|
Alles
gaat opperbest. De verzorgingsmaatschappij kijkt toe op het welzijn
van ons allen. Officieel geluk. Of noem het eventueel 'geprogrammeerd
geluk'. Net zoals vroeger had Louis kunnen doen alsof hij zich niets
aantrok van het bestaan van de rebellen, die systematisch niet geregistreerd
worden in het Centrale Kaartsysteem en zo de facto veroordeeld zijn
tot de burgerlijke dood. Net zoals vroeger had hij de ogen kunnen
sluiten voor het bestaan van de 'illegs', kinderen die illegaal geboren
zijn nadat een wet op de geboortebeperking werd ingevoerd. Maar nee!
Na vijfendertig jaar té trouwe dienst bij de politie bespringt
Louis de lust om eindelijk de waarheid in de ogen te kijken. En wanneer
Johnny, een 'illeg', zijn kleine knuistje in de grote vuist van Louis
legt, laat deze laatste zich zonder haat en zonder vrees leiden door
de spiegel van zijn illusies. Van ónze illusies. |
|
|