Uit:
De Ringelingschat (1951) De bij meester Holzmaai als beeldsnijder
in opleiding zijnde Suske zit er triest bij. Hij had schoon
genoeg van het leventje op het kasteel van de Ringelingers die
teren op de geïnde belastingen van de stedelingen om de
Ringelingschat te voeden. "Ik ben te fier om van het werk
van anderen te leven! Ik ga in de stad werk zoeken... Arbeid
is mijn leven... en ik zal het mijne tot de schat bijgedragen
hebben!" Als voormalig beeldsnijder in de leer bij zijn
vader kon Willy Vandersteen de vaderlijke raad niet beter uiten
dan via meester Holzmaai: "Schep schoonheid... Dat is leven!!"
En vervolgens: "Laat ze pronken en roddelen en houd van
uw werk! De liefde voor de arbeid zal u gelukkig maken!"...
Vandersteen ten voeten uit, als creatief en sociaal meevoelend
mens die toen nog zijn eigen boontjes moest doppen.