Suske en Wiske 138
(oorspronkelijk nummer 8,
eerste druk uit 1950)


(herdrukken met aangepaste cover)

(krantenaankondiging van 16 april 1949, niet opgenomen in de albumuitgave)

Lambik is in de ban van het Wilde Westen en vertrekt meteen als hij van een oude indiaan het plan krijgt van de Bibbergoudmijn. Samen met Suske en Wiske moet hij het opnemen tegen de Flatfeetindianen, maar ze worden geholpen door de oude Kid Karbonkel en door een sprekende beer. Als ze eindelijk de Bibbergoudmijn bereiken, wordt die bewaakt door een reuzegroot Schanulleke…

Circusdirecteur: Malafide circusbaas van Circus Knok. Wil in elke voorstelling iemand tegen de vlakte laten smijten door de wilde mustang Diabolo. Lambik is volgens hem een ideale kandidaat.
Gemaskerde Sachem: Nieuwe sachem van de Flatfeetindianen. Draagt constant een zwart doekje voor het gezicht. Heeft het op onze vrienden gemunt, maar is in werkelijkheid een tot leven gekomen Schanulleke.
Kid Karbonkel: Laatst overgebleven goudzoeker. Wilde niet scheiden van Hilda, de locomotief waar hij de machinist van was. Leeft de laatste vijftig jaar op conserven. Trouwt uiteindelijk met Sitting Flower.
Sitting Flower: Oudste maagd van de Flatfeetindianen die een man wil hebben. Redt daardoor Lambik van de dood door executie. Lambik stemt toe in een huwelijk, maar hangt de malloot uit om tijd te winnen.
Sprekende Totem: Totem die kan spreken. Bewaker van de Bibbergoudmijn. Wekte Schanulleke tot leven om de blanken te bestrijden.

Dit is niet alleen het eerste verhaal waarin Schanulleke tot leven komt, het is ook het eerste Suske en Wiske-album dat zich in de Far West afspeelt. In het westerngenre bekwaamde Vandersteen zich later nog meer met de langlopende reeksen Bessy en Karl May.
Maar in zijn vroegste carrière plaatste Vandersteen figuren van hem ook al in een westernsetting. Tijdens een luchtalarm in Brussel tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte hij de kantoren van de Corporatie binnen waar hij zijn oude scoutsvriend Maurice Lambrechts tegen het lijf liep. Lambrechts had belangen in de uitgeverij Ons Volk die dringend stripverhalen zocht. In amper een week tijd tekende Vandersteen onder het pseudoniem WIL het eerste deel van Piwo, het Houten Paard over een levend houten paard in het wilde westen. Door papiergebrek verscheen het pas in 1943, zijn allereerste album! Er volgden nog twee albums die ook in het Frans verschenen. In 1993 bundelde Standaard Uitgeverij alle verhalen in een integrale editie.
Voor een andere scoutskameraad, die drukker was geworden, tekende Vandersteen vier boekjes die achteraf door Casterman in het Frans werden vertaald. Het gaat om de Zoo Ik-reeks: Zoo Ik een Eskimootje Was, Zoo Ik een Zeerovertje Was, Zoo Ik een Riddertje Was en — passend in de context van dit weetje — Zoo Ik een Indiaantje Was.

"'k Geef het op! Zo een zou zijn schoonmoeder nog temmen!"

Met deze schoonmoedergrap gaat de wilde mustang Diabolo erbij liggen. Het paard slaagde er niet in Lambik van zijn rug te zwieren, zelfs niet met zijn salto mortale. Al die tijd zat Lambik vastgelijmd in het zadel..
 
© Stripspeciaalzaak.be, 2013