De Geuzen 1,
ininkting door
Erik De Rop
(eerste druk uit 1985) |
(rechtstreeks in album verschenen in 1985)
Hertog Alva boekt zijn eerste militaire successen in de
Lage Landen. Berooid en moegetergd komt de onderdrukte bevolking
in opstand. De geuzen grijpen naar de wapens. Om zijn schrikbewind
verder te kunnen zetten, heeft Alva zijn geweten verkocht
aan Dulle Griet, symbool van oorlog en geweld.
|
|
|
Hertog
Alva: Heerszuchtige machtswellusteling. Spanjaard
die de Nederlanden komt bezetten en brandschatten. Verpatst
zijn geweten aan Dulle Griet |
|
Carolus
en Boelkin: Ouders van Veerle. De ene een bezorgd
vaderfiguur die Hannes, de vlam van zijn dochter, niet
ziet zitten. De andere een moederkloek die de lieve vrede
bewaart. |
|
Dostranamus:
Magiër bij wie de Spanjaarden zelfs niet durven komen.
Uitvinder die net zo goed geneesmiddelen en liefdesdrankjes
brouwt als de uitvinder is van de TV (Tekening Verwerker). |
|
Dulle
Griet: Symbool van oorlog, dood en ellende. Sloot
het geweten van hertog Alva op in een kruik die ze verliest.
Stuurt de zeven hoofdzonden in de vorm van groene wezentjes
op jacht naar de kruik. |
|
Knullus:
Een homunculus, een schepping van Dostranamus. Miniatuurmensje
in klei dat tot leven is gebracht met toverformules. Simpel
van geest en stom. Doet dienst als butler en mini-Jerommeke.
|
|
|
In
1976 publiceerde het Vlaamse stripinfotijdschrift Ciso
Stripgids de eerste elf platen van De Geuzen.
In deze eerste versie, die Vandersteen met Paul Geerts
maakte, heette Veerle nog Soetkin. Het project dateerde
van 1972 en dreigde onvoltooid te raken door de start
van Robert en Bertrand. Vijftien jaar later was
hij op de reeks uitgekeken en droeg ze definitief over
aan tekenaar Ron Van Riet en scenarist Marck Meul. Op
zijn 73ste legde hij zich in de plaats helemaal toe op
de gloednieuwe reeks De Geuzen. Enkel het inkt- en inkleurwerk
liet hij over aan assistenten. Naar eigen zeggen lag ambitie
aan de grondslag voor het lanceren van De Geuzen.
En ook: "Het was bij mij alsof er een oude schuur
in brand vloog. Ik droomde al jaren van een verhaal over
de geuzen. En nu ik voor het eerst sinds veertig jaar
wat tijd heb om rustiger te werken, is dit voor mij een
prachtige gelegenheid om die droom op papier te zetten."
Zijn uitgever geloofde er ook in. Een lezersonderzoek
bepaalde dat er in Vlaanderen plaats was voor een nieuwe
strip. De oplage van het eerste album was een berekende
gok: 200.000 exemplaren. |
|
|
"Flinke
meid. Te paard als een manskerel. Vroeg uit
de veren om bij het oogsten te kunnen helpen."
Dat is wat Caraolus van de
op haar paard Witte Weerlicht wegsnellende dochter
Veerle denkt. In werkelijkheid zoekt ze Hannes,
haar "lieve troubadour", op. |
|
|
|