Uit:
De Belhamel-bende (1982) In het honderdste Suske en Wiske-verhaal
dat werd voorgepubliceerd in de krant heeft Paul Geerts gekozen
voor een typisch Vandersteen-thema: de gemaskerde onbekende.
Met behulp van alweer een nieuwe uitvinding van professor Barabas
krijgen onze helden én de lezers tips te zien over de
identiteit van de gemaskerde. Vanzelfsprekend wordt hij pas
op het eind van het avontuur ontmaskerd en blijkt het om niemand
anders te gaan dan Willy Vandersteen zelf. Vandersteen ontvangt
zijn geesteskinderen in zijn Kalmthoutse studio, waar Suske
en Wiske ook de studiomedewerkers ontmoeten, inclusief Paul
Geerts zelf. Ook de tuinman komt even in beeld, net als de modeboetiek
van Vandersteens oudste dochter.