Suske en Wiske 69
(oorspronkelijk nummer 51,
eerste druk uit 1964)
(herdrukken met aangepaste cover) |
(krantenaankondiging van 21 december 1963,
niet opgenomen in de albumuitgave)
De nieuwsgierigheid van Wiske brengt onze vrienden in een
grot waar ze drie kwelduivels ontmoeten die al tweeduizend
jaar opgesloten zitten. Hoewel Jerom denkt dat hij de drie
duiveltjes overwonnen heeft, zijn ze niet van hen af! Ze
slaan Barabas buiten westen. Hij valt op de teletijdmachine
en de kwelduivels worden teruggeflitst naar hun eigen tijd.
Jerom gaat hen achterna om de Nerviërs te behoeden
voor de drie pestkoppen. Dat blijkt niet zo eenvoudig. Er
zit voor Jerom niets anders op dan zich in te burgeren in
het leven van de Nerviërs en hij wordt verliefd op
de fee Libeldildis.
|
|
|
Druïde:
Nerviër die in Jerom een opvolger ziet terwijl
hij zelf rust kan nemen. Draagt Jerom de taak op van druïde,
dokter en rechter. |
|
Kokadildis:
Verre stammoeder van het geslacht der Jeroms.
Nervische harde tante die haar man serieus nerveus kan
maken. Ook beminnelijk en zorgdragend. |
|
Libeldildis:
Dartele bosnimf die Jerom in slaap brengt en
vervolgens op hem verliefd wordt. In ruil voor zijn ontwaken,
vraagt ze hem om met haar te huwen. |
|
Santérix: Verre voorvader van Jerom. Gaat
acht uur per dag vissen en jagen. Is vatbaar voor de verleidingen
van de drie bosgeesten. Koning der Nerviërs, maar
ligt eigenlijk onder de sloef van Kokadildis. |
|
Pintorix,
Twistorix en Zanziorix: Bosgeesten die door een
Nervische druïde in een grot werden opgesloten. Overhalen
hun slachtoffers om te te gokken, te drinken en ruzie
te maken. |
|
|
Door
dit verhaal bestaat verwarring over de werkelijke afkomst
van Jerom. In een eerder verhaal, De Dolle Musketiers
(1952), werd namelijk beweerd dat Jerom een holbewoner
is die in de zeventiende eeuw is ontdooid. Die theorie
is ook hernomen in de verhalen De Malle Mergpijp
(1972) en De Slimme Slapjanus (1993).
Vanaf De Nerveuze Nerviërs stapte Standaard
Uitgeverij ook af van de dubbele taaleditie. Voor zowel
de Vlaamse als de Nederlandse markt verschenen tussen
1959 en 1966 afzonderlijke edities van elk verhaal. De
oorspronkelijke taalversie werd voor de Nederlandse albumuitgaven
opgepoetst, de namen van personages incluis: Lambik werd
Lambiek, Jerom heette eventjes Jeroen en Schalulleke Schabolleke
vooraleer Wiske haar definitief, in 1965, Schanulleke
noemde. Door de taalzuiveringsactie diende Vandersteen
sappige Vlaamse of Antwerpse uitdrukkingen voortaan te
vermijden, maar zijn nevenpersonages kregen nog wel vaak
'inheemse' bijklanken. De omschakeling en aanpassing van
oude verhalen leverde daarentegen soms ook een erfenis
op van 'verhollandste' namen. In De Straatridder bijvoorbeeld
heet de aan lager wal geraakte muzikant Seppe tegenwoordig
Barend. |
|
|
"O,
wat een prachtig exemplaar! Een dubbele granieten
borstkas! Gesloten ogen van een denker. Armen
als volwassen berenpoten! Stoer als een eik!"
Bosnimf Libeldildis heeft
het te pakken voor Jerom die ze tevoren met
een bloem in slaap bracht. |
|
|
|