Uit:
De Dolle Musketiers (1952-1953) Met
Sprotje (uit De Stierentemmer) en Philippeke van Witthem
(uit De Schat van Beersel) creëerde Willy Vandersteen
kort tevoren twee amusante kleuters. Het grote
kind Jerom was aanvankelijk een ander paar mouwen. Eerder in
het verhaal stelt hij zich voor als: "... ben geheim wapen...
kom allemaal doodslagen..." Jerommeke, zoals hij zichzelf
noemt, speelt vervolgens maar wat graag zijn brute kracht uit,
maar een eierdopje vol anijs maakt hem tam. Schanulleke ook.
Wiske ontsnapt maar net van een dodelijke vuistslag of Jeroms
oog valt op haar lappenpopje. Hij gaat ermee aan de haal om
er papa voor te spelen. De (vooral vrouwelijke) krantenlezers
van toen smolten. Het kind in Jerom vervloog gaandeweg, wat
van hem meer en meer een vervelend hoofdpersonage maakte.