De Rode Ridder 41,
geschreven door Willy Vandersteen en getekend door Karel Biddeloo
(eerste druk uit 1969)


(ingekleurde herdruk)

(start voorpublicatie in krant op 21 november 1968)

Bahaal slaagt erin het zwaard Excalibur van koning Arthur te stelen. De Rode Ridder en Lancelot worden eropuit gestuurd om het terug te veroveren. De ridders dringen ongemerkt de burcht van Bahaal binnen en Johan kan verhinderen dat Bahaal het zwaard vernietigt. Ze vinden het zwaard en brengen het terug naar Camelot. Een groot leger onder leiding van Bahaal trekt nu ten strijde en koning Arthur rijdt hem met zijn leger tegemoet.

Bahaal: Wil de ondergang van koning Arthur door het zaaien van tweedracht, door magische krachten, door een beroep te doen op handlangers, discipelen en een leger. Op het slagveld velt de tovenaar Arthur, maar sterft zelf ook.
"Duifje": Een van de twee handlangsters van een oude heks. Komen in Camelot het zwaard Excalibur stelen.
Houthakkersvrouw: Wordt uit het moeras gered door Johan en Lancelot. Was op de vlucht met haar dochtertje. Wil nog één keer hout leveren aan de burcht van Bahaal om de twee ridders binnen te loodsen.
Oude vrouw: Doolt met haar zogezegd blinde dochters rond in het woud nabij Camelot. Kan Bahaal oproepen met een bezwering. Noemt haar dochters "duifjes".
Serpa: Bahaals slang die eropuit wordt gestuurd om indringers uit te schakelen. Nog nooit is iemand aan haar aanvallen ontsnapt. Maar Johan en Lancelot 'steken er een stokje voor' en verslaan de reuzeslang.
In het voorgaande album, De Barst in de Ronde Tafel, naar een idee van Karel Biddeloo, werd Bahaal geïntroduceerd als een soort megaschurk. Het was Vandersteens bedoeling dat Bahaal verantwoordelijk was voor de dramatische dood van Arthur en Guinevere. Hij was uitgekeken op de reeks en voorzag dat zijn nieuwe reeks Safari De Rode Ridder in de krant zou opvolgen.
Na reacties van lezers en op vraag van Biddeloo mocht De Rode Ridder blijven. De reeks werd aan Biddeloo toevertrouwt, al schreef Vandersteen nog de daaropvolgende verhalen Het Testament, Parcifal en vele later ook nog Het Dodenschip (deel 64). De uitgeverij dacht er even aan om vanaf Parcifal het blauwe coverkleur te vervangen door paars. Biddeloo was definitief de nieuwe auteur vanaf deel 44, Drie Huurlingen.
Net zoals Paul Geerts het voor Suske en Wiske presteerde, maakte ook Karel Biddeloo uiteindelijk meer verhalen in de reeks die aan hem werd doorgegeven dan de meester zelf.
"Guinevere... Mijn taak... is volbracht... Ik... kom..."

Nadat de door koning Arthur gevelde Bahaal met zijn laatste krachten toestoot, sterft de koning, maar kijkt al vooruit naar de hereniging met zijn eerder gestorven gemalin Guinevere.
 
© Stripspeciaalzaak.be, 2013