Historische blunder
Laat ons alvorens met de Noormannen drakkars, euh... scheeps te gaan eerst en vooral een belangrijk misverstand uit de weg ruimen. Het betreft een historische blunder die zowel Willy Vandersteen als Karel Biddeloo consequent gemaakt hebben: de befaamde hoorns op de helmen van de Vikingen. Wie zou zo stom zijn om te vechten met hoorns op zijn helm? Het biedt je tegenstander alleen maar voordeel want zo kan hij je beter vasthouden om je een flinke dreun op je hersens te verkopen. Dat wisten Vikingen ook wel en daarom hadden ze zeker geen hoorns op hun helmen. Er zijn wel enkele afbeeldingen van Noorderlingen met hoorns op hun helmen maar deze verwijzen ofwel naar een ceremonieel gebruik of dateren uit de Keltische periode (vijfde eeuw voor Christus) waarbij de hoorns van brons gemaakt zijn... Nergens, maar dan ook nergens, nowhere, nirgendwo, nulle part, nullo in loco,... kortom op geen enkele plaats ter wereld werd een authentieke Noormannenhelm gevonden met hoorns er op! Heeft men niet hard genoeg gezocht? Neen, zeker niet want er zijn tal van archeologische vondsten van Vikingenhelmen. De hoorns op de helmen van de Noormannen zijn een romantisch verzinsel dat vooral populair werd in de negentiende eeuw, net zoals de vleugeltjes op de helmen van Asterix. Tja, zo werd hun duivels karakter nog meer in de verf gezet. In de bewapening van de Vikingen vergissen Vandersteen en Biddeloo zich in elk geval niet: Zwaarden met een korte pareerstang en (werp)bijlen waren het favoriete speelgoed van deze sympathieke moordenaars.

Elfjes en berserkers
Maar, ze waren niet allemaal slecht, die vileine Vikingen. Al in zijn twaalfde avontuur, De Hoorn van Horak, komt Johan in contact met de Noormannen. Hij ontmoet hen toevallig wanneer ze van boord gaan van hun drakkar of snek, het typische schip van de Vikingen. Het zien van de krijgers ontlokt Johan de uitspraak: "Prachtkerels, ruw maar met een sterk begrip van tucht en eer. Het verwondert mij echter dat zij niet waakzamer zijn..." waarna onze Johan al meteen een Vikingenzwaard in de rug krijgt geduwd. Al gauw wordt Johan op de hoogte gebracht van een interne machtsstrijd om de oude koning Horak op te volgen. Zal het de edele Tanjar worden of de kwaadaardige Gorm? Uiteindelijk zal de krijger, die zowel de hoorn als de gouden appel van Horak kan bemachtigen, de troon erven. De volledige titel van dit album zou dus veeleer De Hoorn en Gouden Appel van Horak moeten luiden, maar dat zou nogal onnozel klinken. In plaats van zich over de titel van zijn nieuwe avontuur te bezinnen, vertrekt Johan er samen met de goede Tanjar op uit om die hoorn te veroveren. En zo maakt de Rode Ridder samen met ons kennis met enkele aspecten van de Vikingencultuur. Niet alleen elfjes en kobolden passeren de revue, maar ook de woeste berserkers, krijgers die in het gevecht door middel van psychedelische middelen in trance gaan en compleet van hun zinnen beroofd de vijand gaan bekampen, ongevoelig voor pijn, honger of dorst. Ze zwaaien ook al eens met een gigantisch zwaard, missen één oog en hebben een armprothese... de manga Berserk al eens gelezen?


Mythisch zwaard
Het zal je wellicht niet verbazen dat Johans vriend Tanjar de nieuwe koning wordt. Reden te meer om hem na een aantal albums met een bezoekje te vereren. In deel 17, De Zeekoning, bevindt Johan zich opnieuw in Noorwegen. In plaats van 's avonds gezellig met Tanjar bij het haardvuur te keuvelen, trekt Johan eropuit want het avontuur lonkt. Dat had hij misschien beter niet gedaan, want vervelende Vikingen pakken zijn zwaard af waarna Johan, dankzij de tip van Brundar de kluizenaar, op zoek gaat naar een nieuw zwaard, het Onoverwinnelijke Zwaard Djorndal. De naam Djorndal is niet toevallig gekozen, het is een 'vernoorsing' van Durendal, het mythische zwaard waarmee Roeland in de achtste eeuw duizenden Saracenen op zijn eentje een kopje kleiner maakte. De naam van het zwaard mag misschien wel christelijk van oorsprong zijn, maar ook de heidense Vikingenmythologie kende het bestaan van magische zwaarden. Zo doodde Siegfried, die vereeuwigd werd in Richard Wagners operastuk Lied van de Nibelungen (én in de sublieme stripreeks Siegfried van Alex Alice) de draak Fafnir met het beroemde zwaard Balmung, dat door Wagner Nothung wordt genoemd. Zoals dat wel meer gaat met magische zwaarden is de vraag nu eenmaal groter dan het aanbod en dat zorgt natuurlijk voor problemen. Ook de Kjalten en de Witte Vikings van de Zeekoning willen omwille van minder koosjere redenen het zwaard in handen krijgen. Uiteindelijk bemachtigt Johan het zwaard en veroorzaakt een massaslachting onder de Kjalten. Het blinkende ijzer wordt echter meegesleurd door hun leider Gorling, wanneer hij stervend de vissen gezelschap gaat houden. En zo komt het dat het zwaard zich nu nog steeds ergens op de zeebodem bevindt, wachtend op een gelukkige ontdekker.

Vikingen in frivole zomeroutfits
In deel 26, De Kroon van Deirdre, maken we kennis met het titelpersonage, maar haar thuisland het Noorderland leren we pas echt kennen in het vervolg Het Graf van Ronjar (deel 27). Alhoewel... "leren kennen" is misschien wat té sterk uitgedrukt. Opnieuw zien we kobolden, enkele Noormannen met hoorns, veren, zelfs met complete hertengeweien of een wolvenvel op hun helmen. Maar niet alleen Gaia moet zich ergeren aan die flagrante dierenmishandeling, het gaat nog verder. Opnieuw moeten we vaststellen dat de typische maliënkolders van Vikingen ontbreken en plaats moeten maken voor frivole zomeroutfits met bretellen! Maar Willy Vandersteen is op andere vlakken verbazingwekkend correct. Zo overnachten Johan en Lancelot op een grafveld dat erg doet denken aan het Vikingengrafveld van Lindholm in Denemarken. Alleen jammer dat de runetekens er nogal simplistisch uitzien. Het graf van Ronjar, een drakkar bedolven onder een heuvel, is hoogstwaarschijnlijk gebaseerd op het beroemde graf van Oseberg, dat gedateerd wordt in 834.

Volledigheidshalve vermelden we ook nog De Zwaneburcht (deel 29), een album dat sterk gebaseerd is op de beroemde opera van Tsjaikowski, Het Zwanenmeer. Samen met Perzen zijn de Vikingen de bad guys van dienst en gehoornd en gehuld in bretellenpakjes worden ze door Johan en Lancelot bij bosjes afgemaakt. In dezelfde lijn is ook deel 50, De Terugkeer, waarin de Noormannen de Perzen geruild hebben voor een knappe heks, maar het resultaat is hetzelfde: ze sneuvelen dapper onder het zwaard van Johan. Waar zijn die 'prachtkerels' gebleven waar Johan het in De Hoorn van Horak nog over had?

Walkuren
Pas in De Hamer van Thor (deel 45) en De Walkure (deel 63), wordt eindelijk recht gedaan aan de boeiende mythologie van de Noormannen. In De Hamer van Thor is Biddeloo precies nog in de verkenningsfase want van die mythologie is nog niet zoveel sprake. Thor wordt even vermeld wanneer blijkt dat zijn bliksem veroorzakend gereedschap op aarde is neergesukkeld, maar daar blijft het dan ook bij. Biddeloo concentreert zich liever op een stam van Amazones die zich in dit album duidelijk van tijd en plaats hebben vergist. Ach, ze blijven leuk om naar te kijken. We zullen maar zeggen dat hij zich wellicht heeft laten inspireren door de Walkuren, de krijgshafitige goddelijke dames die hun naam gegeven hebben aan de titel van het reeds vermelde deel 63, waarin de Noorse mythologie een erg grote rol speelt. Altruïstisch (of moeten we zeggen masochistisch?) als hij is, heeft Johan beslist om mee te doen in een grote veldslag waar de Vikingen definitief verslagen zouden moeten worden. Onderweg naar de leider van de coalitie tegen de Noormannen, ontmoet Johan de eenogige Od die onze rode held introduceert in de Noorse godenwereld: Thor (god van de bliksem), Bifrost (de regenboogbrug tussen Asgard, de godenwereld, en Midgard, de mensenwereld), Heimdall (de bewaker van Bifrost),... komen dank zij het verteltalent van Od voor zijn nieuwsgierige ogen tot leven.

Johan had echter nooit gedacht dat hij het Walhalla, de plaats waar de Walkuren dapper in de strijd gesneuvelden naartoe brengen, zélf zou mogen bezichtigen. Na een verbeten en oneerlijke strijd tegen een overweldigende overmacht Vikingen voeren de Walkuren de dode Johan van het slagveld naar de grote krijgshal van de Noorse oppergod, de eenogige Odin die zich natuurlijk vermomd had als de zwerver Od. In plaats van het gezellig met de goden en de heldhaftige gestorvenen op een zuipen te zetten, krijgt Johan meteen de opdracht om het op te nemen tegen de Vorstreuzen die de macht van Odin bedreigen. En hier is Biddeloo erg creatief omgegaan met de Noorse mythologie: hij brengt de Vorstreuzen in verband met Surtur, de vuurgod, die door de gemene reuzen in een diepe slaap zou zijn gebracht, een mythologische twist die de grote Wagner waardig zou zijn!
En wie mag Surtur wakker gaan maken? Juist, onze vriend Johan! Geen makkelijke klus, maar met behulp van Hildegonde, een schone Walkure met een puntbeha waar Madonna een, euh, puntje aan kan zuigen, de onzichtbaarheidsmantel én de superspeer van Odin brengt Johan de moeilijke taak tot een goed einde. Wanneer Johan eindelijk zijn voetjes onder tafel schuift in de feesthal van het Walhalla en de beker aan zijn lippen brengt voor een ferme teug wordt hij toch wel wakker, zeker? Is het allemaal een droom geweest?

Horny Vikingen
Na De Walkure verdwijnen de Vikingen lange tijd uit de avonturen van De Rode Ridder. Pas in deel 116, In de Witte Hel, ongetwijfeld een van de beroemdste (of beruchtste?) Rode Ridder-albums ooit (maar dat zal wel niet aan de Vikingen liggen), komen onze gehoornde vrienden terug. Meteen maakt ook de immer sympathieke kapitein Thorwald zijn intrede in de wereld van Johan. We zullen maar niet zeggen dat we hem kunnen herkennen aan zijn lange rosse baard en aan zijn helm, waar precies een zielig vogeltje voor is moeten sterven (trouwens hét Rode Ridder-kenmerk bij uitstek voor Vikingenkapiteins). Wat Johan aan boord doet bij de Vikingen is niet geheel duidelijk, maar na een mysterieuze storm komt hij samen met Thorwalds mannen terecht in de strijd tussen de Asys, de mythische voorouders van de Vikingen waarvan de naam en het idee zijn gebaseerd op de Asen, de goddelijke volgelingen van Odin, en hun tegenstanders, de Poolkrijgers. De Asys, die trouwens zowel in deel 116 als in het vervolg 117, De Magische Scepter, nooit hun — jawel! — gehoornde helm afzetten, worden geregeerd door de onvoorstelbaar knappe, charmante blondine — You can leave your helmet on — Amargith. Misschien daarom dat ze allemaal steeds zo horny rondlopen? Maar we moeten verder gaan met deze serieuze bespreking.

Terug naar de Asys. Zij binden een gigantische strijd aan tegen de Poolkrijgers en verpulveren hen uiteindelijk met een mini-atoombom die in een magische scepter verborgen zat. Die scepter was een mooi cadeautje van de voorvader van de Asys, Yrmyr, wiens naam Biddeloo vond tussen de mythische Scandinavische reuzen. Alleen de leidster van de Poolkrijgers, oude bekende Demoniah dus, kan ontsnappen. Maar zij is dan ook een duivelin in mensengedaante. Na een vurige afscheidskus van Amargith — waarbij we toch meer hadden verwacht na het zinnenprikkelende voorspel in de badkamer — vertrekt Johan opnieuw op avontuur. En welke beloning krijgen de Vikingen voor hun hulp aan Amargith? 't Is nogal triestig, in Gilgamesj (deel 118) komen ze allemaal om.

Vikingen bij de vleet
Gelukkig zijn er in stripalbums van De Rode Ridder Vikingen bij de vleet en kunnen ze nog een (voorlopig?) laatste keer opduiken in deel 122, De Duinenabdij. In dit album zien we de Noorse krijgers niet echt van hun fraaiste kant. Ze vallen onschuldige monniken aan, maar gelukkig komt een geharnaste Johan tussenbeide. Alsof die Noormannen nog niet lastig genoeg zijn, worden de monniken ook nog eens geteisterd door een mysterieus spookzwaard én een letterlijke one armed bandit, de Franse Spijkergoed die in de lessen Nederlands wat beter had moeten opletten: "Jij mijn beste mannen gedood hebt, ridder!" Ondertussen heeft Johan met de hulp van de heks Wanda (werden dergelijke dames door monniken niet op de brandstapel gezet?) het mysterie van het spookzwaard ontrafeld. Yngar, een Vikingenkoning, werd door zijn manschappen verraden, neergestoken en zieltogend achtergelaten op het strand. Alvorens te sterven, vervloekte de koning zijn moordenaars waarna zijn zwaard oprees uit zijn graf om bloed te laten vloeien. Vermelden we even tussendoor dat van alle Vlaamse strips dit album hét absolute record heeft in het gebruik van Zweedse woorden, proficiat mijnheer Biddeloo! Ondanks dat Zweeds gebrabbel begrijpt Johan waarom die Vikingen de monniken aanvielen. Ze wilden gewoon het zwaard terug, niet voor zichzelf maar om het te geven aan Wulfgard, de laatste nazaat van Yngar. Akkoord, dat is pas een geldig excuus om ongewapende monniken af te maken. Het album eindigt in een orgie van geweld waarbij Franse strandjutters, een conservenblikken Johan, een fluorescerend spookzwaard, getonsuurde monniken en woeste Noormannen op elkaar inhakken. Toch heeft dat geweld een mooi doel: het spookzwaard wordt door Wulfgard tot rust gebracht en samen met de beenderen van Yngar op volle zee gecremeerd. De Noorse krijgers keren tevreden terug naar huis, met aan boord Wanda, de knappe heks die door Yngar versierd werd. Zouden de Noormannen nu definitief met de Noorderzon uit De Rode Ridder verdwenen zijn?... Welnee!

Ook na deel 122 doken de Noormannen of aanverwanten nog enkele keren op, onder andere in De Schat van Dijkenland (deel 180), De Berserkers (deel 184) en De Vloek van de Tupilak (deel 197), maar hun voorstelling wijkt weinig af van wat wij hiervoor beschreven hebben. We zijn erg benieuwd of het 'Daverende Duo' Claus D. Scholz en Martin Lodewijk dat clichébeeld van de Noormannen zal corrigeren. Of worden de Noormannen definitief in de prullenbak gegooid omdat ze historisch gezien niet thuishoren in De Rode Ridder? Gelukkig bestaat nog steeds de toverkracht van Merlijn... Of is het genoeg geweest?

TEKST: BERT GEVAERT



© De Stripspeciaalzaak, 2009