De Picten
In het album De Wilde Horde (deel 21), krijgt Johan zijn allereerste confrontatie met een van deze rondtrekkende volkeren: de Picten. De Picten (Latijn voor "de beschilderde mensen") waren een aaneenschakeling van stammen afkomstig uit het noorden van Schotland en zouden het niet alleen aan de stok gekregen hebben met de Romeinen, maar later ook met de Saksen en zelfs met koning Arthur... Als trouw ridder van deze laatstgenoemde koning kan Johan dit uiteraard niet laten gebeuren, zeker niet als blijkt dat ook nog eens de oerslechterik Mordred (die uiteindelijk de moordenaar zou worden van koning Arthur) zich aan het hoofd van de woeste Picten heeft gesteld. Mordred heeft de primitieve Picten immers van zijn leiderschap kunnen overtuigen dank zij een extract van de hoorn van een eenhoorn, waardoor hij onkwetsbaar geworden is. Dat laatste idee is een welbekende middeleeuwse legende, maar voor de rest van het album verdient Willy Vandersteen toch een aantal serieuze pedagogische tikken: De Picten — over wie historici in feite niet erg veel weten — waren in de tijd van de Romeinen al lang geen nomaden meer. Ze leefden niet in tenten, maar in stenen huizen ("brochs") en waren alles behalve primitieve woestelingen. Verder zijn ze beroemd omwille van hun prachtig versierde stenen, maar daar is in De Wilde Horde niets van te zien...


De Thughs
Ook het volgende album waarin Johan te maken krijgt met nomadenstammen bevat heel wat fouten. In de Schaduw van de Thughs (deel 61) is wel een ridderverhaal, maar de Thughs waren helemaal geen rondtrekkende steppenomaden! Integendeel, zij waren Indische moordenaars die soms reizigers vergezelden om hen dan nietsvermoedend te wurgen ter ere van hun godin Kali. Karel Biddeloo zal zijn fout later goedmaken in de albums De Schemerzone (deel 112) en Nirwana (deel 113) in welke Johan zelfs bevriend zal raken met de Thugh Ramar Singh, die al in de loop van Nirwana in een afgrond dendert... Nu ja, hij was dan ook een ex-wurger.


De Kazanga's
In het album De Ontvoering (deel 89) maakt Johan kennis met de Kazanga's, nomaden onder leiding van N'Derri Derri, die hun tegenstanders het liefst afmaken met hun vlijmscherpe slingerstenen. De naam Kazanga's is wellicht geïnspireerd op de Kazachen, een bevolking waarvan vandaag nog steeds een groot gedeelte als nomade leeft. Maar voor de rest zijn de Kazanga's volledig aan de fantasie van Biddeloo ontsproten. Hun kaalgeschoren schedels met een klein lokje haar doen nog wel Mongools aan, maar nergens in de ons bekende geschiedenis is sprake van een nomadenstam met gevreesde slingers...


De Scythen
In het laatste Biddeloo-album, Gog en Magog (deel 206), liet de tekenaar de twee reuzen Gog en Magog opdraven. Het zijn twee bijbelse creaties die de mythische stamouders zouden zijn van de Mongolen, maar niet volgens de auteur. Hier helpen ze de Scythen die echter geen partij zijn voor de tempeliers. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want de Scythen werden het laatst als volk gezien in de late oudheid, dus eeuwen en eeuwen vóór het tijdperk van De Rode Ridder. Wonder boven wonder kloppen de onnozele hoedjes die de Scythen in de strip dragen wél met de historische realiteit!

De Mongolen
En zo komen we eindelijk uit bij het ultieme nomadenvolk van de middeleeuwen: de Mongolen! Telkens wanneer Karel Biddeloo nomaden liet opdraven, vertoonden ze altijd al trekjes van de beroemde Mongolen die hun hoogtepunt in de geschiedenis kenden tussen de dertiende en veertiende eeuw. Zo ontmoetten we achtereenvolgens de typische ronde Mongoolse tenten en het sjamanisme uit De Wilde Horde), de Mongoolse kledij, hoedjes en bogen uit In de Schaduw van de Thughs, elementen dus die telkens toegeschreven waren aan een stam die niet Mongools was. De enige stam die een semi-Mongoolse naam draagt, de Kazanga's, hebben afgezien van hun kapsels geen enkele overeenkomst met de stam van Chinggis Khaan. De Regensteen (deel 214) zal alle vorige fouten uiteindelijk rechtzetten.

Dit laatste album zou nog vrij goed passen binnen de reeks Vasco van Gilles Chaillet of Tristan van Jacques Martin. De Regensteen bulkt van de historisch correcte informatie en biedt een vrij compleet beeld van de Mongolen in de dertiende eeuw. Lovenswaardig is hoe Claus D. Scholz en Martin Lodewijk in dit album de lezer laten kennismaken met Willem van Rubroek, een Vlaams franciscaan die een reis maakte tot bij de opperkhaan van de Mongolen. Willem van Rubroek maakte zijn reis ongeveer twintig jaar vóór de veel beroemdere Marco Polo en bovendien staan in het Latijnse verslag van zijn reis (Itinerarium fratris Willielmi de Rubruquis) nauwelijks fouten of overdrijvingen, iets wat je van Marco Polo zeker niet kan zeggen. Ook de Regensteen, de magische steen die zijn naam als titel gaf voor dit album en waarmee men regen kan opwekken, wordt trouwens vermeld door Willem van Rubroek. Maar ook Claus heeft zich erg goed gedocumenteerd voor zijn tekeningen: de lamellenuitrusting (kleine metalen plaatjes als schubbenpantser), de kromzwaarden, de bogen en hun typisch Mongoolse pijlenkoker, de Mongoolse kapsels, de traditionele kledij,... Het krijgt allemaal een prominente plaats in het album. Uniek is ook dat Lodewijk de Mongoolse tenten met hun Mongoolse naam "ger" noemt en niet met het Russische "yurt".
Is er dan niets aan te merken op dit album en zijn de Mongolen dan eindelijk volledig recht gedaan? Toch niet... De grote kracht van de Mongolen lag in hun vaardigheden in het paardrijden en boogschieten, twee sporten die samen met het worstelen vandaag nog steeds beoefend worden op de nationale feestdagen van de Naadam. Van deze sporten is niet veel te merken in De Rode Ridder: Johan jaagt hun paarden 's nachts met vuur op hol en in plaats van te worstelen met de Mongoolse leider duelleert hij met messen wat echte Mongolen nooit zouden doen!
Verder is het ook verwonderlijk hoe de Mongolen eerder vechten met kromzwaarden dan hun alomgevreesde pijlen af te vuren. De enige die de korte Mongoolse boog gebruikt, is Johan zelf. En zeg nu zelf, dat past toch niet bij een echte ridder?

TEKST: BERT GEVAERT



© De Stripspeciaalzaak, 2009