Suske en Wiske 128
(eerste druk uit 1972)
(herdruk met aangepaste cover) |
(krantenaankondiging
van 31 maart 1971, niet opgenomen
in de albumuitgave)
Wiske ontmoet een oude werkman die beweert dat hij met behulp
van een mysterieus steentje met bronzen beelden kan praten.
Hij naait het beeldje in Schanulleke en Wiske merkt dat
de bronzen beelden inderdaad tegen haar praten! Een van
de beelden vertelt haar dat er een vakbond opgericht zal
worden voor inbrekers. Als Wiske Schanulleke vergeet bij
een bezoekje aan de oude werkman, nemen enkele inbrekers
van de vakbond het poppetje mee. Krijgt Wiske haar hartediefje
terug? En wie is eigenlijk die oude werkman?
|
|
|
Amadeus:
Bronzen dichter van adel. Spreekt in rijmvorm.
Verliefd op zijn bronzen buurvrouw (of eerder haar stem)
in het park. |
|
Feesles:
Man achter de schermen van misdaadorganisatie Het Zwarte
Masker. De lezer krijgt zijn gezicht niet te zien, nooit. |
|
Gabriel:
Gepensioneerde werkman van Monumentenzorg. 's Nachts zet
hij zijn vroegere werk gewoon verder. |
|
Jatter:
Coördinator van alle criminele operaties van de misdaadorganisatie
Het Zwarte Masker. Draagt zelf zo'n maskertje. |
|
Mira:
Bronzen herderinnetje. Krijgt haar naam van Amadeus op
wie ze verliefd is. |
|
|
Gabriel
is een gepensioneerde werkman van Monumentenzorg die zijn
hele leven standbeelden heeft gepoetst, gepolijst en geschuurd.
's Nachts trekt hij erop uit om zijn vroegere werk te
blijven uitoefenen want "Standbeelden, vooral de
bronzen, zijn sieraden van de stad!"
Vandersteens vader oefende zelf het uitzonderlijke beroep
van beeldensnijder uit. Hij maakte versieringen aan woonhuizen,
openbare gebouwen en meubels. Hij fabriceerde ook gipsafgietsels
van beelden en ontwierp wagens voor optochten en stoeten.
Al op jonge leeftijd knutselde Willy mee.
Op zijn dertiende mocht hij naast zijn dagelijkse arbeid
avondlessen volgen op de Antwerpse Academie. Daar kreeg
hij ook een opleiding als beeldhouwer en ornamentenmaker
Maar het vak was in verval. Nieuwe trends in architectuur
stelden het zonder ornamenten. Het atelier van vader Vandersteen
kwam langzaam maar zeker zonder werk te zitten. Op zijn
vijfentwintigste moest Willy ander werk zoeken. Hij kon
bij een oom terecht als timmerman. |
|
|
"O
Mira mijn harte bloedt, dat is geen boffen!
Want straks ga je misschien ontploffen!"
Nadat Feesles dynamiet aan
de sokkel van Mira aanbracht, beseft Amadeus
dat ze eraan gaat. En die gast blijft dan nog
rijmen! |
|
|
|