Suske en Wiske 142
(oorspronkelijk nummer 31,
eerste druk uit 1957)


(herdrukken met aangepaste cover)

(krantenaankondiging van 8 december 1948, niet opgenomen in de albumuitgave)

Onze vrienden vinden een duister object dat hen naar de andere kant van de maan kan brengen. Daar wonen mensen die volgens het oude Griekse model leven en die in vrede met elkaar omgaan. Een geheimzinnige mottenvanger wil oorlog tussen de volkeren om zo geld te verdienen in de wapenindustrie. De oorlog breekt uit, maar onze vrienden kunnen hopelijk de vrede terugbrengen.

Diana: De Griekse godin van de jacht, zo ook op de maan. Met een pijl uit haar boog velt ze een leeuw die Suske belaagt.
Diogenes van Syrope: Woont buiten de stadswal in een ton. Stelt zich voor als "de slimme zot van de stad". Is gebaseerd op de oud-Griekse filosoof Diogenes van Sinope.
Mottenvanger: Wapentrafikant die door de vrede tussen de Orakels en de Feniksen opgevreten door de zenuwen stierf en een geest werd. Jutte de twee volkeren sindsdien weer tegen elkaar op.
Tutofrutos: Fenikse organisator van de Olympische Spelen tussen de Orakels en de Feniksen. Vraagt aan Lambik om de aanvoerder te zijn van de vijfkamp.
Uitvinder: Vindt voor zijn heerser Lambikares een geheim wapen uit: een achterzak op een soldatenbroek waar een fles jenever in past.

Op de achtergrond van de koningskwestie, waarbij de Belgische bevolking gevraagd werd of koning Leopold III als koning mocht aanblijven na de Tweede Wereldoorlog, brengt ook dit verhaal de tweestrijd van de Belgische bevolking in herinnering. De kwestie duurde tot 1951, het verhaal verscheen oorspronkelijk in 1948, maar in album pas in 1957. Vandersteen stelde namelijk ook de repressiemaatregelen aan de kaak en dat lag nóg gevoeliger.

In de eerste strook zit Vandersteen op de eerste rij van een vertoning van het Pats Poppenspel. Daar komen we later op terug.
De laatste stroken van De Mottenvanger werden geïnkt door François-Joseph Herman, de eerste officiële studiomedewerker van Vandersteen. Herman werd in 1931 geboren in Molenbeek en was Franstalig. In 1949 ging hij voor Vandersteen aan de slag, te beginnen met het einde van De Mottenvanger en voorts de Suske en Wiske-verhalen voor het weekblad Kuifje en andere series van Vandersteen. De samenwerking duurde tot 1952. Hij publiceerde een paar eigen verhalen, ook enkele kortverhalen van Oom Wim voor Robbedoes en Franjo voor Heroic-Albums. Hij stierf in 1963.

"Gij moet voor de heilige roos gaan staan en mocht gij de goden bevallen, dan zal de bloem zich naar u toeneigen."

En met haar flink neusorgaan ruikt Sidonia de roos naar zich toe. Daarop wordt ze prompt tot Keizerin van Feniksia benoemd. Een jaloerse Lambik protesteert. Dit is het begin van de oorlog.
 
© Stripspeciaalzaak.be, 2013