|
BURGERWACHT EN GENDARMERIE
Nummer 17 doet geregeld een beroep op veldwachters in plattelandsdorpen of kleine gemeentes of op plaatselijke politieagenten in grote dorpen en steden. Ook roept hij soms de hulp van burgerwachten of gendarmerie in om Robert en Bertrand in te rekenen of om andere misdadigers te kunnen arresteren. Burgerwachten komen voor in de albums 2, 11, 12, 15, 16, 21, 24, 34, 39. Hierna verdwijnen ze uit de reeks. Gendarmerie komt in beeld in de delen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 9 (grenswachters, gelijke uniformen als de gendarmerie), 14, 17 (het enige album waarin ze rijkswachters worden genoemd), 23, 27, 29, 32, 34, 36, 51, 52, 55, 56, 58, 59, 63 en 65.
Burgerwachten
De burgerwachten worden over het algemeen als onbekwaam, sullig, onnozel of zelfs gewoonweg dom afgeschilderd en zeker niet vies van een pint.
|
Van links naar rechts en boven naar onder: Fragmenten uit deel 2, Het Opgejaagde Weeskind, deel 11, De Groene Draak, deel 12, Zwarte Mie de Orgeldraaister, en deel 39, Fantoom op Spoor Zeven. |
De invloed van The Keystone Cops, kolderieke politieagenten in Amerikaanse ‘stomme’ films uit vooral de jaren 1910, heeft zeker een rol gespeeld bij het weergeven van de burgerwachten door Vandersteen.(1) Het imago van de burgerwacht was echter sowieso niet goed.
|
Links: The Keystone Cops in In the Clutches of the Gang (1914). Rechts: Negentiende-eeuwse burgerwachten. |
Burgerwachten zagen in België in 1830 het levenslicht. Ze speelden een belangrijke rol bij de Omwenteling, ofwel de Belgische Opstand en "verleenden aanzienlijke diensten aan de burgerij en aan de opkomende politieke elites. Ze beschermden bezittingen van de bourgeoisie en moesten mogelijke volksopstanden bedwingen." In oktober dat jaar werden ze officieel geïnstalleerd. Binnen de burgerwacht kwamen er drie bans: een voor bewaking, een voor hulp aan het leger bij binnenlandse operaties en een ban met alleen maar lokale taken. Na een eerste wettelijke regeling in 1835 kwam er een aanvullende wet in het Europese revolutiejaar 1848 die werking en organisatie van de burgerwacht tot in detail regelde. Burgerwachten konden vanaf dat jaar alleen door burgemeesters worden opgeroepen. In 1853 werd middels een nieuwe wet de burgerwacht beperkt tot gemeentes met meer dan 10.000 inwoners en tot versterkte steden.(3) De wet van 1879 gaf de minister van Binnenlandse Zaken de bevoegdheid om de burgerwacht te vorderen en legde de taken vast voor als er een oorlog zou uitbreken. Mede vanwege het weinig betrouwbare imago van de burgerwacht kwam er in 1897 een nieuwe wet waarbij de burgerwacht werd gecentraliseerd, gereorganiseerd en gemilitariseerd. Er kwamen nu twee bans: een mobiele macht onderworpen aan het openbaar gezag en een lokale politiemacht. Tevens werd de burgerwacht beperkt tot gemeentes met meer dan 20.000 inwoners en tot versterkte steden. De burgerwacht stond bekend als weinig efficiënt, ongedisciplineerd en vaak onbekwaam.(4) In de Eerste Wereldoorlog speelde ze geen rol van betekenis en al in oktober 1914 werden de wel actieve korpsen naar huis gestuurd. In 1920 werden de burgerwachten definitief op non-actief gesteld.(5)
Gendarmerie Nationale / Rijkswacht
Gendarmes komen in de reeks bijna altijd veel serieuzer over dan de burgerwachten. Bij hen is bijna nooit sprake van een incapabel imago, behalve in deel 3 (pagina's 14, 15). Over het algemeen zijn het serieuze kerels, met wie niet te spotten valt.
|
Van links naar rechts en boven naar onder: Fragmenten uit deel 2, Het Opgejaagde Weeskind, deel 6, Het Zwarte Land, deel 27, De Laatste Bokkerijder, en deel 51, Verschijningen. |
In 1830 ontbond het voorlopig bewind van België de marechaussee en richtte het de Gendarmerie Nationale ofwel Rijkswacht op. Pure symboliek, want het bleef een op militaire leest geschoeide politiemacht, die gedurende lange tijd onder de ministeries van Oorlog, Binnenlandse Zaken en Justitie viel. Gestart met 707 manschappen in 1830, vond er een geleidelijke groei plaats tot 2.004 leden in 1883, de meesten voormalige soldaten. Het betrof voor een groot deel mannen te paard. De discipline binnen de gendarmerie was strenger dan binnen het leger. In 1863 kwam er een opleidingscentrum voor de gendarmerie.
Aanvankelijk speelde de Rijkswacht slechts een kleine rol bij het handhaven van de orde, een taak die immers in handen van de burgerwacht en het leger lag. Enkele malen trad de gendarmerie in de negentiende eeuw op bij onlusten, betogingen en protesten, onder meer in Antwerpen (1857) en Brussel (1871, 1876). Verder waren er ook in de negentiende eeuw al gendarmes in burger.(6)
|
Links: Robert Aubry, La gendarmerie nationale 1832-1873.(7). Rechts: Robert Aubry, La Gendarmerie Nationale 1873-1910.(8) |
Op 1 januari 1992 werd de Rijkswacht gedemilitariseerd en onder het politieke gezag van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie gesteld. Door het Octopusakkoord (1998) vond er in 2001 een fusie plaats tussen gemeentepolitie, gerechtelijke politie en Rijkswacht, die daarmee als zelfstandige organisatie ophield te bestaan.
Bij de zwanenzang werkten er tussen de 16.000 en 17.000 mensen en was de Rijkswacht verdeeld in 31 districten met in totaal 427 brigades.(9)
NOTEN
- Robert en Bertrand (Jan Smet, CISO Stripgids nummer 6, 1975, pagina 23): De gendarmes zijn over het algemeen op zijn minst een stuk serieuzer.
- https://www.mechelsepompiers.be/Organisatie/burgw.php
- Sire, ik ben ongerust. Geschiedenis van de Belgische politie 1794-1991 (Lode van Outrive, Yves Cartuyvels en Paul Ponsaers, Kritak, 1992, pagina's 44, 45, 46)
- Idem, pagina's 64, 72, 73, 87.
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Burgerwacht_(Belgi%C3%AB)
- Sire, ik ben ongerust, pagina's 36, 37.
- www.arquebusiers.be/aubry/AUBRYP08.html
- www.arquebusiers.be/aubry/AUBRYP16.html
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Rijkswacht
|
|