|
Dit
is archiefpagina 4 van de rubriek Weetje
v/d Week.
Klik verder naar alle eerdere updates,
van Weetje 076 tot 100:
• 100
Een geval van censuur bij Lady S.
• 099
Baard en Kale werkelijk integraal?
• 098
Ondeugende Guust
• 097
Mischa, Bercks 'geheime' serie
• 096
Niet-gepubliceerde pagina uit Rosinski's Hans
• 095
Frank Pés ultrakorte manga-uitstapje
• 094
De onvoltooide Luc Orient 19
• 093
Elfjarige Hec Leemans ijverde voor een verhaal
van Robbedoes en Kwabbernoot met Guust Flater
• 092
Bercks beha kon niet door de beugel
• 091
De toekomst van Op Zoek naar de Tijdvogel
• 090
Heroveringen dankzij testpagina Thorgal
• 089
Aprilgrap van weekblad Kuifje en Robbedoes
• 088
Kuifje-tekenaars op hun ideale, verlaten eiland
• 087
Martin Kove als Blueberry
• 086
General of Army Carrington heeft zijn vijfde
ster
• 085
Comanche eindelijk compleet
• 084
Jo en Jetje door Vance
• 083
Fotoverzamelaar Jean Giraud (3)
• 082
Fotoverzamelaar Jean Giraud (2)
• 081
Angry Bird op Boempterikseiland
• 080
"The Nagel Woman" in The Sandman en
Watchmen
• 079
De kat van Iouri Jigounov en de Jeep van XIII
• 078
Wat is een graphic novel?
• 077
Lachen met Kuifje kostte Humo 25.000 euro
• 076
Uniek verjaardagscadeau |
|
|
|
Een
geval van censuur bij Lady S. |
We
hadden het al gezegd in deze bespreking van Lady
S. 8: Jean Van Hamme heeft
de cougar ontdekt. Cougars zijn oudere vrouwen
die het seksueel aanleggen met jongere mannen. En
dat is niet iets waar de jong geachte lezertjes van
het Franstalige stripweekblad Spirou mee
geconfronteerd dienen te worden. Op pagina 32 in het
album laat zo'n oudere dame haar hand glijden in het
bad waarin Anton het naar zij zin heeft. Dat doet
ze niet om naar een stuk zeep te grijpen. Enkel en
alleen voor de voorpublicatie van het verhaal in Spirou
werden de auteurs verzocht een onschuldiger situatie
weer te geven. Philippe Aymond heeft
daarom haar arm hertekend en beide knieën van
Anton zijn te zien. De tekst bleef ongewijzigd. |
|
Baard
en Kale werkelijk integraal? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In
juli 2013 verscheen bij Dupuis
deel 13 van de Franstalige integrale
reeks van Baard en Kale waarmee
de reeks werd afgesloten. Deze bundeling
bevat de laatste drie lange verhalen
(de albums 43, 44 en 45) van het duo
Sikorski en Denis
Lapière en twee niet
in album verschenen kortverhalen. Hoeveel
integrales er uiteindelijk zouden verschijnen,
was sinds de eerste integrale bundel
in 2007 een mysterie. Het aantal liep
op tot zestien bundels. Wel zeker is
dat de huidige integrale reeks lang
niet zo "integraal" is als
men wil laten uitschijnen.
Nu ook Arboris sinds
eind 2014 is begonnen met de vertaling
van deze integrale reeks, leek het ons
raadzaam om de onvertaalde verhalen
op een rijtje te zetten. Maar maak je
niet ongerust. Dupuis herbegint in 2016
met een gloednieuwe integrale reeks
van Baard en Kale in het Frans,
deze keer in chronologische volgorde
in plaats van thematische. Arboris beloofde
alvast om die bundels later ook in vertaling
toe te voegen aan de huidige reeks voor
een uniforme uitvoering. |
|
De ontbrekende
verhalen
Ten eerste ontbreekt in de huidige integrale reeks
de complete productie van Wills voorganger
Fernand Dineur, de oorspronkelijke
tekenaar van de reeks die de verhalen van 1938 (toen
nog zonder Baard) tot 1949 tekende. Aventures
de Tif dateert uit de eerste nummers van Spirou
tot nummer 26. Deze nummers verschenen nooit in vertaling
want het weekblad Robbedoes bestond nog niet.
In nummer 38 vond het blad aansluiting met het verhaal
Baard en Kale bij de Gangsters. Daarna volgden
De Baard en de Kale in Kongo, De Zes Dukaten
(in Robbedoes Jeugdalbum en Almanak 1944),
Baard en Kale op het Oorlogspad, Bijzondere Opdracht,
Z.Z. een Avontuur van Baard en Kale en De
Rode Afgod. Zie ook het complete overzicht onderaan
dit artikel.
De Avonturen van de Kale en De Baard
en de Kale in Kongo verschenen in het album De
Avonturen van Janmaat en de Sinjoor en de Baard en
de Kale (Dupuis,
1954).
Dupuis was echter niet opgezet met Dineurs activiteiten
voor andere uitgeverijen. Liever werkte de uitgeverij
exclusief met tekenaars. Bovendien was men steeds
minder enthousiast over Dineurs tekenstijl. In 1948
werd de reeks stopgezet... in Robbedoes althans,
want Dineur zocht prompt de redactie van concurrent
Héroïc-Albums op om er zijn twee
helden aan te bieden. Vanaf 1949 was er ruimte voor
Baard en Kale in het stripblad.
Héroïc-Albums was een Franstalig
weekblad. In het Nederlands verscheen er slechts om
de twee weken een nummer onder de titel Heroic-Albums.
Van de elf in het Frans gepubliceerde verhalen verschenen
er slechts twee in het Nederlands: Verloren Eiland
en Hoofd Af. Uitgever Charles Dupuis
zag dit liever niet gebeuren en sloot een overeenkomst
met Dineur om de rechten op de personages te kopen.
Daardoor stond Baard en Kale een halfjaar
lang in zowel Héroïc-Albums als
opnieuw in Robbedoes. Voor de verhalen in
Robbedoes zocht men een nieuwe tekenaar.
Dineur mocht nog wel de verhalen schrijven. Die zoektocht
duurde niet lang. Jijé stelde
Dupuis zijn jonge poulain Will voor
die bij hem was ingetrokken om onder meer het vak
te leren. Dineur schreef uiteindelijk tot 1951 Baard
en Kale, hij overleed in 1956.
|
|
Enkel in het Frans verschenen er albums met Baard
en Kale-verhalen door Dineur bij kleinere uitgevers.
In 1979 bundelde Éditions Serge Algoet
Les Aventures de Tif met daarin zwerver Kales
eerste avonturen en zijn ontmoeting met Baard, toen
nog de kapitein van een schip. Datzelfde jaar gaf
Éditions Jonas Tif et Tondu au
Congo Belge uit.
Éditions du Taupinambour gaf tussen
2008 en 2011 een veel betere uitvoering uit van de
eerste verhalen tot Will. In een reeks van acht gelimiteerde
albums, met covers van Alec Séverin,
kenden alle voornoemde verhalen van Dineur een albumuitgave
inclusief de elf verhalen die hij voor het stripweekblad
Héroïc-Album tekende. Taupinambour
bundelde deze kortere verhalen in de eerste drie delen
van hun albumreeks. De overige albums bevatten de
verhalen uit Spirou/Robbedoes. Een overzicht:
• Deel 1: L'Etui d'Or, Les 3 Perles Vertes,
L'Ilet Perdu
• Deel 2: Jungle, Le Pirate Bleu, Tchin
Tchin, Coupe-Coupe
• Deel 3: Les Requins de Macao, Les Ombres
de la Mer, Le Livre Mauve, S.O.S.
• Deel 4 bevat het door Jonas al uitgegeven
verhaal Baard en Kale in Kongo, maar dan
in het Frans
• Deel 5: Franse versie van Baard en Kale
op het Oorlogspad
• Deel 6: Franse versie van Baard en Kale
bij de Gangsters
• Deel 7: Franse versie van De Rode Afgod
• Deel 8: Franse versie van Bijzondere Opdracht
Van Will ontbreken in de Franse integrale reeks tot
op heden de verhalen De Stad der Robijnen, Baard
en Kale in Midden-Amerika (dat in het weekblad
Robbedoes onder de titel San Salvador
verscheen), Villa Zonder Zorg, De Schat van
Alarik (aanvankelijk aangekondigd als De
Schat van Beersel!) en Oscar en Zijn Geheimen.
Het zijn Wills eerste Baard en Kale-verhalen
op scenario van Dineur (tot Villa Zonder Zorg)
en Luc Bermar (= Henri Gillain,
de zoon van Jijé). Deze verhalen verschenen
wel in losse albums bij Dupuis. De Schat van Alarik
was in feite zelfs het officiële eerste album
van de reeks in 1954 na De Avonturen van Janmaat
en de Sinjoor en De Baard en de Kale in 1942
met daarin twee reeksen van Dineur. In 1985 werd De
Schat van Alarik herdrukt als deel 2 in de reguliere
Baard en Kale-reeks. Ook De Baard en
de Kale in Midden-Amerika verscheen in 1954 eerst
als een nummerloos album voor het in 1978 een herdruk
kreeg in de collectie Reeks Jeugdzonden
van Dupuis. Oscar en Zijn Geheimen verscheen
als derde album in 1955 en werd later opgenomen als
nummer 3 in de reguliere reeks.
|
|
|
|
|
|
Villa
Zonder Zorg kende in 1983 eerst een luxe-uitgave
bij het West-Vlaamse uitgeverijtje Albino
voordat het in 1985 deel ging uitmaken van de
reguliere reeks als nummer 1. De Stad der
Robijnen verscheen eveneens als luxe bij
Albino (in 1984), ook in een versie met een
originele plaat erbij, maar daar bleef het verder
bij, een illegale uitgave in 2011 tellen we
niet mee. Al deze verhalen zijn dus uit de integrale
reeks gelaten. Koenraad Vlamoog Komt Terug,
Wills derde Baard en Kale-verhaal,
verscheen enkel bij Albino als album, in het
Frans in het album Plein Feu sur Will bij
Michel Deligne (in 1975). In dat laatste album
staan ook nog Le Mystère de Beersel
(proefverhaal van 32 pagina's uit 1948
dat niet werd voorgepubliceerd), De Schim
van de Samoerai en Le Mystère
de Bambochal opgenomen. Dat laatste is
geen Baard en Kale-verhaal. In 2009
vertaalde Brabant Strip vzw
het als Het Mysterie van de Bambochal
als nummer 64 in de Collectie Fenix. |
|
|
En
dan zijn er nog de vaak vergeten twee avonturen
die Marcel Denis tekende op
scenario van Maurice Rosy (Baard
en Kale in Hollywood) en Marcel
Remacle (Schiet niet op het Zeepaardje).
Geen van deze verhalen is in de reguliere stripreeks
opgenomen. Enkel Baard en Kale in Hollywood
publiceerde
Albino in 1982 in een beperkte en genummerde
oplage in zwart-wit, zowel in het Nederlands
als het Frans. Daar kwam ook een mini-album
van uit, maar dat waren gewoon fotokopies waarvan
de kwaliteit dermate schabouwelijk was dat teksten
vaak onleesbaar waren en de tekeningen heel
wat onderbrekingen kenden.
Hieronder vind je de aankondigingspagina die
in Robbedoes 1134 van 7 januari 1960
verscheen en de eerste drie pagina's in kleur.
Klik erop voor een grotere weergave. Baard
en Kale in Hollywood verscheen na Wills
De Schim van de Samoerai dat in 1958
liep. Scroll verder voor Wills versie van Baard
en Kale in Hollywood want ja, Will was
al begonnen aan het tekenen van dit verhaal. |
Marcel Denis kreeg zijn kans nadat Will er de brui
aan gaf bij uitgeverij Dupuis. Hij tekende al tien
jaar lang Baard en Kale en was de sleur beu.
Hij was zelfs het striptekenen zat. Bij Kuifje,
de grootste concurrent van Robbedoes, kon
hij in 1958 aan de slag als artistiek directeur. Het
weekblad wilde namelijk van look veranderen. Die job
had Will te danken aan André Franquin
die zelf omwille van een dispuut met uitgever Charles
Dupuis het weekblad Robbedoes verruilde voor
Kuifje. De ruzie raakte snel uitgeklaard,
maar Franquin was contractueel gebonden aan Kuifje
om vijf jaar lang de strip Ton en Tineke
te tekenen. Wills ambities voor Kuifje logen
er niet om: "Ik wilde van Kuifje een
soort Playboy maken met die specifieke grafische
kwaliteit, presentatie, veel witruimte, mooie illustraties.
Ik ben ervan overtuigd dat een kind daar gevoelig
voor is." Een verschil in druktechniek zorgde
er bovendien voor dat Kuifje er in die jaren
veel mooier uitzag.
Twee jaar lang tekende Will geen strips, wel veel
illustraties die de pagina's van Kuifje opsmukten.
Bij zijn terugkeer naar Robbedoes eind 1960
wilde hij Baard en Kale niet opnieuw tekenen.
Hij creëerde op scenario van Vicq
Erik en Bezaan, waarvan twee langere verhalen
en een kortverhaal verschenen, en ging voor Peyo
de decors tekenen van Steven Sterk. Denis
sprong dus in om de reeks Baard en Kale te
vervolgen. Toch had Will al de eerste platen van Baard
en Kale in Hollywood getekend voor hij naar Kuifje
vertrok. Hieronder vind je drie halve pagina's hiervan.
Als je die vergelijkt met de versie van Denis zal
je merken dat er ook in het scenario wijzigingen zijn
gebeurd.
Na zijn nieuwe overname van Baard en Kale in
1964 (dan toch) kreeg Will eind jaren 1960 nog eens
een kans om voor een nieuwe concurrent van Robbedoes
te werken. Jean-Michel Charlier wilde
samenwerken met de tekenaar voor Pilote,
het weekblad waarin nieuwe reeksen als Asterix,
Roodbaard en later Blueberry furore
maakten. Charles Dupuis reageerde volgens de overlevering
ofwel met een ontslagbrief of hij maakte het Will
onmogelijk om te vertrekken. In elk geval leidde de
crisis tussen beide heren naar de creatie van de enkel
in het Frans verschenen collectie Carroussel
met geïllustreerde kinderboeken waarvan Will
als artistiek directeur de samenstelling en vormgeving
op zich nam.
|
|
In 2008 gaf het uitgeverijtje La Vache qui
Médite uit Waver in beperkte oplage
Schiet niet op het Zeepaardje uit. Voor de
luxeversie tekende François Walthéry
de cover. Marcel Denis is tot zijn dood in
2002 min of meer gefrustreerd gebleven dat zijn Baard
en Kale-verhalen door uitgeverij Dupuis niet
werden erkend door ze niet uit te brengen als een
volwaardig album. Het valt nu af te wachten of ze
nog in zo'n integrale worden opgenomen want de uitgever
van La Vache qui Médite beweert over de rechten
te beschikken van alle Baard en Kales door
Marcel Denis. Alle originele platen zijn het bezit
van een Vlaamse collectioneur die ze opnieuw liet
inscannen voor deze uitgaven.
Het was trouwens de bedoeling dat Denis nog een derde
verhaal zou tekenen, opnieuw op scenario van Rosy
met de hulp van Yvan Delporte. Denis
had al enkele platen getekend van Les Saucisses
du Docteur Snoss waarin Stomp mogelijk zou terugkeren
die tot dan een te ernstig personage werd bevonden
voor de meer komische stijl van Denis. Dat er niet
met de uitgeverij viel te sollen, ondervond Dineur
al. Dupuis stak er een stokje voor en weigerde het
verhaal Les Saucisses du Docteur Snoss.
Nog een aardigheidje. In de eerste vertaalde Baard
en Kale-integrale van Arboris staat het kortverhaaltje
Stomps Ware Gezicht opgenomen. Het verscheen
in Robbedoes nummer 2001 (uit 1976).
Daarmee maakte Will de belofte waar die hij in Robbedoes
nummer 1000 (uit 1957) via onderstaand stripje (dat
in de derde integrale thuishoort) aankondigde.
In De Complete Baard en Kale 1 ontbreekt
onderstaande aankondiging van Stomp Komt Terug
uit Robbedoes nummer 810.
Tot slot bieden we je onderstaand, samenvattend overzicht
aan van de in de huidige Franse en Nederlandstalige
integrale reeks opgenomen verhalen.
KOLOM 1 = JAAR (jaartal van oorspronkelijke
tijdschriftpublicatie)
KOLOM 2 = TIJDSCHRIFT (oorspronkelijke tijdschriftpublicatie,
S = Spirou, R = Robbedoes, SP = Sprint, H = Héroïc-Album)
KOLOM 3 = TITELS (V = verhaal, K = kortverhaal,
allen in chronologische volgorde volgens Matla-catalogus,
rood = verscheen nooit
in Nederlandstalig album of in te verschijnen integrale)
KOLOM 4 = PAGINA'S (aantal pagina's
van het (kort)verhaal)
KOLOM 5 = AUTEURS (FD = Fernand Dineur, W
= Will, HG = Henri Gillain / Luc Bermar), AD = Albert
Desprechins, MR = Maurice Rosy, MD = Marcel Denis,
MT = Maurice Tillieux, MRe = Marcel Remacle, SD =
Stephen Desberg, EM = Eric Maltaite, AS = Alain Sikorski,
DL = Denis Lapière)
KOLOM 6 = ALBUM (publicatie in album,
J5 = Reeks Jeugzonden deel 5)
KOLOM 7 = INTEGRAAL (opgenomen in
Franse integrale reeks Tif et Tondu intégrale
bij Dupuis en De Complete Baard en Kale
bij Arboris)
JAAR |
TIJDSCHRIFT |
TITELS |
P. |
AUTEURS |
ALBUM |
INT. |
'38 |
S1-26 |
V1:
De Avonturen van de Kale |
26 |
FD |
— |
— |
'38-'39 |
R1-35 |
V2:
De Baard en de Kale bij de Gangsters |
35 |
FD |
— |
— |
'39-'40 |
R36-97 |
V3:
De Baard en de Kale in Kongo |
62 |
FD |
— |
— |
'40-'44 |
R98-122
R140-165
R167-186
R190-240 |
V4:
Nieuwe Avonturen van Baard en Kale |
90 |
FD |
— |
— |
'43-'44 |
Jeugdalbum
Almanak '44 |
V5:
De Zes Dukaten |
50 |
FD |
— |
— |
'44-'45 |
R241-297 |
V6:
Op het Oorlogspad |
57 |
FD |
— |
— |
'45 |
R298-361 |
V7:
Bijzondere Opdracht |
60 |
FD |
— |
— |
'47 |
Almanak
'47 |
V8:
Z.Z., een Avontuur van Baard en Kale |
10 |
FD |
— |
— |
'47 |
R362-425 |
V9:
De Rode Afgod |
64 |
FD |
— |
— |
'49 |
— |
V10:
Le Mystère de Beersel |
32 |
W+FD |
— |
— |
'49 |
HFR2 |
K1:
L'Étui d'Or |
13 |
FD |
— |
— |
'49 |
HFR8 |
K2:
Les Trois Perles Vertes |
13 |
FD |
— |
— |
'49 |
HNL8 |
K3:
Verloren Eiland |
13 |
FD |
— |
— |
'49 |
HFR18 |
K4:
Jungle |
13 |
FD |
— |
— |
'49 |
HFR22 |
K5:
Le Pirate Bleu |
12 |
FD |
— |
— |
'49 |
HFR28 |
K6:
Chin-Chin |
12 |
FD |
— |
— |
'49 |
HNL16 |
K7:
Hoofd Af |
12 |
FD |
— |
— |
'49 |
HFR36 |
K8:
Les Requins de Macao |
12 |
FD |
— |
— |
'49 |
HFR40 |
K9:
Les Ombres de la Mer |
12 |
FD |
— |
— |
'49 |
HFR44 |
K10:
Le Livre Mauve |
12 |
FD |
— |
— |
'49 |
HFR50 |
K11:
S.O.S. |
12 |
FD |
— |
— |
'49-'50 |
R588-617 |
V11:
De Stad der Robijnen |
30 |
W+FD |
Albino |
— |
'50 |
R618-647 |
V12:
Koenraad Vlamoog Komt Terug |
30 |
W+FD |
Albino |
— |
'50 |
R648-662 |
V13:
San Salvador |
15 |
W+FD |
2
('54)
J5 |
— |
'50-'51 |
R663-682 |
V14:
Het Spook der Duinen |
20 |
W+FD |
2
('54)
J5 |
— |
'51-'52 |
R685-730 |
V15:
Villa Zonder Zorg |
46 |
W+FD |
Albino
1 ('85) |
— |
'52-'53 |
R752-795 |
V16:
De Schat van Alarik |
46 |
W+HG/FD |
1
('52)
2 ('85) |
— |
'53-'54 |
R809-840 |
V17:
Oscar en Zijn Geheimen |
40 |
W+AD/FD |
3 |
— |
'55 |
R873-894 |
V18:
De Baard en de Kale tegen De Witte Hand |
44 |
W+MR |
4 |
1 |
'55-'56 |
R913-933 |
V19:
Stomp Komt Terug |
44 |
W+MR |
5 |
1 |
'56 |
R942-963 |
V20:
Hokus Pokus Pas |
44 |
W+MR |
6 |
1
|
'55 |
SP4 |
K12:
Een Bom op het Station |
4 |
W+MR |
34 |
6 |
'56 |
SP13 |
K13:
Het Avontuur Loert bij de Pomp |
4 |
W+MR |
34 |
6 |
'56 |
SP20 |
K14:
Inbraak met Muziek |
4 |
W+MR |
34 |
6 |
'57-'58 |
R988-1029 |
V21:
Spurten! |
44 |
W+MR |
7 |
3
|
'57 |
R1000 |
K:
De Baard en de Kale Ontmaskeren Stomp (ontbreekt
in Matla-catalogus) |
1 |
W+MR |
— |
3 |
'58 |
R1033-1044 |
V22:
De Schim van de Samoerai |
22 |
W+MR |
Albino
34 |
6 |
'60 |
R1135-1160 |
V23:
Baard en Kale in Hollywood |
44 |
MD |
Albino |
— |
'61 |
R1201-1236 |
V24:
Schiet niet op het Zeepaardje |
44 |
MD+MRe |
— |
— |
'64 |
R1350-1370 |
V25:
Stomp in het Louvre |
44 |
W+MR |
9 |
3 |
'64 |
R1373-1394 |
V26:
Villa Long-Cri |
44 |
W+MR |
8 |
3 |
'65 |
R1399-1420 |
V27:
De Pijlen van Nergens |
44 |
W+MR |
10 |
5 |
'65-'66 |
R1432-1458 |
V28:
De Rare Pop |
44 |
W+MR |
11 |
5 |
'66 |
R1474-1495 |
V29:
De Ontwaakte Toar |
44 |
W+MR |
12 |
5 |
'67 |
R1501-1521 |
V30:
De Grote Strijd |
42 |
W+MR |
13 |
5 |
'67 |
R1503 |
K15:
De Doos van Baard |
6 |
W+MR |
J5 |
6 |
'67 |
R1529-1550 |
V31:
Het Groene Raadsel |
44 |
W+MR |
14 |
6 |
'68 |
R1566-1587 |
V32:
Kale Kaatst Terug |
44 |
W+MR |
15 |
6 |
'68-'69 |
R1602-1622 |
V33:
De Spookschaduw |
44 |
W+MT |
16 |
2 |
'69-'70 |
R1650-1669 |
V34:
Baard en Kale tegen de Cobra |
44 |
W+MT |
17 |
2 |
'70 |
R1682 |
K16:
We Kunnen Uitgaan van 33 |
4 |
W+MT |
J5 |
2 |
'70-'71 |
R1696-1715 |
V35:
De Vervloekte Rots |
44 |
W+MT |
18 |
2 |
'71-'72 |
R1746-1764 |
V36:
Uit de Afgrond... |
44 |
W+MT |
19 |
7 |
'72 |
R1789-1802 |
V37:
De Spoken van Cortecleyn |
44 |
W+MT |
20 |
4 |
'73 |
R1831-1847 |
V38:
De Dode Duiker |
44 |
W+MT |
21 |
7 |
'73-'74 |
R1861-1869 |
V39:
Graai naar de Macht |
44 |
W+MT |
22 |
4 |
'74 |
R1889-1902 |
V40:
Baard en Kale in New York |
44 |
W+MT |
23 |
7 |
'75 |
R'42-'57 |
V41:
Avontuur in Burma |
44 |
W+MT |
24 |
8 |
'76 |
R1988-1999 |
V42:
Monster Recht Vooruit |
44 |
W+MT |
25 |
4 |
'76 |
R2001 |
K17:
Stomps Ware Gezicht |
2 |
W+MR |
— |
1 |
'77 |
R2046-2064 |
V43:
De Laatste Stunt |
44 |
W+MT/SD |
26 |
8 |
'78 |
R2101-2115 |
V44:
De Bivakmutsen |
44 |
W+MT/SD |
27 |
8 |
'79 |
R2163-2176 |
V45:
Metamorfose |
45 |
W+SD |
28 |
9 |
'79 |
R2173 |
K18:
Billie Is Verdwenen! (vier platen in estafetteverhaal,
in 1992 verschenen als album bij Oranje) |
4 |
W+MR |
Oranje |
— |
'80 |
R2201-2211 |
V46:
De Vergeten Tempel |
44 |
W+SD |
29 |
9 |
'81 |
R2257-2269 |
V47:
Schaak en Match |
44 |
W+SD |
30 |
9 |
'82 |
R2282 |
K19:
Gevaarlijke Programmering |
8 |
W/EM+SD |
34 |
9 |
'82 |
R2295 |
K20:
Het Einde van Baard & Kale |
7 |
W+SD |
— |
9 |
'82 |
R2316-2318 |
V48:
De Codebreker |
18 |
W+SD |
39 |
9 |
'83 |
R2339-2349 |
V49:
Swastika |
44 |
W+SD |
31 |
9 |
'84 |
R2400-2403 |
V50:
De Stunt van Stomp |
45 |
W/EM+SD |
32 |
10 |
'84 |
S2414 |
K21:
Inzet: Moord! |
14 |
W+SD |
39 |
10 |
'85 |
R2448-2451 |
V51:
Stomp 235 |
47 |
W+SD |
33 |
10 |
'86 |
R2501-2504 |
V52:
In de Greep van de Witte Hand |
45 |
W+SD |
35 |
10 |
'86-'87 |
R2531-2534 |
V53:
Magdalena |
45 |
W+SD |
36 |
11 |
'87 |
R2561-2566 |
V54:
De Nieuwe Orde |
42 |
W+SD |
37 |
11 |
'89 |
R2665-2672 |
V55:
De Verleiding |
44 |
W+SD |
38 |
11 |
'90 |
R2728-2729 |
K22:
Het Zwarte Schaap |
14 |
W+DL |
39 |
11 |
'90 |
R2732-2735 |
K:
Maskerade (ontbreekt in de Matla-catalogus) |
16 |
AS+DL |
— |
12 |
'91 |
R2779-2781 |
K:
Gabrielle (ontbreekt in de Matla-catalogus) |
13 |
AS+DL |
— |
12 |
'91 |
R2799-2801 |
V57:
De Kilometer Voorbij Nul |
16 |
AS+DL |
40 |
12 |
'92 |
R2815 |
K23:
De Afrikaanse Beeldjes |
8 |
AS+DL |
40 |
12 |
'92 |
R2824-2827 |
V56:
De Gijzeling |
16 |
AS+DL |
40 |
12 |
'92 |
R2830 |
K24:
Meneer Romanov |
5 |
AS+DL |
40 |
12 |
'92 |
R2853-2863 |
V58:
Geen Rook Zonder Vuur |
46 |
AS+DL |
41 |
12 |
'94 |
R2944-2953 |
V59:
De Moordenaar van de Drie Zustersteden |
46 |
AS+DL |
42 |
12 |
'95 |
R2974-2984 |
V60:
De Rijke Oude Vrouwtjes |
46 |
AS+DL |
43 |
13 |
'96 |
R3023-3033 |
V61:
Fort Ooievaar |
46 |
AS+DL |
44 |
13 |
'96-'97 |
R3061-3071 |
V62:
Het Raadsel van Kamer 43 |
46 |
AS+DL |
45 |
13 |
|
|
Franquin-verzamelaars
kennen vast wel de illustraties die hier staan
afgebeeld. Ze komen in verschillende naslagwerken
over de tekenaar van Guust Flater voor.
De blote juffrouw Jannie maakte onderdeel uit
van een reeks wenskaarten van uitgeverij Dupuis
in het jaar 1988. Franquin speelde met het cijfer
8 in elk van de tekeningen.
Een beetje erotiek was gepermitteerd om Jannie
in haar blootje te zetten. De tekening waarop
Guusts liefje haar kontje afdekt met het cijfer
bleef op de ontwerptafel liggen en werd niet
verder uitgewerkt voor een opname in de reeks
wenskaarten. Franquin schiep er ook plezier
in om het cijfer als een fysiek onderdeel van
Guusts geslacht weer te geven. Hij had nog een
versie voorzien met een strategisch doorbuigend
takje van een eikenboompje. Geen van beide versies
kwam in de reeks voor, maar de pronkende Guust
in volle glorie werd wel elders gepubliceerd.
Twintig jaar later publiceerde Siné
Hebdo 17 van 31 december 2008 een vel schetsen
van Franquin waarop Guust en Jannie van jetje
geven (zie einde van dit artikel). De schetsen
kwamen uit de privécollectie van tekenaar
Loup die ze een dertigtal jaar
tevoren van Franquin meekreeg. Toen kwam Loup
er zijn werk aan Franquin tonen en hij mocht
er blijven slapen. Op de tekentafel slingerden
de bewuste schetsen. Loup vertelde hem dat hij
er verliefd op was. Enkele dagen later, in Parijs,
gaf Franquin ze aan hem met de woorden: "Ik
heb ze voor je gesigneerd. Het zou me verbazen
als ze op een dag worden gepubliceerd"...
Ja dus.
In diverse interviews (onder meer in het standaardwerk
Et Franquin Créa la Gaffe) praatte
Franquin openlijk over het tekenen van ondeugende
illustraties die hij enkel voor zichzelf maakte.
"Puur voor het plezier om pornografie te
tekenen", zoals-ie zelf uitlegde. Hij voegde
eraan toe dat hij heel wat tekenaars kende die
in hun laden dergelijke tekeningen van hun eigen
helden bijhouden. In de meeste gevallen vernietigde
Franquin achteraf dergelijke grafische uitspattingen
omdat hij bang was het in het belachelijke te
trekken. Niettemin gebeurde het dat hij Guust
en Jannie tekende in hete scènes (zoals
hieronder afgebeeld, eerder gepubliceerd in
Schtroumpf, les Cahiers de la Bande Dessine
47/48 uit 1980) die niet voor de stripverhalen
waren bestemd, maar waarvan hij weld vond dat
het de personages menselijker maakte. We bedoelen
maar dat hij allicht vond dat er tussen Guust
en Jannie meer was dan enkel elkaars handjes
vasthouden. |
|
|
|
|
Mischa,
Bercks 'geheime' serie |
In
zijn zeer actieve carrière tekende de sinds
1994 gepensioneerde Vlaamse tekenaar Berck
ongeveer 3.800 platen bij elkaar. Hoewel het meeste
daarvan in het Nederlands is verschenen (denk maar
aan Sammy, Lowietje, Hansje, Pechvogel,...)
bestaat er toch een aanzienlijke productie van meer
dan tweehonderd pagina's waarover weinig is bekend
of geschreven in publicaties en interviews over zijn
werk. In 1972 tekende Berck namelijk de reeks Mischa
die enkel in het Duits verscheen.
Berck heeft altijd de reputatie gehad een regelmatig
en productief tekenaar te zijn. Hij haalde altijd
zijn deadlines (op een enkele keer na toen hij zes
weken werkonbekwaam was en François
Walthéry voor hem insprong voor een
aflevering van Lowietje in Eppo).
Naast zijn reeksen voor de weekbladen Kuifje
en Robbedoes publiceerde hij telkens andere
reeksen. Toen de Duitse uitgeverij Kauka Verlag
hem benaderde voor een belangrijke en zéér
regelmatige publicatie in het weekblad Primo,
waarin de Duitse versie van Sammy al verscheen,
twijfelde hij even. De eerste albums van Sammy
liepen namelijk goed. In eerste instantie wilde Berck
weigeren. Uiteindelijk hapte hij toch toe omdat er
rond hem veel tekenaars waren die extra werk zochten
en aan wie dergelijke voorstellen nooit zouden gemaakt
worden.
|
|
Bercks
nieuwe serie heette Mischa en was een komische
sf-serie waar Kauka Verlag de rechten op bezat. De
verschijning in het weekblad gebeurde in afgeronde
kortverhalen van vier tot twaalf pagina's. Dat gebeurde
in het allergrootste geheim. De eerste plaat verscheen
onder de naam van Rolf Kauka, de
uitgever van het blad. Pas na twintig afleveringen
dook de naam von Berckmans (de echte
familienaam van Arthur Berckmans)
te staan. De serie verscheen op dat moment in de pocketuitgave
Fix und Foxi Extra. Helemaal afwezig was
de naam van de scenarist. Berck deed voor Mischa
een beroep op Raoul Cauvin die net
zoals bij Lowietje in Eppo anoniem
werk leverde. Cauvin had namelijk een soort exclusiviteitscontract
met Dupuis waardoor hij geen strips
voor andere bladen mocht schrijven. Andere tekenaars
van het weekblad Robbedoes assisteerden Berck
voor Mischa, met name Guy Bollen,
Lucien De Gieter, Bédu
en Francis Bertrand.
Deze laatste was de tekenaar van Bram Jager en
zijn Buur en assisteerde Marc Sleen
een tijd lang door de decors van Nero te tekenen.
In het verleden kreeg Berck meermaals de kans om in
studioverband te werken. In 1964 stelde Willy
Vandersteen voor om Studio Vandersteen
te leiden voor de dagelijkse productie van Suske
en Wiske. Het bleef steken bij de financiële
voorwaarden en een verwachte verhuis naar Kalmthout
terwijl Berck net had gebouwd. Ook bij onderhandelingen
met Peyo op vraag van Dupuis is het
voorstel niet doorgegaan om De Smurrfen te
gaan tekenen. Met Mischa leidde Berck zijn
eigen studio.
Berck berekende dat hij op den duur meer kwijt was
aan het betalen van zijn studiomedewerkers dan hij
er zelf aan overhield. Ook het ritme kwam alsmaar
hoger te liggen. De betaling per plaat was aan de
lage kant, maar Berck rekende ook op de auteursrechten
van te verschijnen albums. Bij een nieuwe onderhandeling
op het einde van zijn contract in 1974 eiste Berck
een hogere betaling per plaat of de uitgave van albums.
Op geen van beide eisen ging de uitgeverij in. Hij
stopte daarom na welgeteld zestig afleveringen met
Mischa om zich voortaan toe te leggen op
de reeksen Sammy en Lowietje waar
er wel albums van verschenen. Francis nam Mischa
daarna enkele afleveringen van hem over.
Hieronder: het complete verhaal
Das Expriment uit 1972. Klik op de afbeeldingen
voor grotere versies.
|
|
|
|
|
|
Mischa was bedoeld voor een jong publiek.
Het hoofdpersonage is een jonge ruimtevaarder die
verre planeten verkent. Aan boord van zijn ruimteschip
bevonden zich ook nog professor Turbino en diens nichtje
Connie. Hoewel er meerdere medewerkers de serie hielpen
tekenen, bleef het tekenwerk van een even hoog en
homogeen niveau. Na een eerste reeks avonturen tussen
1961 en 1967 in Fix und Foxi, getekend door
achtereenvolgens de mysterieuze Becker-Kasch
(van wie de identiteit of identiteiten nog steeds
niet met zekerheid geweten zijn), de broers Walter
en Norbert Neugebauer (zij het niet
samen) en Ludwig Fischer, maakte
Mischa in 1972 een comeback door Berck in Primo.
De reeks liep in 1975 door in Fix und Foxi en
Fix und Foxi Extra. Enkele aangepaste herpublicaties
verschenen tussen 1979 en 1983 ook in Gold Comic-Taschenbüchern.
Zelfs in 2008 verschenen er nog oude kortverhalen
van Berck, deze keer in het bij Tigerpress
verschijnende Fix und Foxi. In 1983 presenteerde
Josep Marti alweer een nieuwe versie
van Mischa. |
|
Niet-gepubliceerde
pagina uit Rosinski's Hans |
In
Weetje 085 stelden we al
enkele pagina's uit Comanche voor die enkel
in het weekblad Kuifje verschenen en voor
het eerst in album in de recentere luxe-edities van
Saga Uitgaven. De uitleg voor die
extra pagina's lees je maar in dat vorige artikel.
Toen beloofden we ook dat we zo'n extra pagina van
Hans door Grzegorz Rosinski
en André-Paul Duchâteau
zouden tonen. Awel, hier heb je 'm. Tussen twee hoofdstukken
in werd deze plaat 30bis ingelast als afsluiter van
het hoofdstuk Ardelia. Ze verscheen in Kuifje
nummer 21 van 1984. Deze plaat is niet opgenomen in
Hans 2: De Gevangene van de Eeuwigheid.
(met dank aan Ed Hengeveld) |
|
Frank
Pés ultrakorte manga-uitstapje |
In
1993 wenkte voor Frank Pé
een Japans stripavontuur. We hebben het niet over
zijn latere Ragebol-verhaal Onder Twee
Zonnen waarin hij zijn rosse held naar het land
van de rijzende zon stuurde, maar over Matu.
Voor de Japanse uitgeverij Kodansha,
een van de grootste stripuitgeverijen ter wereld,
engageerde hij zich voor het maken van een stripreeks.
Dat was echter van zeer korte duur. Niet meer dan
zes pagna's van Matu, het verhaal over een
kat die een vogelnest beschermt, raakten gepubliceerd
in het magazine Morning.
Toch bleef Japan nog hangen bij de auteur. Tot drie
keer toe reise hij ernaartoe op uitnodiging van de
Belgische consul in Osaka met wie Frank bevriend is.
Hierboven vind je zijn integrale Japanse mangapublicatie.
Klik erop voor een grotere weergave. |
|
De
onvoltooide Luc Orient 19 |
In
ons in memoriam
van Eddy Paape toonden we al pagina
2 van Le Mur (De Muur), het onvoltooide
verhaal dat deel 19 in de reeks van Luc Orient
had moeten worden. Het verhaal bleef bij elf pagina's
scenario waarvan er zes werden getekend. Hierboven
zie je ze allemaal, in kleur en vertaald zoals ze
verschenen in het boekje Eddy Paape: Koerier van
de Toekomst, een uitgave van De Post
en BCB uit 2001 naar aanleiding van
de jaarlijkse Jeugdfilateliepostzegel met Luc Orient
erop. Je krijgt er nog onderstaand geschiedenislesje
bovenop.
In 1984 keerde Greg terug van de
Verenigde Staten waar hij verschillende jaren woonde
om er Franse stripreeksen te slijten en nieuwe samenwerkingen
op te zetten tussen Amerikaanse en Europese auteurs.
Een rechtstreeks gevolg hiervan was de geboorte van
Largo Winch (zie Weetje
006). Tijdens die Amerikaanse periode verloor
hij geleidelijk aan al zijn interesse voor zijn realistische
en poëtische stripproductie. Het komisch bedoelde
Domino droeg hij over aan Jean Van
Hamme die van Greg ook Bruno Brazil mocht
schrijven. Maar met William Vance
stampte Van Hamme in 1984 liever de nieuwe reeks XIII
uit de grond. Aan Eddy Paape stelde
Greg een nieuwe schrijver voor die Luc Orient
ging schrijven: Gérard Jourd'hui.
Deze Fransman kwam uit de televisiewereld en verslond
strips en sciencefiction. Maar Paape ondervond dat
de cinematografische aanpak van Jourd'hui alias G.
Jourd'Huy niet werkte. "Hij zag het
als een film, 't is te zeggen dat de eerste prent
een vraag inhield en de tweede een antwoord... Het
ging niet vooruit! Bovendien was die nieuwe scenarist
nooit waar hij moest zijn. Wanneer ik zijn scenario's
ontving, was dat in Bretagne of elders. Als ik ze
al ontving! Ik kwam maar niet bij hem terecht... en
uiteindelijk heb ik besloten om het verhaal (Roebak,
Laatste Hoop) zelf af te maken." In deel
17, De Sporen van Doctor X, staat een kortverhaal
van Jourd'hui's hand opgenomen.
Ook Greg zag zijn fout in, en niet alleen wat de aan
Paape opgedrongen scenarist betrof. Het hele Amerikaanse
avontuur was een dure flop. In vijf jaar tijd was
er echter veel veranderd op het oude continent. De
vertrouwde Franco-Belgische strip was niet meer op
dezelfde klassieke leest geschoeid en stripbladen
moesten aan populariteit inboeten. Albums waren belangrijker
geworden voor uitgeverijen. Bij zijn terugkomst probeerde
hij oude samenwerkingen te herstellen. Ook Paape werd
opnieuw gecontacteerd. Maar tussen Het Aanbeeld
van de Bliksem uit 1977 en Caragal uit
1984 lagen zeven jaar. Sciencefiction is een snel
verouderend genre. In de jaren 1980 moest Luc
Orient ook optornen tegen Star Wars
en Alien die in de smaak vielen bij een evoluerend
publiek. Bovendien werkte Paape met andere scenaristen
samen aan andere reeksen. Paape geloofde zelf niet
meer erg in de wederopstanding van de reeks. Een laatste
verhaal verscheen in 1994 rechtstreeks in album: deel
18, Afspraak om 20 Uur in de Hel... Het werd
geen commercieel succes.
De jaren daarvoor lanceerde het duo de serie Johnny
Congo dat eigenlijk een nieuwe versie was van
de exotische avonturenserie Tiger Joe van
Victor Hubinon en Jean-Michel
Charlier. De rechten op de oorspronkelijke
naam werden niet vrijgegeven. Paape moest daardoor
de eerste pagina's herwerken. Van Johnny Congo
verschenen slechts twee albums. Een derde was in voorbereiding,
maar uitgeverij Lefrancq ging tenonder
aan financiële - en distributieproblemen. Eenzelfde
situatie kwamen Paape en Greg tegen met Luc Orient.
Een Italiaanse uitgever wilde Luc Orient
in zijn land uitgeven, maar een andere Italiaanse
uitgever verspreidde die al. De nieuwe uitgever vroeg
hen dan maar om een nieuwe reeks. Dat werd Tommy
Banco. Ondertussen kwamen de rechten op Luc
Orient vrij en vanaf dan gaf de Italiaanse uitgever
gewoon Luc Orient uit. Met Tommy Banco
konden Paape en Greg terecht in België, toch
voor een album of drie.
Met Le Mur ondernamen de auteurs niettemin
een nieuwe poging om een andere koers op te varen.
Dat gebeurde ten eerste met een terugkeer naar Terango
waar dictator Sectan opnieuw aan de macht kwam door
de keizer en zijn aardse gemalin te doden. Het zou
een groot, episch, buitenaards verhaal worden waarbij
kroonprins Karran op de vijandige planeet Mantara
alleen komt te staan in een gevaarlijke omgeving.
Maar de auteurs raakten het oneens over het verdere
verloop van het verhaal. Er was bijvoorbeeld sprake
van gemengde huwelijken waar Karran een spruit van
is. Het was echter het gegeven dat er nog andere buitenaardse
missies gebeurden voor die van Luc Orient die Paape
tegenhielden om ermee door te gaan. Dat klopte niet
met de eerste albums waarin zoiets nooit werd vermeld.
De chronologie zou niet meer correct zijn. Door de
dood van Greg in 1999 betekende dat het definitieve
einde van de reeks. In mineur mag je wel zeggen.
Over het uitdoven van de reeks Luc Orient
keek Paape in 2008 nog met spijt terug in een interview
van Nicolas Anspach voor ActuaBD.com:
"Ik heb er veel spijt van dat er zo'n grote kloof
zit tussen de twee laatste verhalen van Luc Orient!
Er zijn verschillende factoren die aan de oorzaak
liggen: de onbeschikbaarheid van Greg, het gebrek
aan enthousiasme van uitgeverij Le Lombard...
Ik realiseer me dat uitgevers liever vertrouwen op
jonge auteurs die nog makkelijk een tiental albums
en meer kunnen tekenen dan op ouderen die een onzekere
toekomst hebben... De uitgevers hebben helaas heel
wat tekenaars buitengegooid van ouder dan zestig jaar.
Het werk van die ouderen — die zich grafisch
blijven gelden — is een investering waar uitgevers
zeker van zijn dat ze die niet kunnen terugvorderen."
|
|
Elfjarige
Hec Leemans ijverde voor een verhaal van Robbedoes
en Kwabbernoot met Guust Flater |
|
"Van
al mijn albums is dit het verhaal dat ik met het meeste
plezier herlees. Het verhaal maakt me aan het lachen.
Ook nu nog. En toch lach ik niet vaak om wat ik zelf
heb gemaakt, al was het maar uit bescheidenheid. Maar
ik geef eerlijk toe dat ik wel degelijk af en toe
lach!"
Aan het woord is André Franquin die
het over het Robbedoes en Kwabbernoot-verhaal
Bravo Borthers heeft... of moeten we zeggen
het Robbedoes, Kwabbernoot en Guust Flater-verhaal?
Het onhandige kantoorhulpje op de redactie van het
weekblad Robbedoes kaapt namelijk de hoofdrol
weg... nu ja, hij en de drie andere circusapen die
hij aan Kwabbernoot voor zijn verjaardag schenkt.
Het album is in een volledig opgepoetste, opnieuw
ingekleurde editie verschenen met een zeer lijvig
achtergronddossier. Op de extra pagina's staat nog
eens het volledige verhaal, maar dan als facsimile
van de originele tekenplaten in inkt met nog zichtbare
aantekeningen en correcties. De redactionele achtergrond
behandelt uiteenlopende onderwerpen met analyses van
Franquin en zijn personages, de evolutie van de reeks
onder zijn handen en heel wat andere interessante
artikels. Uiteraard is het geheel rijkelijk voorzien
van illustraties.
Wat er niet in te lezen valt is een lezersbrief die
het weekblad Robbedoes publiceerde in 1961. Het schrijven
komt van de elfjarige Hector Leemans,
thans beter gekend als Hec Leemans, de auteur van
Bakelandt en F.C. De Kampioenen
om maar twee van zijn creaties te noemen. In de brief
(als tweede te lezen in de afbeelding hieronder) stelt
hij de redactie voor om Guust te laten optreden in
een verhaal van Robbedoes en Kwabbernoot.
"Een persoon meer of minder maakt niet zo veel
uit", verdedigt hij zijn voorstel. Vier jaar
later begon Franquin aan de eerste plaat van het verhaal.
Het verzoek van de kleine Hector werd dus ingewilligd.
Andere beschouwingen van Hec Leemans over Franquin
kan je hier
lezen.
(met dank aan Peter D'Herdt)
|
|
Bercks
beha kon niet door de beugel |
|
Op
23 januari 1969 las uitgever Charles Dupuis
het nieuwste nummer van Robbedoes, het stripweekblad
dat zijn familie al decennialang uitgeeft. Volgens
voormalig hoofdredacteur Thierry Martens
reageerde hij ontzet door een scène in Mulligan,
het eerste vervolgverhaal van een reeks door Berck
op scenario van Yvan Delporte en
Raymond Macherot. Ontzet! Nog niet
zozeer de luchtige kledij van de zangeres in de kleedkamer
waarin men diva Baby Bloops verwachtte, stuitte de
uitgever tegen de, euh, borst, maar wel het feit dat
ze behalve haar hele make-upset en een vaas met bloemen
ook haar beha naar de heren gooit. Die is te vinden
op het gezicht van de weinig spraakzame Flagstaff.
Dupuis liet aan de tekenaar weten dat zo'n vermetelheid
in het vervolg formeel is te vermijden in
een stripblad met zo'n zedige reputatie.
Dupuis had een heilige schrik om weer eens tegen een
publicatieverbod in Frankrijk aan te kijken. Lange
tijd viseerde een Franse censuurcommissie strips uit
het buitenland en keek ze streng na op alles wat te
gewelddadig of te bloot was. Om de verspreiding van
het weekblad en de albums niet in het gedrang te brengen,
pasten de uitgevers een zelfcensuur toe. In 1969 heerste
nochtans ook al bij Robbedoes een grotere
tolerantie want de tijden waren wel degelijk veranderd.
Meer en meer meisjes en vrouwen begonnen de pagina's
te bevolken of werden de heldin in een eigen stripserie
zoals Natasja en Yoko Tsuno.
Hoe dan ook begon Berck zich met Mulligan
te vervelen. Hij was gek op detectiveverhalen, autoachtervolgingen
en ratelende vuurgevechten met machinepistolen. En
ze scheepten hem na een lange carrière bij
Kuifje bij zijn intrede bij Dupuis op met
een sleepbootkapitein. In de strip werd meer gepraat
dan dat er actie werd ondernomen. Na twee vervolgverhalen
van dertig pagina's van Delporte en Macherot en een
kort kerstverhaal van de Vlaamse scenarist Daniël
Jansens (de latere schrijver van Bakelandt)
gaf hij er de brui aan. Al deze verhalen zijn in album
uitgegeven door Brabant Strip vzw
in de Collectie Fenix. Het was nog de bedoeling
dat er een derde lang verhaal zou komen waarin van
nul zou herbegonnen worden. De komst van een nieuwe
hoofdredacteur (Thierry Martens) bracht daar verandering
in. Hij zag het potentieel in het dynamisme van Berck
die op zijn beurt heil zag in weliswaar steevast afgekeurde
scenario's van de jonge Raoul Cauvin.
Berck wilde met Cauvin zijn kans wagen. Charles Dupuis
begon het al jammer te vinden dat hij geen nieuw werk
onder ogen zag van de tekenaar die was weggeplukt
bij de concurrentie. Cauvin kreeg de opdracht om in
één weekend iets nieuws te bedenken.
De redactie stond erop dat het zich in de periode
van de drooglegging, de Amerikaanse Prohibition, zou
afspelen. Eventueel in Chicago, maar in elk geval
in de States in de jaren 1920 waarbij de Thomsons
naar hartenlust mochten ratelen zonder dat er evenwel
echt geweld, laat staan bloedvergieten, is te zien.
En 't moest ook om te lachen zijn. Berck zag eigenlijk
liever een soort Dick Tracy-detectivestrip,
maar het werd Sammy, zijn grootste en meest
vertaalde succes. |
|
De
toekomst van Op Zoek naar de Tijdvogel |
|
Bovenstaande
plaat is een proefplaat van Mohamed Aouamri
voor het vierde deel van de prequelcyclus
Op Zoek naar de Tijdvogel - Voor de Zoektocht.
Het was de bedoeling dat hij met Vincent Mallié
per album zou afwisselen zodat de verschijningsfrequentie
verhoogd kon worden na het lange oponthoud tussen
de eerste albums waarvan deel 1 werd getekend door
Dominique Lidwine.
Régis Loisel en Serge
Le Tendre besloten echter om Aouamri van
deel 4 te halen en hem ineens deel 5 te laten tekenen.
Dat betekent dat Mallié deel 3 en 4 op zijn
naam mag zetten. In deze verhalen speelt de Jager
een grote rol en komt het tot een treffen met de jonge
Bolster zoals je hierboven al in première kan
zien.
Het tekenaarslijstje voor deze cyclus ziet er dus
als volgt uit:
• Voor de Zoektocht 1: Vriend Javin door Dominique
Lidwine
• Voor de Zoektocht 2: Het Spreukenboek van
de Goden door Mohamed Aoaumri
• Voor de Zoektocht 3: De Weg van de Jager door
Vincent Mallié
• Voor de Zoektocht 4 door Vincent Mallié
(te verschijnen)
• Voor de Zoektocht 5 door Mohamed Aoaumri
(te verschijnen)
Volgens Aoaumri houdt de cyclus ermee op na deel
5, maar Loisel en Le Tendre hadden eerder al te kennen
gegeven dat de cyclus in zes delen is voorzien. Vermoedelijk
staat Mallié dan opnieuw in voor dat zesde
deel. Zo komt er alleszins nog een mooie romance tot
bloei tussen Bolster en Mara. Na de zesdelige prequel
komt er nog één enkel album uit dat
een dik one-shot zal zijn. In dit ultieme verhaal
volgen de auteurs Bolster na de cyclus waarmee het
allemaal begon en waarin hij de waarheid ontdekte
achter Hermelijn. In dat slotalbum zien we effectief
Hermelijn terug en volgen we Bolsters pad tot aan
zijn dood. En omdat Loisel Hermelijn niet uit handen
wil geven, tekent hij dit album helemaal zelf, van
potlood tot en met het inkten ervan. |
|
Heroveringen
dankzij testpagina Thorgal |
Wie
onze nieuwsrubriek op de voet volgt, weet dat scenaristen
Jean Dufaux en Xavier Dorison
met respectievelijk Saga Valta en Asgard
zijn beïnvloed door Thorgal. Allebei
omdat ze als scenarist werden gepolst voor De
werelden van Thorgal dat toen nog moest opgestart
worden. Tekenaars zijn er des te meer om de weg van
Thorgal op te gaan. Voor zijn reeks Heroveringen
herwerkte de Canadese tekenaar François
Miville-Deschênes pagina 34 uit Thorgal
28: Kriss van Valnor. Het was een testpagina
voor de inkleuring van Heroveringen waar
hij kort daarop mee begon. Dat hij net koos voor de
intussen bekende 'lesbische' scène uit Thorgal
is niet zo vreemd. Sla er Heroveringen of
zijn blog
maar op na voor een veelvoud aan welgevormde, veelal
naakte krijgsters. |
|
Aprilgrap
van weekblad Kuifje en Robbedoes |
|
|
We
duiken opnieuw de geschiedenis in van de twee bekendste
Belgische stripbladen, Kuifje en Robbedoes.
Hoewel het elkaars grootste concurrenten waren, sprongen
de auteurs collegiaal met elkaar om. In 1965, meerbepaald
op 30 maart (Kuifje) en 1 april (Robbedoes)
in week 13, haalden beide redacties een geintje uit
met hun lezers. Ze aapten elkaars coverlay-out na.
Voor Kuifje betekende dit een cartoon als
aankondiging op de bovenste helft van de voorpagina
met een schaduw van Robbedoes en een parodie op André
Franquins Guust Flater door Hugo
en Jacques Acar. Hugo ondertekende
zijn strips ook wel eens met Fonske,
maar je kent 'm wellicht beter als Hurey,
het pseudoniem van Hugo De Reymaeker,
die onder meer de reeksen Ketje, Jan Heibel en
Pili-Pili tekende en verantwoordelijk was
voor de hipste periode van De Lustige Kapoentjes.
Voor de aprilgrapcover van Robbedoes liet
Maurice Tillieux zijn held Guus Slim
achtervolgen door enkele coryfeeën van het weekblad
Kuifje. Let niet op de wanverhoudingen van
alle personages, maar we herkennen toch Rik Ringers
met zijn proppenschieter, Michel Vaillant en Steve
Warson aan het stuur, Spaghetti's neef Prosciutto,
Felix uit Ton en Tineke en Klaas uit de in
1965 door Greg geherlanceerde reeks
Kees en Klaas naar Alain Saint-Ogans
creatie Zig et Puce uit 1925. Voor de verandering
kon Robbedoes ook eens uitpakken met een
slogan, ook al was het een kopie van Kuifje:
"Het super-blad voor de jeugd van 7 tot 77 jaar".
Het spelden van een papieren of getekend aprilvisje
op de rug van iemand die je in het ootje wilde nemen,
is een oud gebruik dat nog het vaakst werd toegepast
in strips.
(met
dank aan Ed Hengeveld)
|
|
Kuifje-tekenaars
op hun ideale, verlaten eiland |
Voor
een speciaal nummer van Kuifje in 1981 werd
aan een kransje tekenaars gevraagd hoe zij hun ideale,
verlaten eiland zien. Dat werkten ze uit in een strippagina
of cartoon. We bundelden al deze pagina's voor je
samen in een pdf die je kan downloaden door op de
cover hiernaast of hier
te klikken.
De cover van het Kuifje-nummer is van Ernst,
de overige bijdragen komen van Ploeg
(die de introductiepagina tekende), Didier
Convard, Christian Gine,
Michel Weyland, Bob De Moor,
Jean-Claude Servais, Ferry,
Crisse, François Craenhals,
Magda, Franz en
Bédu.
(met
dank aan Ed Hengeveld)
|
|
Martin
Kove als Blueberry |
|
Dankzij
lezers wordt deze rubriek af en toe verrijkt met zaken
die we zelf niet wisten. Zo deed Rob Minnes,
een grote liefhebber van het werk van Jean
Giraud/Mœbius ons het
volgede weetje van de hand. De treurige aanleiding
is ons inmiddels bekend.
Op deze uitgebreide Blueberry-pagina
maakten we gewag van een tv-filmproject. De hoofdrol
was weggelegd voor de Amerikaanse tv-ster Martin
Kove (de slechterik uit The Karate kid)
die volgens scenarist Jean-Michel Charlier
als twee druppels water op Blueberry leek.
Dat was geen grootspraak van Charlier want in die
tijd had Kove een grote gelijkenis met Blueberry,
sterker zelfs, Kove had al een voorlopig contract
op zak en was volgens Charlier bijzonder enthousiast
over het project (te lezen in het boek L'Univers
de Gir, Dargaud uit 1986). Giraud
maakte zelfs alvast een voorstudie voor een aankondigingsposter
voor het project waarin de gelaatstrekken van Kove
in waren verwerkt. De tv-film ging uiteindelijk niet
door en de illustratie van Giraud werd door Novedi/Hachette
hergebruikt als reclameaffiche voor De Ongrijpbare
Navajo's. De poster is een bekend verzamelobject
onder Blueberry-fans. |
|
General
of Army Carrington heeft zijn vijfde ster |
|
Ondanks
William Vance' doorgedreven detaillisme
voor XIII, waarbij hij naar eigen zeggen
zelfs de uurregeling van een bus in Minnesota of het
type van helm gebruikt bij de 82ste luchtlandingsdivisie
van het Amerikaanse leger achterhaalt, maakt hij ook
wel eens fouten. Hij is nog de kwaadste niet door
die zelf toe te geven. Dat Ben Carrington op de cover
van XIII 12: Het Vonnis slechts vier in plaats
van vijf sterren heeft, was een blunder die hij grif
toegaf. Carrington heeft de graad van General of the
Army opererend als Chief of Staff en in die uitzonderlijke
functie (zie verder) volstaan vier sterren niet.
Carringtons eerste promotie in de reeks onthouden
we uit XIII 3: Alle Tranen van de Hel. Op
pagina 9 feliciteert Allenby hem met zijn vierde ster
en de benoeming "tot hoofd van de generale staf"
(zie afbeelding hieronder).
Een album verder, in XIII 4: SPADS, wandelen
Amos en Allenby op pagina 14 het kantoor van generaal
Carrington binnen in het Pentagon. Op Carringtons
deur staan vier sterren (zie afbeelding hieronder).
Springen we gezwind verder naar XIII 12: Het Vonnis.
In het begin van het verhaal wordt de macht van de
pensioengerechtigde generaal (nu eindelijk met vijf
sterren) overgedragen aan de nieuwe stafchef, viersterrengeneraal
James Wittaker. We kunnen hier dus uit besluiten dat
Carrington uit erkentelijkheid van de natie (of eigenlijk
van Vance) op het einde van zijn actieve dienst nog
een vijfde ster heeft gekregen. En daar loopt hij
nog danig mee tep ronken nadat hij via een spectaculaire
ontsnapping een spelletje blufpoker speelt en het
lot van de wereld in handen heeft.
Ondertussen verschijnt Het Vonnis herdruk
na herdruk met de fout op de cover. Voor de Engelse
versie die in maart 2012 verschijnt heeft Carrington
plots vijf sterren. De gecorrigeerde versie werd aan
uitgeverij Cinebook bezorgd door
Dargaud Frankrijk. Of Vance dit zelf
heeft aangepast of indien de opmaakafdeling op vraag
van Vance de ingreep heeft toegepast, is niet bekend.
We vragen ons in elk geval af of komende herdrukken
van het album met vier of vijf sterren zullen zijn...
Het
verschil tussen vier- en vijfsterrengeneraals werd
door de Amerikanen pas sinds de Tweede Wereldoorlog
ingevoerd. Tijdens die oorlog betsond er geen consistent
systeem om tussen verschillende landen onderling de
graad van generaal of hoger aan te duiden. Zo waren
er bijvoorbeeld situaties waarin de Britse (veld)maarschalk
(met vijf sterren) Bernard Montgomery orders
aannam van de Amerikaanse generaal (vier sterren)
Dwight D. Eisenhower. Bij vergaderingen
hadden alle Britse generaals een ster meer dan hun
Amerikaanse evenknieën. Om die reden werd toen
aan een Amerikaanse generaal een vijfde ster én
de titel General of Army toegekend die daarmee nen
trapje hoger kwam te staan dan de viersterrengeneraals.
Dat gebeurde slechts vijf keer tussen 1944 en 1950
bij respectievelijk George Marshall,
Douglas MacArthur, Eisenhower, Henry
H. Arnold en Omar Bradley.
Sinds Bradley in 1950 is er geen reden meer geweest
om een General of Army te benoemen bij gebrek aan
een wereldoorlog. Alleen als het Congres of de president
dat nodig achten of indien er weer een internationale
operatie is waarbij een onderscheid noodzakelijk is,
voorziet de wet een aanstelling als General of Army.
Verzoeken van het Amerikaanse leger of de publieke
opinie om generaals als Colin Powell
(na de Golfoorlog) of David Petraeus (na
de War on Terror) uit erkentelijkheid een vijfde ster
te geven, werden telkens weerlegd. We willen maar
zeggen dat Vance aan Carrington een uitzonderlijk
buitengewone graad toekende met zijn vijf sterretjes.
(met
dank aan Rutger van Essen)
|
|
Comanche
eindelijk compleet |
In
de tweede helft van 1973 liep in het weekblad Kuifje
het nieuwste verhaal uit de reeks Comanche,
getiteld De Hemel Is Rood boven Laramie.
Dat was het vervolg op De Wolven van Wyoming
waarin Red Dust had afgerekend met de bende van de
gebroeders Dobbs. Alleen bendeleider Russ Dobbs was
ontkomen nadat hij de pseudopriester Brian Braggshaw
had vermoord. Terwijl die de laatste adem uitblies
had hij Dust de opdracht gegeven om met de meedogenloze
killer af te rekenen want "zolang Russ Dobbs
in leven is, verkeren tientallen onschuldigen in levensgevaar".
In het vervolg weet Dust na een lange achtervolging
Dobbs in het nauw te drijven, om hem tenslotte aan
het eind van het verhaal in een donker steegje in
koelen bloede vijf kogels in zijn lijf te jagen. Over
dat einde is in de loop der jaren het
nodige gezegd, omdat daarmee de grens tussen goed
en slecht vervaagde. Het is nog altijd een legendarische
scène in de stripgeschiedenis.
In De Hemel Is Rood boven Laramie viel op
dat er iets vreemds was met de door tekenaar Hermann
aangebrachte paginanummering. De laatste plaat van
het verhaal, dat in hoofdstukken werd gepubliceerd,
droeg nummer 45. Maar in totaal omvatte het hele verhaal
52 platen. Dat bleek te liggen aan een zevental extra
platen, die waren genummerd 9B, 17B, 17T, 23B, 23T,
30B en 30T.
Toen deze strip in 1975 in album verscheen, bleek
dat daarin slechts twee van die zeven extra platen
waren opgenomen: 17T en 30B. Daarbij werd 17T trouwens
genummerd als 18, zodat het album dus twee platen
18 bevat. Het verhaal telde in die versie nog maar
47 pagina's in plaats van 52. Klik op de afbeeldingen
hieronder voor de ontbrekende platen.
PAGINA
9B |
PAGINA
17B |
PAGINA
23B |
PAGINA
23T |
PAGINA
30T |
|
|
|
|
|
Dat voorpubliceren van een strip in hoofdstukken van
zeven of acht pagina's was overigens een ideetje van
Kuifje-hoofdredacteur Greg.
Het werd op grote schaal ingevoerd na een facelift
van het blad in 1971. Niet geheel toevallig was Greg
ook de scenarist van Comanche. Pas veel later
werd duidelijk dat het ook zijn idee was om verhalen
die in Kuifje werden gepubliceerd van extra
platen te voorzien, die in de albumversie niet zouden
worden opgenomen. Kennelijk was zijn bedoeling om
op die manier meer abonnees te trekken. In een volgend
artikel hebben we het in deze context over Hans
van Grzegorz Rosinski en André-Paul
Duchâteau.
Of de tekenaars van het weekblad dit idee zagen zitten
is niet bekend. Feit is wel dat het, behalve bij De
Hemel Is Rood boven Laramie, maar sporadisch
voorkwam dat een strip structureel extra pagina's
bevatte waarvan vooraf was bepaald dat ze niet in
album zouden worden gepubliceerd.
De
vijf weggelaten platen in het album De Hemel Is
Rood boven Laramie ontbreken ook in twee zogenaamde
integrale uitgaven van de Comanche-reeks,
die uitgeverij Le Lombard in de loop
van de jaren in het frans publiceerde. Zowel de driedelige
uitgave uit 1988 als de tweedelige uit 2004 bevat
de ingekorte versie van het verhaal waarmee de term
'integrale' meteen zijn waarde verliest. Pas in 2009
werden de ontbrekende platen, 36 jaar na dato, dan
eindelijk opgenomen in Comanche deel 2 in
de collectie Retro van Saga Uitgaven.
Niet alle extraatjes die bestemd waren voor Kuifje
haalden trouwens het weekblad. Onderstaande illustratie
is opgenomen in een Franstalig boek over Hermann.
Er staat bij vermeld dat het om een onuitgegeven poster
is uit 1974. Hij hoort duidelijk bij het verhaal De
Hemel Is Rood boven Laramie uit 1973, maar er
verschenen in Kuifje al twee posters bij
dat verhaal. Mogelijk is hij daarom niet gebruikt.
(bijdrage van Ed Hengeveld)
|
|
|
|
|
Op
26 september 1981 bestond het weekblad Kuifje
35 jaar. Om dat te vieren werd van nummer 39 van dat
jaar een echt feestnummer gemaakt, met speciale gags
van Robin Hoed, Ton en Tinneke en Dommel.
Aan lopende vervolgverhalen als Rik Ringers, Pokervrouw
en Alain Chevallier werd een extra pagina
toegevoegd waarin het getal 35 een belangrijke rol
speelde. En het hart van het blad werd gevormd door
een katern van 37 pagina's waarin tekenaars die in
1981 aan het weekblad meewerkten een geheel eigen
versie hadden getekend van pagina's uit de klassieke
verhalen die in de begintijd in Kuifje verschenen.
De volgende tekenaars werkten hieraan mee:
Turk: 1 pagina De Fantastische
Avonturen van Corentin
Grzegorz Rosinski: 3 pagina's Kuifje
en de Zonnetempel
Dany: 2 pagina's Blake en Mortimer:
Het Geheim van de Zwaardvis
Dupa: 2 pagina's Alex de Onversaagde
Franz: 2 pagina's Suske en Wiske:
Het Spaanse Spook
William Vance: 2
pagina's Jo en Jetje: Het Testament van Mr. Pump
Jean-Claude Servais: 1 pagina De
Raadselachtige Mr. Barelli
Christian Godard: 1 pagina Hassan
& Kadoer: De Dief van Bagdad
Cosey: 1 pagina Kwik en Flupke
Michel Weyland: 1 pagina Meester
Mus
Crisse: 2 pagina's De Witte Ruiter
Andreas: 2 pagina's Chlorophyl:
De Zwarte Ratten
Christian Denayer: 1 pagina 't
Prinske
Derib: 1 pagina Dan Cooper: De
Blauwe Driehoek
Eddy Paape: 1 pagina Chick Bill:
De 4 Woestijnratten
Bob: 1 pagina De Avonturen van
Pom & Teddy
Michel Pierret: 1 pagina Cori
Ernst: 1 pagina Lefranc: De Grote
Dreiging
Bédu: 2 pagina's Rik Ringers:
Wie van de Drie?
Eric: 1 pagina Ton en Tinneke
Ferry: 1 pagina Meneer Lambik
Als voorbeeld van dit fraaie eerbetoon tonen we hierboven
de twee pagina's die William Vance tekende als hommage
aan Jo en Jetje (oftewel Jo, Suus en
Jokko), samen met de originele pagina's van Hergé
zoals die in 1948 in Kuifje werden gepubliceerd.
(bijdrage van Ed Hengeveld)
|
|
Fotoverzamelaar
Jean Giraud (3) |
In
welke mate Jean Giraud foto's gebruikt
voor zijn eigen strips, covers en illustraties voor
diverse doeleinden illustreerden we vorige week met
een nieuw voorbeeld. Naar aanleiding van deze publicatie
stuurde lezer Rob Minnes ons voor
de tweede keer bijkomende voorbeelden. "Ik kan
het niet laten om het weer eens te doen, niet zozeer
om Giraud af te katten, verre van dat, maar omdat
het fun is". Voor de lol dus, dit aangevulde
overzicht met toelichting. We zoeken het vooral bij
westernfilms.
Unforgiven (1992) met Clint Eastwood
versus een plaat uit het artbook Blueberry's
(1997).
Maverick (tv-serie 1957-1962) met James
Garner versus de cover van Mister Blueberry.
Dances With Wolves (1990) met Kevin
Costner versus de Amerikaanse cover van Generaal
Geelkop.
Hondo and the Apaches (1967) met Ralph
Taeger versus een plaat uit de portfolio
Blueberry van Gentiane (1983).
Historische foto van Geronimo versus
een ex-libris (1998).
Will Penny (1968) met Charlston Heston
versus een aankondiging voor Ballade voor een
Doodskist, tevens de cover van Stripschrift
101 (1977).
Rio Bravo (1959) met John Wayne
en Angie Dickinson versus een ex-libris
(1995).
The Desperados (1969) met Jack Palance
versus de cover van De Man met de IJzeren Vuist.
Tot slot kunnen we ook nog deze
link geven naar het gevolg van een plagiaatkwestie
uit 1997 toen een fotograaf Jean Giraud voor de rechter
sleepte. Lees er hier
alles over. Giraud had een foto van Jimi Hendrix
bewerkt. Alejandro Jodorowsky bemiddelde
in deze zaak waarop Giraud een portfolio samenstelde
met andere foto's als basis voor een reeks zeefdrukken.
En dat leidde in 1999 dan weer naar het boek Émotions
Électriques.
|
|
Fotoverzamelaar
Jean Giraud (2) |
|
|
Het
is niet
de eerste keer dat we in deze rubriek foto's
en hun door Jean Giraud of
Mœbius nagetekende versies
tonen. Wat je hier ziet, werd door stripauteur
Fred de Heij opgemerkt op zijn
blog.
De foto's komen van een modereportage uit een
tijdschrift. Vergelijk de houding van de man
op foto 1, de linkerarm van de man op foto 2
en de zetel op foto 2 met de coverafbeelding
van het Blueberry-album Angel Face.
Giraud nam nog de 'dichterlijke vrijheid' om
de zetel samen te persen om die volledig op
de cover te krijgen.
In eerdere berichten merkte de Heij ook nog
verschillen op tussen de oorspronkelijke publicaties
van Blueberry-pagina's en de uiteindelijke
albumversies. Klik hier,
hier
en hier
voor deze voorbeelden. |
|
|
Angry
Bird op Boempterikseiland |
Wie
al eens het game Angry Birds heeft gespeeld,
is vertrouwd met de dikkere, witte vogel waarmee je
de groene varkens kan beschieten met je katapult.
Die vogel heeft de vorm van een ei en legt ook eieren
die kunnen exploderen waardoor de vogel leegloopt
als een ballon. Hmm, zo'n vogel kennen we nog van
een oud kortverhaal van Ley Kip dat
in het weekblad Robbedoes verscheen, meerbepaald
in de nummers 1092 tot 1095 uit 1959.
Achter
het pseudoniem Ley Kip (afgeleid van het Franse l'équipe)
schuilen vier auteurs: André Franquin
en zijn toenmalige assistenten Jidéhem,
Jean Roba en Marcel Denis.
Meer uitleg over de Boempteriks, "het gevaarlijkste
dier van de schepping", krijg je van Franquin
himself: "De Boempteriks is ontstaan
na een samenwerking met Jidéhem, Roba, Marcel
Denis en mezelf. Ik had een idee om een vogel op een
eiland explosieve eieren te laten leggen. Achteraf
heeft iemand me verteld dat Willy Vandersteen
al hetzelfde had gedaan in een verhaal van Suske
en Wiske. Maar iedereen heeft er nog een korreltje
zout bijgedaan. Denis suggereerde dat de Boempteriks
explosieve eieren legde omdat hij bedorven kaas had
gegeten. Roba heeft de vogel uitgetekend."
Franquin schreef samen met Denis het scenario. Roba
tekende de personages en de vogel en Jidéhem
de decors. Het complete verhaal van twaalf pagina's
kan je in een pdf lezen door op bovenstaande afbeelding
of hier
te klikken. |
|
"The
Nagel Woman" in The Sandman en Watchmen |
|
Toen
we laatst een documentaire zagen over de making of
van Duran Durans redelijk belangrijke
plaat Rio (je pikt nog eens wat mee als je
tot 's nachts zit te werken met de tv op de achtergrond)
meenden we de platenhoes van ergens te kennen. De
illustrator was snel gevonden: de Amerikaanse kunstenaar
Patrick Nagel, het meest bekend van
illustraties voor Playboy en effectief de
plaat Rio uit 1982. "The Nagel Woman"
werd in de jaren 1980 een begrip bij een groot publiek,
zo ook bij stripmakers. Zijn dood in 1984, op amper
38-jarige leeftijd, is tegelijk schrijnend als grappig.
Hij nam voor het goede doel deel aan een aerobicsessie
met andere celebrities. Achteraf vond men hem dood
in de wagen, gestorven aan een hartaanval. Het goede
doel was fondsenwerving voor de American Heart
Association.
Oké,
we houden het bij zijn nalatenschap. Ook nog in de
jaren 1980 dook in de comicserie The Sandman,
van Mike Dringenberg en Neil
Gaiman, het personage Desire op, meerbepaald
in nummer 10 van november 1989, gebundeld in het tweede
volume, The Doll's House. Over haar look
waren Dringenberg en Gaiman het aanvankelijk niet
eeens. Gaiman zag Desire als een mix van de androgyne
David Bowie en zangeres Annie
Lennox toen ze nog deel uitmaakte van Eurythmics
met ook nog inspiratie uit de prints van Patrick Nagel.
Dringenberg hield het op Duran Duran en beweert
zijn eigen vriendin als een visuele inspiratiebron
te hebben gebruikt. Letteraar Todd Klein werd verzocht
om ook voor Desire, net zoals bij de andere hoofdpersonages
in The Sandman, een eigen unieke lettering
te hanteren. Desires dialogen werden geletterd in
de stijl van de art nouveau, en leunden daardoor dicht
aan bij alweer Patrick Nagel.
Een extra opgemerkte link naar Patrick Nagel in een
iconische strip uit de jaren 1980 is Watchmen.
In de filmversie hangt een Patrick Nagel-print in
het appartement van The Comedian. Die is goed te zien
in een scène waar Rorschach een kamer betreed.
De decorontwerpers benadrukken met deze kleine toets
dat het verhaal zich in de jaren 1980 (of toch een
alternatieve variant) afspeelt. Wie ook een Patrick
Nagel in huis had hangen, was het personage Patrick
Bateman, de psychopatische yuppiemoordenaar uit
American Psycho, dat eveneens is gesitueerd in
de jaren 1980.
We
wilen het niet te ver gaan zoeken, maar tot op de
dag van vandaag laten vormgevers zich inspireren voor
artwork dat is bestemd voor diverse doeleinden. Voor
een lijn van T-shirts met de vier X-Women Phoenix,
Rogue, Storm en Shadowcat bijvoorbeeld. En let dan
eens op de gelijkenissen tussen twee van deze T-shirtontwerpen
met twee Duran Duran-platen.
|
|
De
kat van Iouri Jigounov en de Jeep van XIII |
"Ik
hou niet van auto's. Ik haat ze, want zij rijden katten
dood", geeft Iouri Jigounov
in dit video-interview
van Cobra.be als reden op om zijn hekel voor het tekenen
van auto's (en ook gebouwen) te verklaren. Voor de
tekenaar van hypermoderne reeksen als Alfa
en nu ook XIII toch een opmerkelijke uitspraak.
Hij moet het wel tekenen, want zo staat het in het
scenario, voegt hij er nog aan toe.
Dat Jigounov een grote kattenliefhebber is, manifesteert
zich ook in een aardig knipoogje in zijn eerste XIII-album.
In een Franstalig interview in Casemate 27
van juni 2010 werd hij op grootschalige manier voorgesteld
als de nieuwe tekenaar van XIII. Toen een
journalist de vraag stelde of hij een oplage van een
half miljoen exemplaren indrukwekkend vond, relativeerde
Jigounov dat snel. Dat hij integendeel niet euforisch
is bij dit soort torenhoge oplages, weet hij enerzijds
aan zijn leeftijd. Hij antwoordde ook nog: "Dat
zal wellicht veranderen als ik mijn auteursrechten
zal ontvangen. Maar waarom zou ik al geld tellen dat
ik nog niet heb verdiend? Misschien leef ik niet lang
genoeg om van mijn auteursrechten van XIII
te profiteren." Die nogal morbide relativering
vond op dat moment elders zijn oorzaak. Toen het interview
werd afgelegd, maakte de tekenaar zich doodongerust
over zijn kat die al 24 uur was verdwenen. Normaal
is die niet langer dan een halfuur weg. Jigounov was
er zeker van dat de kat nooit meer zou terugkeren,
zeker niet met een vos in de buurt. "Zulke gebeurtenissen
zetten je snel met de voeten op de grond", besloot
hij.
Een dik jaar later, in Casemate 42 van november
2011, sloot hij een nieuw interview verheugd af met
het nieuws dat zijn kat daags nadien toch nog werd
teruggevonden. Het dier zat gevangen in de vogelkooi
van de buren. Niets aan de hand, en wat heb jij daar
nu eigenlijk aan? Niet veel, enkel dat je Jigounovs
kat kan zien rondlopen in XIII 20: Mayflower Day.
Het is Dorothy, de kat van Jim Drake, de jeugdvriend
van XIII. De kat trippelt rond op pagina 15, 20 en
21. Het idee om XIII deze kat te laten redden uit
een brand en zich daarna van haar lot aan te trekken,
durven we bij deze toewijzen aan Jigounov, niet zozeer
aan Yves Sente.
Dorothy's werkelijke baasje Jigounov knipoogde in
het album ook naar zijn eigen 'baasje'. Op pagina
27 herken je in de pomphouder niemand minder dan William
Vance, de voormalige tekenaar van de reeks
XIII, die in deel 20 nog wel de historische
scènes op pagina 42 tot 45 tekende. Op pagina
41 prijkt de naam van de zogezegde illustrator van
deze scènes uit een boek "met schitterende
illustraties van een Vlaamse kunstenaar..." Di
e kunstenaar heet W. Van Cutsem oftewel William
Van Cutsem, de echte naam van William Vance.
En we gaan nog een stapje verder. In hetzelfde prentje
als de cameo van Vance staat rechts in beeld een Jeep.
Product placement misschien? Neen, een vaststaand
feit! Op 18 november werd een XIII Limited Edition
van een Jeep Wrangler Sport diesel MY12 voorgesteld.
Er rijden er amper dertien van rond per beschikbaar
kleur zwart, wit en geel, in totaal dus 39 Jeeps.
In XIII 20 rijdt XIII rond in een rode Jeep.
Voor dit 'gadget' betaal je 31.990 euro. Je krijgt
er bij aankoop van de Jeep een koffer bij met collector's
editions van alle twintig albums en een gelimiteerde
afdruk van een plaat, gesigneerd door de auteurs.
Willen of niet, Jigounov moest deze Jeep dus wel tekenen,
er was een lucratieve deal tussen het Amerikaanse
bedrijf dat Jeep produceert en uitgeverij Dargaud!
Toen we deze XIII-Jeep voorlegden aan een
grote liefhebber van Vance en van XIII, bracht
hij een Toyota-editie van Largo Winch in
herinnering. Hij kende verzamelaars die deze Toyota
Rav 4 twee keer kochten: "eentje om bij de colletcie
te voegen, en eentje om mee in te pronken".
|
|
Wat
is een graphic novel? |
Wat
is een graphic novel? De antwoorden lopen uiteen en
studies over het relatief jonge stripsegment zijn
schaars te noemen. Kurt Geeraerts
boog zich over deze vraag en schreef er een 27 pagina's
tellend artikel over. Hij is van opleiding Licentiaat
Moraalwetenschappen en gegradueerde in de aanvullende
studies Cultuurwetenschappen, richting Film- en Beeldcultuur
aan de VUB.
Zijn conclusie omschrijft hij als volgt: "De
graphic novel is geen (sub)genre, maar is een stadium
in een logische evolutie van de strip naar meer kwaliteit."
De korte inhoud vind je hieronder.
1. Inleiding
•••a.
Commercie en cultuurstrijd
•••b.
Wat betekent de term vandaag?
2. Van comic strip tot graphic novel: een
Amerikaans overzicht
3. Het stripverhaal: een Europese uitvinding
•••a.
Bestaat de Europese strip?
•••b.
Een kort overzicht
•••c.
De Europese graphic novel
4. Manga, een verhaal apart
5. Besluit
6. Bibliografie Klik
hier
voor het integrale artikel als pdf. |
|
Lachen
met Kuifje kostte Humo 25.000 euro |
|
|
|
|
Tussen
1991 en 1994 parodieerde het weekblad Humo
enkele bekende Kuifje-covers om er een actuele
draai aan te geven. In chronologische volgorde vind
je hierboven de covers van Humo 2648 van
6 juni 1991 waarin je voor een flink bedrag aan kleren
kon winnen, gevolgd door een eerbetoon aan de eerste
fictieve Belg op de maan en de eerste non-fictieve
Belg in de ruimte, Dirk Frimout in
Humo 2690 van 26 maart 1992. Deze illustratie
diende om de jaarlijkse Pop Poll aan te kondigen.
Twee jaar later, meerbepaald in Humo 2794 van
24 maart 1994, sierde opnieuw een 'Kuifje'-cover
de Humo om opnieuw de uitslag van de Pop
Poll aan te kondigen. We herkennen van links naar
rechts Cowboy Henk, de goed gemummificeerde overleden
koning Boudewijn (man van het jaar),
Kuifje (plagiaat van het jaar), Walter Capiau,
de toenmalig rijzende ster Paul De Leeuw,
Jean-Luc Dehaene (lul van het jaar)
en Marc Uytterhoeven (bekwaamste
tv-figuur) en beo Walter uit het succesvolle tv-programma
Morgen Maandag. Op de voorgrond geven Bert
Vanderslagmulders en Bobje een impressie van Kuifje
en Bobbie.
Ook nog in 1994 ging Kamagurka op
hetzelfde elan verder. Hij liet Bert kritische commentaren
geven bij enkele prenten uit het Kuifje-album
De Geheimzinnige Ster. Klik op de illustraties
hierboven voor grotere versies van alle vijf pagina's.
Ze werden achteraf ook gepubliceerd in de bloemlezing
Het Leukste uit Humo dat in 2001 verscheen.
In dit verhaal duidde Kamagurka de lezers op enkele
tekentechnische fouten en maakte Kuifje ook wel een
beetje (veel) belachelijk. De Humo-cover
van die week kopte met De Geheimzinnige Bert.
En deze keer was Moulinsart (die
de rechten op het patrimonium van Hergé
beheert) het grondig beu. Het deed Humo een
proces aan. Humo verloor en moest 1 miljoen frank
(25.000 euro) schadevergoeding betalen.
Deze affaire, die van alle tijden is wat Moulinsart
betreft, verheelt niet dat Kamagurka nog steeds een
fan is van Kuifje. In De Tijd van
22 oktober 2011 vertelt hij: "Zeker van zijn
eerste tien albums ben ik fan, toen Hergé nog
alles zelf deed. Later met Studio Hergé
stonden er veel koks in de keuken. Al wil ik daar
niet mee suggereren dat het niveau naar beneden is
gegaan. Ik vond Hergé in zijn tijd een visionair.
Neem nu het album De Geheimzinnige Ster,
waar het altijd maar warmer en warmer wordt. Dat was
al een afspiegeling van de klimaatopwarming. Tegelijk
waren zijn albums erg laagdrempelig. Je kan misschien
opwerpen
dat ze nu gedateerd zijn, maar als kind vond ik dat
zeker niet. Kuifje was heel braaf, zo braaf dat het
iets poëtisch kreeg. Onschuldig. En dan krijg
je nu processen over racisme. Hergés eerste
album, Kuifje in de Sovjetunie, kreeg ook
veel kritiek omdat het zo rabiaat anticommunistisch
was, maar achteraf bekeken zat Hergé er niet
zo ver naast. Stalin heeft miljoenen
mensen laten vermoorden. Ik ben als tekenaar niet
echt geïnspireerd door Kuifje. Ik maak er een
punt van niemand te imiteren die ik goed vind. Hergé
keek op naar kunstenaars
zoals Andy Warhol, maar eigenlijk
maakte hij popart avant la letrre."
Hardleers
als het weekblad is, dreigde het in 2010 weer fout
te gaan voor Humo. In de mediastorm rond
de vermeende collaboratie van Willy Vandersteen,
plaatste het een knipogend Wiske op de cover om een
artikel over het collaboratieverleden van Vandersteen
in te leiden. Haar rechteroogje vormde zich tot een
hakenkruis. In dit geval geen fikse schadevergoeding,
maar slechts een reactie van de kinderen van Vandersteen
die lieten weten geschokt te zijn. |
|
De
helden van Hergé, Tibet,
Roba, Albert Uderzo,
André Franquin, Morris
en Peyo zingen samen Un P'tit
Beurre des Touilloux wat een parodie is op Happy
Birthday to You. Bovenstaande illustratie sierde
de hoes van een plaatje in 1972. Het werd samen met
de originele illustratie cadeau gegeven aan Stéphane
Steeman als verjaardagsgeschenkje. Van het
plaatje werd slechts één enkel exemplaar
geperst. Het is zodanig zeldzaam dat er maar weinig
over geweten is en je het zelden tegenkomt in gespecialiseerde
boeken en op websites. Ietsje beter verspreid zijn
de dankkaartjes die Steeman achteraf verstuurde met
een reproductie van de tekening. Wie is deze Stéphane
Steeman dat hij van de grootste Europese tekenaars
een uniek stuk kreeg?
Steeman is de zoon van Stanislas-André
Steeman, een schrijver en illustrator uit
Luik die een resem politiethrillers schreef waarvan
er meerdere raakten verfilmd. Franse critici noemden
hem de "Belgische Simenon", hierbij precies
onwetend over het feit dat Georges Simenon
zelf een Belg is. In 1998 schreef zoon Steeman een
biografie van zijn vader. André-Paul
Duchâteau hielp 'm hierbij. In de jaren
1960 vergaarde Steeman in Wallonië bekendheid
als imitator (veelal van Jacques Brel),
radiopresentator en komiek. Opnieuw met een Waalse
stripscenarist, zijnde Yves Duval,
werkte hij theaterstukken uit. Hij was dus veelvuldig
verstrengeld met het stripmilieu. Hij sprak bijvoorbeeld
ook de stem in van het Belgische personage in de Asterix-tekenfilm
De Twaalf Werken van Asterix (1976). In 1991
stond hij echter aan de basis van een lastercampagne
tegen Hergé.
Steeman
was een grote verzamelaar van Hergé en bezat
een enorme collectie. In 1991 stelde hij zijn verzamelning
tentoon in Welkenraedt in de veelbezochte expo Tout
Hergé. Datzelfde jaar, meerbepaald op
3 oktober 1991, ontmoette hij Léon
Degrelle in zijn verblijf in het Spaanse
Malaga. Steeman had de bedoeling om diens vermeende
vriendschap met Hergé in woorden te vatten
voor een boek dat er zou komen. Degrelle was de oprichter
van de politieke partij Rex die tijdens
de Tweede Wereldoorlog het fascistische gedachtegoed
uitdroeg en collaboreerde met de Duitse bezetters.
Zijn hele leven tot in 1994 verdedigde hij het nazisme
en schreef negationistische thesissen. Een van zijn
uitspraken is dat Kuifje op hem is gebaseerd.
In 1929 wierf Norbert Wallez Degrelle
inderdaad aan als redacteur voor de krant Vingtième
Siécle. Hergé schiep datzelfde
jaar Kuifje voor de jongerenbijlage Le Petit Vingtième.
Tijdens een verblijf in de Verenigde Staten stuurde
Degrelle comics op naar Hergé. Nu goed, het
Waalse satirische tijdschrift Pan kwam achter
de ontmoeting van Degrelle en Steeman en meer nog
achter Degrelles band met Hergé. Het verhaal
werd breed uitgesmeerd in de pers. Steemans verzachtende
uitspraken dat het tijd was om de feiten te laten
rusten, deden hem eventjes geen goed. Hij heeft alleszins
steeds Hérgé verdedigd tegen de beschuldigingen
die van hem een collaborateur maakten.
Later verkocht Steeman een grote deel van zijn immense
collectie aan Fanny Rodwell, de weduwe
van Hergé, in de hoop dat er eindelijk een
Hergé-museum zou komen. Dat wam er maar niet.
In 2009 liet hij het voorzitterschap van Les
Amis de Hergé voor wat het was. Dit
genootschap had hij 25 jaar tevoren zelf opgericht.
Ook nog in 2009 schreef hij het boek L'Escalade
waarin hij zijn onenigheden met Nick Rodwell
uit de doeken deed. Steeman stond op dat moment al
langer op een echt bestaande zwarte lijst van journalisten,
critici, publicisten, verzamelaars enzovoort die Moulinsart
of Rodwell ooit kwaad hebben gedaan, althans in de
ogen van Rodwell zelf.
Steeman treedt nog steeds op en is een overtuigd Belgicist.
In 2008 schreef hij Ma Belgique à Moi.
Hij schiet goed op met koning Albert II
en koningin Paola. |
|