Suske en Wiske 148
(oorspronkelijk nummer 17,
eerste druk uit 1953)


(herdrukken met aangepaste cover)

(krantenaankondiging van 19 juli 1952, niet opgenomen in de albumuitgave)

Sidonia trekt naar Alaska om daar de bontmantel van haar neef John over te nemen. Als blijkt dat het daar niet pluis is, roept ze de hulp van Suske, Wiske en Lambik in. De geheimzinnigheden blijven zich opstapelen en het gevaar wordt alsmaar groter als onze vrienden gevolgd worden door een groep hongerige wolven. Wie is de kariboedoder? En welke kracht heeft het lachende wolfje Kazan die Sidonia in huis genomen heeft?

Big Snowbel: Huishoudster van John die na diens overlijden nog steeds een extra bord voor hem neerzet zodat het 'spook' 's nachts kan komen eten.
John: Ook Rosse John genoemd of de Kariboedoder of neef John voor Sidonia. Schrijft zijn nicht met het aanbod om diens bonthandel in Alaska over te nemen. Daar vindt Sidonia zijn graf, maar John 'spookt' nog wat rond.
Kazhan: Wolvenwelp waarover Sidonia zich ontfermt na de dood van zijn moeder. Valt op Rejha, een wolvinnetje met een doodskop op de zij. John richt Kazhan op om de Doodskopwolven te leiden en spottend te lachen.
Mac Hunter: Canadese Mountie die in vastbevroren staat dienst doet als brug over een afgrond. Zit een geheimzinnige kariboedoder achterna en wordt door hem in de arm getroffen.
Muskel-Joe: Breedgeschouderde trapper die een roodhuid doet dansen. Wordt geveld door Lambik (en een aan zijn arm vastgebonden raketje voor extra slagkracht) die de indiaan komt verdedigen.

De laatste pagina van alle reguliere albumversies eindigt op slechts drie in plaats van vier stroken. De laatste halve pagina van de oorspronkelijke krantenpublicatie werd herwerkt naar één strook waarvoor ook de tekst werd herschreven. In de krant haalde Vandersteen scherp uit naar Vlamingenhaters die in 1946 de eerste IJzertoren lieten ontploffen. In de albumversie kon er kritiek vanaf over de oude trams in de stad Antwerpen.
Tijdens een vakantie kwam Jo-El Azara (oud-medewerker van Hergé, Peyo en Will) een handje helpen voor de gedeeltelijke inkting van De Lachende Wolf. Het is ook het eerste verhaal waarvoor studiomedewerker Karel Boumans de tekeningen inktte. Karel Verschuere hielp hem hierbij. Later tekende Boumans de gags van De Grappen van Lambik en stond in voor de inkleuring van de Suske en Wiske-verhalen die in Kuifje verschenen waarvan hij er ook enkele in inkt zette. Hij werkte voor Vandersteen tot 1959. In 1972 en 1973 assisteerde hij Jef Nys voor de achtergronden van Jommeke. Tussendoor maakte hij onder het pseudoniem Kabou diverse verhalen voor het weekblad Ohee en reeksen voor de Duitse markt (aanvankelijk in samenwerking met Karel Verschuere). In 1976 nam hij een tijd lang De Lustige Kapoentjes van Hurey over. Hij overleed in 2003.

"Hemel!! Hij lacht!! John, dat is een wonder?!"

Sidonia kijkt vol verbazing toe hoe Kazhan zijn kop in de nek werpt en een spottend gelach over de Canadese vlakte doet schallen. Een zelfgenoegzame John tempert haar reactie: "Niet overdrijven, Sidonia! Hij lacht maar alleen als hij plezier heeft, hoor!"
 
© Stripspeciaalzaak.be, 2013