Suske en Wiske 195,
geschreven en getekend
door Paul Geerts, geïnkt door Eduard De Rop en Eigeen
Goossens
(eerste druk uit 1983)
(herdruk met aangepaste cover) |
(krantenaankondiging van 14 februari 1983,
hertekend voor de albumuitgave)
Als onze vrienden met een jacht op de Noordzee varen, vliegt
Sidonia weg op een betoverde ton. Als ze haar achtervolgen
varen ze onder een sluier tussen heden en verleden door
en ze arriveren op het eiland Kwakkernack bij heksen en
een heksenjager. Sidonia wordt leidster van de heksen. Powersik,
de heksenjager, sluit een verbond met de duivel en als het
tot een strijd komt, ziet het er voor onze vrienden niet
al te best uit.
|
|
|
Heks:
Een van de drie heksen die de maangodin ter gunste
willen zijn. In Sidonia zien ze haar gezante waarop ze
haar vragen de leidster te zijn. Deze heks met bril fungeerde
tevoren als leidster. |
|
Nog
een heks: Witte heks die hoort bij het drietalhippe
heksjes die de bevolking helpt en de zieken geneest. Overdag
gedragen ze zich als gewone burgers op het zeventiende-eeuwse
eiland Kwakkernack. |
|
Powersik:
Onderdaan van Lord Simpelton en kapiten van de
heksenjagers. Machtswellusteling die ervan droomt een
leger op de been te brengen om het vasteland te veroveren. |
|
Lord
Simpelton: Gouverneur van Kwakkernack. Simpele
geest die met marionetten speelt. Via voodoo komt hij
tot inkeer. |
|
Solpher:
Duivel aan wie Powersik zijn ziel verkoopt om
de machtigste man ter wereld te worden. Muist er met Powersik
vanonder nadat Jerom hen versloeg met een tot reuzeworst
omgetoverde megaliet. |
|
|
Heksen
komen in alle soorten en maten voor in Suske en
Wiske en lang niet alleen in Vandersteens verhalen.
De Zwarte Madam is de bekendste heks en komt meermaals
terug in de reeks. Verder duiken er toverkollen op in
onder meer Het Spaanse spook, De Schat van Beersel,
Prinses Zagemeel, De Tuf-Tuf-Club, De Lachende Wolf,
Het Bevroren Vuur, Het Vliegende Hart, De Duistere Diamant,
De Zingende Zwammen, De Zeven Snaren, De Mollige Meivis,
De Efteling-Elfjes, De Kattige Kat, Angst op de "Amsterdam",
De Macabere Macralles, De Mysterieuze Mijn en Jeanne
Panne.
Ook in Vandersteens overige œuvre, dan toch vooral
De Rode Ridder, komen vaak heksen voor. En
heksen gaan nog vroeger terug in zijn werk. In 1943-1945
illustreerde hij voor Ons Volk een reeks van elf kinderboekjes
(waaronder Kwinkeleertje van Emiel Fredrix)
met sprookjesverhalen van diverse auteurs. In het middeleeuwse
verhaal Ridder Gloriant (1945-1946) en het
zeventiende-eeuwse Het Roode Masker (1946)
ontbreken heksen niet.
De Hippe Heksen is trouwens het laatste verhaal
waarvoor Eduard De Rop het inktwerk verzorgde. |
|
|
"Ik
speel graag ministertje. Ik laat mijn poppen
hard werken en wat verdienen en dan laat ik
ze dansen en... INEENS! Leg ik zware belastingen
op! Hihihi! Ik amuseer me kostelijk!"
Ziehier Lord Simpeltons motivatie
om met marionetten te spelen. |
|
|
|