De Rode Ridder 44,
geschreven en getekend
door Karel Biddeloo
(eerste druk uit 1969)


(ingekleurde herdruk)

(start voorpublicatie in krant op 28 juli 1969)

Johan, Lancelot en Parcifal maken op weg naar Kendall kennis met drie vechtersbazen. Albar, Baldon en Sligurt proberen hun paarden te stelen, maar uiteindelijk sluiten ze vriendschap met de ridders. Wanneer heer van Wardon verneemt dat er een nieuwe koning op komst is, stelt hij alles in het werk om dit te vermijden. Bij het eerste treffen met de soldeniers van Wardon snellen Albar, Baldon en Sligurt hen ter hulp. Terwijl Lancelot met de gewonde Parcifal naar Merlijn trekt, bereidt Johan zich voor op een treffen met Wardon en zijn leger. Samen met dorpelingen die heer Wardon willen verslaan en de drie huurlingen versterken ze het dorp waar ze het leger opwachten.

Albar, Sligurt en Baldon: Voormalige soldaten van koning Arthur. Werden vagebonden na Arthurs dood onder het motto "ieder voor zich". De drie hebben elk een vaardigheid met een bijzonder wapen. Viking Albar kan aardig uit de voeten met een zweep. De vroegere stroper Albar kan zowel met boog, pijl en werpmessen overweg en voormalig houthakker Baldon klieft vol kracht met zijn bijl. De drie komen om bij het dienen van de goede zaak.
Landloper: Vangt een gesprek op tussen Johan, Lancelot en Parcifal over Merlijn en de nieuwe koning. Die informatie verkoopt hij aan heer Wardon die hem vraagt verder te spioneren.
Parcifal: Koning Arthurs zoon die Johan en lancelot naar heer kendall moeten begeleiden op verzoek van Merlijn. Raakt gewond door een stoot van de landlopers zwaard. Moet daarna met Lancelot verder reizen.
Wardon: Burchtheer die met naburige heren wil verijdelen dat Parcifal bij Merlijn raakt om de komst van een nieuwe koning tegen te werken. Zet zijn legermacht in om onze vrienden en helpende dorpelingen te verslaan.
Met Drie Huurlingen begon officieel een lange Rode Ridder-carrière voor Karel Biddeloo die voortaan zowel tekst als tekeningen op zich nam. Vandersteen kreeg daardoor meer tijd ter beschikking voor andere strips, maar tekende toch nog een tijd lang de coverafbeeldingen van De Rode Ridder. Hij superviseerde ook het werk van Biddeloo en hoewel hij een grote vrijheid genoot, legde Biddeloo plichtsgetrouw elk van zijn synopsissen ter goedkeuring voor.

Slechts één keer hield Vandersteen de tekenaar tegen. Voor De Gezellen van Nimrod (deel 103) had Biddeloo een mensenjacht bedacht met luipaarden. Dat ging te ver voor Vandersteen. Het idee werd aangepast naar de jacht op een gevleugeld paard. Zeven jaar na Vandersteens dood hernam Biddeloo alsnog zijn oorspronkelijke idee om het voor het verhaal Nemesis (deel 162) te gebruiken.
"Ze offerden zich op voor onze zaak, Lancelot. Zonder hen was de strijd wellicht anders verlopen..."

Johan vertelt zijn makker Lancelot over het onfortuinlijke lot van de drie huurlingen.
 
© Stripspeciaalzaak.be, 2013