|
|
|||||||||
Hebt u ooit strips gelezen? "Natuurlijk, ik was, vooral toen ik een stuk jonger was, een verwoed striplezer. Eerst de strips van Tarzan, kleine smalle boekjes in zwart-wit, die toen 2 frank kostten. Om ze te betalen, stal ik geld uit de offerblok in de kerk. Later kocht of kreeg ik Nero, De Lustige Kapoentjes, Piet Fluwijn en Bolleke, Piet Pienter en Bert Bibber,... Mijn eigen kinderen leerde ik lezen met Kwik en Flupke van Hergé." Wat is uw favoriete stripalbum, -stripfragment of -personage en waarom? "Ik heb niet echt één favoriet, al mijn favorieten zijn eigenlijk stoute rakkers, de Lustige Kapoentjes, Bolleke, Kwik en Flupke, waarschijnlijk omdat ikzelf nooit de braafste van de klas ben geweest." Wat is de laatste strip die u hebt gelezen? "Onlangs kocht ik enkele albums van Tardi, de Fransman, die Parijs in de regen geweldig tekent. In mijn nieuwe strip, die ik samen met Yurg maak, regent het ook. Ik gaf de strip van Tardi aan Yurg en zei: 'Kijk, zo moet het!'" Hebben strips ooit uw werk beïnvloed? "Natuurlijk, vooral de humor, maar er is een probleem: wat je kan zeggen met één tekening, kan je onmogelijk zeggen met één woord. Soms gebruik ik de tekstballonnetjes uit mijn strip(s) en leg ze — in mijn thrillers — in de mond van mijn romanpersonages. Voorbeeld: een pizzakoerier wordt doodgeschoten. 'Wat doen we met die kerel?' 'In 't wc gooien en drie keer doortrekken!' Tof in een strip en tof in een thriller. Kruisbestuiving heet dat, geloof ik, het een beïnvloedt het ander." |