franse vertalingen L'Empereur des Sargasses en Razzia sur la Jamaïque bij Hachette. Voor De Keizer van Saragasso kan Ryssack nog eens rekenen op een verhaal van Yvan Delporte. Nadat zijn geestelijke vader naar eigen zeggen meer dan duizend platen van Brammetje Bram tekende, focust Ryssack zich op reclame-illustraties.

Brammetje Bram
Colin Colas
Brammetje Bram
Colin Colas


In 2001 brengt de West-Vlaamse uitgeverij van luxe-albums Silhouet Piraterij & Co uit, een hardcoverbundeling van drie onvertaalde verhalen uit de periode van Wham! en Super As plus voorbereidende schetsen. Er verschenen driehonderd genummerde en gesigneerde exemplaren en dertig buiten handel (BH) met een originele plaat.


Zo'n vijfentwintig jaar na het laatste album besluit Epsilon Verlag, de Duitse uitgeverij van werk van onder meer de Braziliaanse auteur Léo en de Nederlandse tekenaar Henk Kuijpers, alle avonturen van Pittje Pit chronologisch in albumvorm uit te geven. Voorlopig zijn enkel de eerste vier strips effectief gedrukt.

ALBUMREEKS EPSILON
bold = in het Nederlands als album verschenen
KORTVERHALEN
1. Hackepeter, der Schrecken der 7 Meere
 
2. Der Schatz der Grünen Monster  
3. Der König der Dschungels  
4. Die Lebende Mumie  
5. Waldo, der Piratenschreck  
6. Das Helgoländer Monster  
7. Keilerei um's Pfauenei  
8. Die Gefangenen der Teufelsinsel  
9. Der Kinderschreck  
10. Als Hackepeter Baden Ging
- Das Boot vom Weihnachtsmann
- Hackepeters Fette Erbschaft
- Frühjahrsputz bei den Piraten
- Wenn Piraten Pokern
11. Der Fliegende Holländer
- Immer diese Landratten
- Der Giftzwerg des Gouverneurs
- Der Fliegende Holländer
- Ärger à la Carte
12. Bürokraten und Piraten
- Buddhas Ohr
- Käpt'n ohne Schiff
- Hackepeter Lernt das Fürchten
- Bürokraten und Piraten
13. Die Schatzinsel  
14. Freibeuter e.V.
- Freibeuter e.V.
- Doc Gallensteins Elixier
- Holiday on Ice
- Katzenjammer und Kanonen
- Wie die Jeans Erfunden Wurde
15. Die Bayern
 
16. Das Holz des Alten Iren
 
17. Der Stein der Weisen
 
18. Der Schrecken von Schottland
 
19. Die Drachen der Piraten - Die Drachen des Erzherzogs
- Die Schreckensbande
- Der Ozean der Langeweile
- Piraten in der Mausefalle
- Rettung in Letzter Sekunde
- Die Gelbe Gefahr
- So'ne und Solche Piraten
20. Der Kaiser von Sargasso  
21. Raubzug über Jamaika  

Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit
Pittje Pit  


De Rode Wreker door Dirk Stallaert
27/08
TOP
De Rode Wreker
De Rode Wreker
Dirk Stallaert heeft naar eigen zeggen tegenwoodig zijn handen vol aan uitsluitend Mieleke Melleke Mol waarvan de verhaaltjes geschreven worden door Urbanus. In vroeger tijden pubiceerde hij een veelvoud aan strips die al dan niet in album verschenen. Een minder gekend kortverhaaltje van twee pagina's is De Rode Wreker dat in 1992 in een magazine van Artis Historia verscheen. Het stond ook op de website van Stallaert, maar als je daar nu naartoe surft, kom je op een verkoopsite voor wielrennersoutfits terecht. Klik op de afbeeldingen voor grotere versies.


Casting voor Kiekeboe-film
20/08
TOP
De Kiekeboes
In 1991 vatte tv-producent N.V. Amusement het idee op om een film van Kiekeboe te maken naar het album Het Witte Bloed. Sinds 1989 was de studio hofleverancier van tv-programma's voor het dat jaar opgerichte VTM met in die periode grote successen als Bompa, de nog altijd lopende soap Familie en Drie Mannen onder één Dak. Later kwamen daar onder meer Nonkel Jef, Spoed, Zone Stad en Louislouise bij. In 2005 werd het bedrijf opgekocht door VMMa (in 2014 omgedoopt naar Medialaan), de firma achter de commerciële zender VTM. Tegenwoordig heet het overkoepelend, intern productiehuis TvBastards dat garant staat voor internationaal opgepikte reeksen als Benidorm Bastards en Wat Als?.

Maar goed, terug naar 1991. In het weekblad Dag Allemaal verscheen in vijf opeenvolgende weken een oproep voor aspirant-acteurs die in de op stapel staande film wilden meespelen. De rest van de oproepen vind je onderaan dit artikel. Die oproepen leidden naar audities die Merho zich als volgt herinnert: "Ik was bij die audities aanwezig. Een hele bende amateurs, min of meer gelijkend op hun personage, kwam er op af. Op zoek naar roem en tv-bekendheid. Maar hun acteren was ronduit beschamend. Slechts  één iemand werd weerhouden: Riet Van Gool. Ze was een goede amateuractrice die de rol kreeg van mevrouw Van der Neffe. En door deze auditie belandde ze in Familie." Van Gool speelde elf jaar lang in Familie mee als Monique, de echtgenote van Jef Van den Bossche, vertolkt door Jef De Smedt.

Met slechts één geschikte acteur kon er geen film gedraaid worden. Merho: "Dan werd er toch wijselijk besloten te werken met echte acteurs. De film werd opgenomen in de zomer van 1992, tijdens een draaistop van Familie. Omdat die mensen toch al op de loonlijst stonden, zaten er verschillende acteurs uit Familie in." Inderdaad, Anne Somers (Fanny) is bekend als Veronique Van den Bossche in de populaire soap. Ben Rottiers (vampier Mikal) zal nog een paar generaties bekend blijven als Pol De Tremmerie uit F.C. De Kampioenen, maar vanaf 1992 speelde hij een paar jaar mee in Familie. Annie Geeraerts (Moemoe) is nog steeds actief als Anna. Jef De Smedt was in Het Witte Bloed te zien in een bijrolletje als patiënt. De sexy Mona werd gestalte gegeven door Ann Ceurvels die in 1993 eventjes in Familie belandde, maar daarna in heel wat Vlaamse tv-reeksen meespeelde. Bob Stijnen (Balthazar) was van bij het begin te zien in de soap als François Van den Bossche, een rol die hij tot 1996 mocht spelen. Ook Frans Van De Velde (Sapperdeboere) was te zien in Familie.

Behalve diverse Familie-acteurs vulden de volgende acteurs de cast aan: Dirk Bosschaert (Marcel Kiekeboe) is bekend als het personage Berend Brokkenpap in de tv-serie Piet Piraat en in 1994-1995 vertolkte hij Jerom in Suske en Wiske, de Musical. Tegenwoordig is hij ook de stem van Samson. Anne Mie Gils (Charlotte) speelde eerst mee in heel wat musicals voor ze in Zone Stad en van 2011 tot 2013 alsnog in Familie meedeed. Haar stem kan je elke keer horen als je de sprekende klok belt. Herwig Ilegems (Leon Van der Neffe) werd pas beroemd als nevenpersonage in Van Vlees en Bloed en hij speelde daarna mee in Duts en T. Luc Philips (opa vampier) was al een levende legende door rollen in Wij, Heren van Zichem en Bompa.

Er was trouwens ook sprake van een tv-reeks naar de stripreeks, maar het project werd getorpedeerd na het slechte onthaal van de film waarvan de productie, decors, kostuums en (loskomende) pruiken heel amateuristisch overkwamen. Een bijgewerkte versie van de film, met weglating van enkele scènes, kwam in 2003 op dvd uit als extraatje bij Kiekeboe 99: Mona, de Musical.

De Kiekeboes

De Kiekeboes

De Kiekeboes

De Kiekeboes


Milo Manara voor Strongbow
13/08
TOP
Milo Manara Strongbow
Zo'n tien jaar geleden kregen we ons drankje in een Gentse Irish pub op bovenstaand bierviltje geserveerd. De illustratie van Milo Manara diende als promotie voor cider van het Britse Strongbow. Er bestaan ook promotieaffiches van die Strongbow liet maken. Volgens Catawiki is het bierviltje in nieuwstaat een luttele 20 eurocent waard. Dat is een pak goedkoper dan het originele aquarelschilderij dat in november 2014 via een veiling van Artcurial onder de hamer ging. Het origineel was geschat tussen 7.000 en 9.000 euro. Uiteindelijk wisselde het van eigenaar voor 13.272 euro.

Milo Manara Strongbow


Kopieerdrift Bessy trof ook Jerry Spring
06/08
TOP
In eerdere artikels maakte Leo Kupers vergelijkingen tussen Bessy met andere westernstrips waaruit de tekenaars van Bessy gretig pikten om prenten na te tekenen of inspiratie uit te halen. Hieronder deelt Kupers zijn nieuwste vondsten met ons.

Bessy-album De Bron, nummer 88 in de Nederlandstalige reeks, verscheen in 1971. Het exemplaar voor de Duitse markt — deel 196, Überfall am Berg der Götter — verscheen reeds een jaar daarvóór.(1) Eerder beschreef ik in deze rubriek plagiaat in diverse Bessy-albums met gebruikmaking van prentjes uit Blueberry-albums.(2) Ook De Bron komt daarin aan de orde. In dat artikel voerde ik twee prentjes op die gebaseerd zijn op het Blueberry-album De Eenzame Adelaar. Er blijkt echter ook gebruikgemaakt te zijn van een album uit de reeks Jerry Spring, te weten deel 11, De Weg naar Coronado, voor het eerst uitgegeven in 1962.(3) Tekenaars zijn Jijé en diens toenmalige assistent Jean Giraud, later verantwoordelijk voor de reeks Blueberry.

De Bron is een album uit de eerste jaren dat Studio Vandersteen voor de Duitse markt wekelijks een Bessy moest produceren. Het pulpkarakter wordt versterkt door het feit dat hier meerdere t
ekenaars door elkaar hebben gewerkt. Op pagina 13 en 14 zijn onder meer de gezichten van Papago-opperhoofd Broken Nose en van karavaandeelnemer Old Greasy, wiens haar opeens een razendsnelle groeispurt ondergaan heeft, duidelijk anders ten opzichte van de voorgaande pagina's. Pagina 15 en 16 lijken weer door de eerste tekenaar gemaakt. Op pagina 17 en 19 is de tekenaar van 13 en 14 weer bezig geweest en op pagina 18 lijkt opeens een derde persoon meegetekend te hebben. Vanaf pagina 20 heeft de eerste tekenaar het heft weer in handen genomen. Wie dit waren, weet ik niet, in elk geval niet Karel Verschuere, Frank Sels, Karel Biddeloo of Jeff Broeckx (omdat de stijl te zeer afwijkt) en evenmin Eric de Rop (hij tekende alleen Bessy 92: De Hertenjagers).(4)

Het album De Bron gaat over een karavaan die door het woestijnachtige zuiden van Arizona trekt. Onderweg worden de pioniers aangevallen door Papago-indianen onder leiding van hun sachem Broken Nose. De Papago's zijn omgekocht of misleid door een blanke boevenbende, onder leiding van Lee Katzin. Nadat hij in de handen van Andy Cayoon, Edelhert en de pioniers is gevallen, wisselt Broken Nose zonder veel omhaal van kamp. Door misleiding slaagt het drietal erin om de bandieten bij de bron van Pinto Martinez tot overgave te dwingen. De bende bewaakte de bron om te voorkomen dat de kolonisten en hun paarden hier hun dorst zouden komen lessen en water zouden inslaan.

De naam Broken Nose is ontleend aan Blueberry, die door de diverse indianenstammen Gebroken Neus werd genoemd. De figuur Broken Nose en een van de Papago-krijgers zijn gebaseerd op Yaqui-hoofdman Kleine Coyote uit De Weg naar Coronado en op Eenzame Adelaar uit het gelijknamige Blueberry-album. Alle vier dragen ze een lange, blauwe cavaleriejas. De naam van bendeleider Lee Katzin is een hommage aan de Amerikaanse regisseur Lee H. Katzin. In de jaren 1960, aan het begin van zijn carrière, regisseerde hij diverse afleveringen van de westernseries Branded, The Wild Wild West en Hondo en bovendien nog de tv-film Hondo and the Apaches en de bioscoopwestern Heaven with a Gun.(5)


Bessy
Links De Bron, pagina 8, prent 2, en rechts het origineel De Weg naar Coronado, pagina 32, prent 4. De indiaan in het prentje rechts met de gele hoofddoek en de blauwe cavaleriejas is Kleine Coyote. Verder commentaar overbodig.


Bessy
Hier zijn de overeenkomsten in beide prenten de krijgers links en de rots rechts.


Bessy
De Bron, pagina 8, prent 4, en De Weg naar Coronado, pagina 32, prent 5. Let op de drie linkse indianen. In De Bron (links, pagina 13, prent 3) worden de Papago's verrast door een tegenaanval vanuit de karavaan. In het origineel, De Weg naar Coronado, bereiden de Yaqui's zich voor op een overval op een boerderij (pagina 27, prent 1).


Bessy
Links steekt Broken Nose zijn handen omhoog in De Bron, pagina 24, prent 2. Rechts deed Kleine Coyote hem dat al voor, in De Weg naar Coronado, pagina 32, prent 6.


Bessy Verder heb ik in mijn eerste artikel (6) een voorbeeld van Blueberry-plagiaat in De Bron over het hoofd gezien. Links Andy, Edelhert en karavaanleider Glen Killian in De Bron, pagina 12, prent 2. Rechts het origineel, Blueberry 3: De Eenzame Adelaar, pagina 32, prent 1. Edelhert in de Blueberry-houding en Killian is wat het gezicht en schaduw betreft het evenbeeld van de man rechts. Deze prent werd ook door Karel Verschuere in Bessy 73: De Muiters gebruikt.

Noten:
(1) http://bessy.ophetwww.net/dui/r1/196-210.php en http://www.bessy-comic.de/index.php?article_id=21
(2) http://stripspeciaalzaak.be/Weetje-vd-Week/Weetje-vd-Week-176-200.htm#Weetje183
(3)
http://www.catawiki.nl/catalogus/strips/series-helden/jerry-spring/23512-de-weg-naar-coronado
(4)
Ronald Grossey — Studio Vandersteen. Kroniek van een Legende 1947-1990, Roeselare, 2007, pagina 222. Het werk van de overige tekenaars van Studio Vandersteen ken ik te slecht om dit te kunnen beoordelen, mede omdat hun naam niet bij de albums werd vermeld.
(5)
http://www.imdb.com/name/nm0441914/?ref_=fn_al_nm_1
(6)
Zie noot 2.