Robbedoes
Het aanbod voor het presenteren van reeksen uit het weekblad Robbedoes / Spirou was onwezenlijk groot. Tachtig — niet meer! — reeksen hebben we uitgebreid voorgesteld op de vorige pagina's. Uit de vele reeksen die uit de boot vielen, hebben we nogmaals tachtig reeksen geselecteerd die we op deze pagina kort toelichten. Het gaat vaak om minder bekende reeksen die het niet altijd tot albums schopten of die zelfs geen cover van het weekblad waren gegund.

 
Robbedoes

Kim Devil
(1953-1956)

Avonturenreeks van Gérald Forton en Jean-Michel Charlier toen er nog in verre jungles onbekende beschavingen ontdekt konden worden. Ligt in de lijn van Jungle Jim. Gekke geleerden, spinnen, slangen, femme fatales, niets schrikt de onvervaarde Kim Devil af.

Robbedoes

Doppy, Corrida
(1954)

Eenmalig verhaal van Greg — onder het pseudoniem Michel Denys — die toen nog niet bijster veel had gepubliceerd. Het speelt zich af in het Spaanse stierenvechtersmilieu.

Robbedoes

Pukje
(1956-1958)

Pukje is een lieve, slimme hond met ontzettend lange oren en lange staart. Een fantasietje van Marcel Remacle die voor Pukje enkele gags en vervolgens twee vervolgverhalen bedenkt waarin het hondje andere dieren in de natuur ontmoet.

 


 
Robbedoes

Alain Cardan
(1957-1959)

Buck Danny is niet de enige piloot die op de pagina's van Robbedoes voorkomt. Gérald Fortons Alain Cardan is zo mogelijk nog straffer. Hij weerstaat een druk van 10 G, hij is slim en sluw en verslaat machtige organisaties die niets minder dan de aarde of zelfs als allereerste de ruimte willen veroveren.

Robbedoes

De Ridder zonder Naam
(1957-1959)

Op scenario van Jean-Michel Charlier laat de Spaanse tekenaar Carlos Laffond Thierry alias de Ridder zonder Naam uitrijden. Thierry werd bij zijn geboorte ontvoerd. Twintig jaar later vindt hij zijn vader terug die een bloeddorstige prins blijkt te zijn. Thierry verzaakt aan zijn naam en titel en stelt zijn zwaard ten dienste van het goede om de fouten van zijn vader recht te zetten.

Robbedoes

Tom en Nelly
(1955-1958)

Vóór hij roem verwerft dankzij Asterix tekentAlbert Uderzo een sliert andere strips. Tom en Nelly zijn twee kinderen die uit een vreselijk weeshuis in Londen ontsnappen. Het reeksje verschijnt voor het eerst in Sprint. Het tweede verhaal wordt niet afgemaakt door de stopzetting van het blad. Daarna tekent José Bielsa de reeks verder voor Robbedoes, allemaal op scenario van Octave Joly.

 


 
Robbedoes

Saki en Zunie
(1958-1998)

Aardige gagreeks van René Hausman en Yvan Delporte die zich in de prehistorie afspeelt. Hausmans oog voor de natuur is al een constante. De reeks begint met het jongetje Saki die zich eenzaam voelt en een vriend zoekt. Mammoeten, een tijger en een aap zijn niet geschikt tot hij Zunie ontmoet en haar stam helpt terug te vinden. Die stam wordt nooit gevonden, want de serie gaat verder als gagreeks met alleen Saki. Met opnieuw Zunie erbij verandert het opzet van de reeks om geheimen uit de natuur voor te stellen.

Robbedoes

Circus Robbedoes
(1959-1960)

Niet te verwarren met een werkelijk circus waar Robbedoes promotioneel aan was verbonden en waar André Franquin een niet in album verschenen kortverhaal van Robbdoes en Kwabbernoot voor maakte. De twee verhalen van Paul Dubar en Crill daarentegen spelen zich ook af in een circus. Hoofdpersonage Pascal krijgt onder meer te maken met spionnen.

Robbedoes

Sandy
(1959-1975)

Vóór en nog een tijd tijdens Willy Lambil zich voorgoed toelegt op de Amerikaanse Burgeroorlog verzorgt hij de avonturen van de Australische jongen Sandy Reynolds en diens kangoeroe Hoppy. Dat slimme beest begrijpt al wat zijn baasje wil en ruikt wanneer er gevaar dreigt. Het boeiende Australische decor en de natuur biedt garantie op tientallen korte en lange avonturen.

 


 
Robbedoes

Theo en Pieterjan
(1960-1962)

In slechts drie afleveringen maakt deze reeks een grote grafische evolutie door. Paul Deliège tekent en schrijft het eerste verhaal over de jongen Theo die zich van het toneel laat spelen door gekke geleerden en hun uitvindingen, rare nevenpersonages en door grapjas Pieterjan die in een garage werkt. Vicq schrijft de daaropvolgende verhalen.

Robbedoes

Simba Lee
(1960-1961)

Voor tekenaar Herbert Geldhof, die in de jaren 1950 in Afrika als industrieel tekenaar werkt, schrijft Jean-Michel Charlier een tweeluik over een jager op groot wild op zoek naar een mysterieuze reuzenvaraan. Hij geniet het gezelschap van zijn vriendin Carolyn en zijn boy. Dit is de derde reeks van Charlier die zich in een oerwoud afspeelt na Tiger Joe en Kim Devil.

Robbedoes

Starter
(1949-1978)

Jacques Wauters schrijft al sinds 1949 een geliefde autorubriek waarvoor hij zelf de wagens tekent. In 1956 neemt André Franquin het tekenwerk voor zijn rekening en ontwerpt het figuurtje Starter. Een jaar later neemt Jidéhem het werk van hem over die vanaf 1965 ook zelf de artikels schrijft. In 1961 wordt Starter een stripheld in het microverhaal Starter tegen de Brokkenmakers en later in vervolgverhalen waarin hij het gezelschap krijgt van Pieters en Sophie. Deze laatste neemt al snel de hoofdrol van de jongens over.

 


 
Robbedoes

Michel en Dick
(1962-1968)

Michel en Dick zijn twee jongens die met telegeleide modelvliegtuigjes spelen. Ze zijn eerst elkaars tegenstanders voor een competities, maar ze raken bevriend en nemen samen deel. In de loop van de avonturen verzinnen Arthur Piroton en Charles Jadoul een hoop situaties waarbij de vliegtuigjes niet alleen voor demonstraties gebruikt worden, maar ook voor minder speelse belevenissen.

Robbedoes

Eric en Bezaan
(1962-1967)

Het sympathieke duo Eric (een gulzig kind dat dol is op snoep) en Bezaan (een kapitein van een schip en Eriks oom die steevast in penibele situaties verzeilt) beleeft twee vervolgverhalen en een kortverhaal. Dit is een vergeten geraakte creatie van Will en Vicq waarvan in 1983 en 1985 twee albums verschenen bij respectievelijk Albino en De Striep, beide in een gelimiteerde luxe-uitgave.

Robbedoes

Diégo
(1962-1964)

Verhaal in twee delen over een jonge Spanjaard die met de conquistadores meereist naar Zuid-Amerika en daar getuige is van de verovering van het Incarijk. Tekenaar Herbert Geldhof leert als striptekenaar het klappen van de zweep door vanaf 1959 diverse verhalen van Oom Wim te tekenen. Charles Jadoul is de scenarist.

 


 
Robbedoes

Dokter Gladstone
(1964-1971)

Herbert Geldhof mag Jijé zijn leermeester noemen. Omdat hij in Afrika heeft gewerkt, komt dat van pas voor de reeks Dokter Gladstone, over een dokter in een niet nader genoemd Afrikaans land, waarvoor Herbert de zwarte personages en de decors tekent en Jijé zich beperkt tot de blanke personages. Na twee van de zes afleveringen staat Herbert er alleen voor. De dokter mag door een hem onterecht aangewreven ongeluk door alcoholisme zijn beroep niet meer uitoefenen in Europa. Na enkele klassieke, stereotype avonturen wint de reeks aan diepte, maar het is dan al te laat om de stopzetting te voorkomen. Alle afleveringen zijn geschreven door Charles Jadoul.

Robbedoes

Hultrasson
(1964-1976)

In 1964 neemt Marcel Remacle er op scenario van Marcel Denis nog een reeks bij over de Viking Hultrasson. Hij is een bierhandelaar die in avonturen verzeilt die veroorzaakt worden door een domme troonpretendent. Hultrasson krijgt de hulp van een heks om die plannen te verijdelen. In 1967 tekent Denis zelf een kortverhaal voor de reeks. Na een lange pauze in 1973 nemen tekenaar Vittorio Leonardo (de hoofdinkleurder van het weekblad Robbedoes) en scenarist Maurice Tillieux de reeks over. Dat blijft bij één avontuur. Leonardo tekent en schrijft nog een laatste kortverhaal met de Smurfen voor een hommagenummer van het weekblad Robbedoes.

Robbedoes

Attila
(1967-1987)

Derib staat duidelijk nog onder invloed van zijn leermeester Peyo als hij in 1967 Attila creëert, een sprekende hond die als spion opereert voor het Zwitserse leger. Het team Derib en de scenaristen Maurice Rosy en Maurice Kornblum (vanaf deel 3) maken tussen 1967 en 1973 vier vervolgverhalen en twee kortverhalen. De reeks beleeft een eenmalige comeback in 1987 op scenario van Rosy en met Didgé als tekenaar. Dit laatste verhaal is niet opgenomen in de integrale die Arboris in 2017 vertaalt.

 


 
Robbedoes

Rolf Karsten
(1968-1979)

Een dik decennium lang onderzoekt Rolf Karsten bovennatuurlijke fenomenen voor zijn werk bij een speciale brigade en ook in zijn vrije tijd. Zo krijgt hij te maken met vampiers, een mummie, het spook van een gorilla en buitenaardse wezens. Zijn schranderheid helpt 'm rationele verklaringen te vinden voor dergelijke verschijningen. Dit realistische en enge buitenbeentje is het werk van Spaanse auteurs. Montero (Jésus Blanco) en Jordi Bernet (de latere tekenaar van Torpedo) wisselen elkaar af als tekenaar. Gil (het pseudoniem van José Larraz) is het bindmiddel als scenarist. Van de tien avonturen raken er vier in album uitgegeven. Het laatste is officieel geschreven én getekend door Gil onder het pseudoniem Watman, maar Bernet beweert in 1987 dat Gil tekeningen van andere tekenaars overtrok en dat niet Gil, maar Miguel Cusso alle scenario's heeft geschreven.

Robbedoes

De Krobbels
(1968-1983)

Voor het eerste verhaal bundelen Arthur Piroton en Paul Deliège de krachten onder het gezamenlijk pseudoniem Max Ariane. Deliège tekent de eeuwenoude, op werelddominatie beluste wezentjes die zich van de tweede naar de derde dimensie kunnen transformeren en omgekeerd. Ook al zijn ze piepklein, hun ambities zijn torenhoog en daarvoor schuwen ze het in gevaar brengen van mensen allerminst. Na de eerste aflevering, waarin Piroton zichzelf portretteert als een striptekenaar met een gebrek aan inspiratie die de Krobbels onbedoeld tot leven wekt, neemt Deliège in zijn eentje de reeks over. De naar de VS uitgeweken Gentenaar Felix Du Chau liep enkele jaren rond met verfilmplannen. Hij is een voormalig animator voor Disney en Warner Bros. en regisseur van de films Racing Stripes en Underdog.

Robbedoes

Caesar en Josientje
(1969-1973)

Gagreeks van Maurice Tillieux over een single striptekenaar die graag een rustig leven zou leiden, maar daarin gedwarsboomd wordt door zijn buurman (een politieman), diens dochter Josientje en zijn niet zo werklustige schoonmaakster. Met slechts vier personages bouwt Tillieux tientallen gags in dit wereldje uit. In 1958 en 1959 verschijnen enkele kortverhalen die als voorloper gelden. Dupuis bundelt in 2011 alles in een Franstalige integrale.

 


 
Robbedoes

De Ouwe Blauwe
(1974-1979)

Reeks kortverhalen van François Walthéry en Raoul Cauvin over drie verstokte duivenmelkers die elkaar beconcurreren. Een ervan is een priester. Kort na het vliegende succes van het eerste album, dat met tienduizenden tegelijk (ook als plaatselijke dialectversie) verkocht raakt in Luik en omstreken, schrijft Cauvin al in 1980 het scenario voor een tweede album. Door tijdsgebrek en omdat Walthéry er naar eigen zeggen de moed niet voor heeft, vordert het tekenen ervan uiterst traag. Pas in 2011 komt het album enkel in het Frans uit bij Noir Dessin Production, een uitgeverij dat zich toespitst op speciale albums van Walthéry.

Robbedoes

De Onderzonsen
(1975-1977)

Strookjesstripreeks van Watch en Bom die zich afspeelt in de woestijn. De protagonisten zijn twee naamloze heertjes die in de woestijn ronddwalen op zoek naar voedsel en drinken. Een coyote is vastbesloten de twee mannen te vangen en op te vreten. Het duo waant zich gered als een vliegtuig over de woestijn vliegt, maar het stort neer waarop de piloot in hetzelfde schuitje belandt. Deze reeks met wekelijkse strookjes is niet geliefd bij de lezers van het weekblad Robbedoes en De Onderzonsen verdwijnt daarom al snel uit het blad.

Robbedoes

Gaffel en Gitaar
(1975-1979)

Samen met de avonturenreeks Badminton (twee verhalen tussen 1974 en 1980) is de door Mythic geschreven reeks Gaffel en Gitaar een van de debuutreeksen van tekenaar Marc Hardy Gaffel en Gitaar (tien korte en lange verhalen). De speurders Gaffel en Gitaar staan in hun mysterieuze zaken vaak tegenover de sexy en intelligente slechterik Foxy Lady. De verhalen spelen zich af in de jaren 1920. In een ervan lopen ze zelfs in Brugge rond.

 


 
Robbedoes

Slemper en Slof
(1975-1986)

Raoul Cauvin heeft iets met duo's als helden van zijn komische reeks. In dit geval gaat het om de door Jacques Sandron met overgave neergezette huzaar Slemper in de Grande Armée van Napoleon Bonaparte, meerbepaald in de periode dat de Fransen tegen de Pruizen strijden, en zijn paard Slof. Slemper is een geboren verteller en overdrijft graag over zijn moedige exploten tegenover zijn collega's. In werkelijkheid is hij een lafaard die niettemin steeds weer willens nillens als vrijwilliger wordt uitgekozen om gevaarlijke (en soms nutteloze) missies uit te voeren. Na een hele reeks kortverhalen speelt het duo ook de hoofdrol in een aantal vervolgverhalen, dikwijls verweven met historische gebeurtenissen.

Robbedoes

Ramtamtam en Kierikielie / Vergeten Jungle
(1976-2008)

Nog zo'n duo van Raoul Cauvin is het jongetje Ramtamtam en zijn vriend Kierikilie (een gorilla). Ze beleven avonturen in de Afrikaanse jungle. In deze jeugdige Tarzan-persiflage krijgt het duo te maken met stropers, jagers, smokkelaars, negerstammen, een concurrerende gorilla en het bij gorilla's opgegroeide meisje Pin-up. Halverwege de reeks verandert de titel in Vergeten Jungle en veranderen de kinderachtig klinkende namen van de hoofdpersonages in Kaloem en Kong. Mazel begint tegelijk wat realistischer te tekenen en er komt ruimte voor wat meer horror zoals angstaanjagende dinosaurussen, duivels en levende geraamtes. Na de stopzetting in 1987 beleeft de reeks een eenmalige comeback in 2008 in Spirou. Robbedoes bestond toen al niet meer.

Robbedoes

Woefie
(1976-1987)

Komische dierenstripreeks die start als een gagreeks en evolueert naar een detectivestrip met mysterie alom. Woefie is een kleine hond die het liefst zijn huisje schoonmaakt, paddenstoelen plukt en wandelt, maar altijd weer het ongeluk aantrekt. Woefie is de eerste reeks van Albert Blesteau, de assistent van Peyo die onder andere een avontuur van Steven Sterk tekent, voor hij met Lokje doorbreekt.

 


 
Robbedoes

Chocolarie
(1976-1983)

Chocolarie is een zwak jongetje dat gepest wordt. Als hij zijn bril afneemt, vinden de grootste rampen plaats voor al wie in zijn buurt vertoeft. Zelf heeft hij daar absoluut niets van door omdat hij zonder bril geen zier kan zien. Zijn grootste slachtoffer is de opzichter van de school waar Chocolarie school loopt, maar ook bandieten delen in de klappen. Chocolarie is een van de eerste reeksen die Mittéï (het pseudoniem van Jean Mariette) voor Robbedoes creëert nadat hij de overstap maakt van het weekblad Kuifje.

Robbedoes

Joris Jasper
(1976-1980)

Avonturenreeks van MiTacq en Jean-Michel Charlier die oorspronkelijk in het Franse stripweekblad Pilote verschijnt voor het een tweede kans krijgt in Robbedoes met een herpublicatie van alle verhalen. Joris is een nieuwsgierige knaap die mysterieuze zaken onderzoekt. In 1989 plant Charlier een comeback met Jean-Charles Kraehn als tekenaar, maar door het overlijden van de scenarist blijft het bij slechts één proefplaat. Het gelimiteerde hardcoveralbum Eerste Avonturen bundelt in 1984 drie avonturen in zwart-wit met gewasen inkt die nog steeds indrukwekkend ogen. De drie andere avonturen verschijnen in kleur in de collectie Jeugdzonden.

Robbedoes

Aurora en Ulysses
(1977-1986)

Aurora en Ulysses zijn twee onsterfelijke, jonge centauren van de berg Olympus. Ze schenden een verbod van Zeus en gaan door de poort die de godenwereld met de wereld van de sterfelijken verbindt. Elke keer ze opnieuw door de her en der opduikende poort draven, komen ze in een ander tijdperk terecht in plaats van hun thuis, van ons heden en de middeleeuwen over de Amerikaanse Burgeroorlog tot bij de Amazones. Elke keer kijken de mensen op van deze half mensen, half paarden. Deze reeks verschijnt in de beste grafische periode van Pierre Seron, voor de meeste verhalen bijgestaan door scenarist Stephen Desberg. Seron brengt de centauren samen met zijn Minimensjes in het album De Goudmijn. Het is het laatste optreden van de twee sympathieke mythologische wezens.

 


 
Robbedoes

Brieven uit mijn Molen
(1977-1984)

De poëet in Mittéï grijpt naar de vertellingen van de Provençaalse schrijver Alphonse Daudet voor een reeks kortverhalen met een kwinkslag vol goede luim en vaak een zedenlesje. De verhalen worden gebundeld in drie albums die in de collectie Het Beste uit Robbedoes verschijnen. Het laatste komt enkel in het Frans uit.

Robbedoes

Pieter Pook en Molleke
(1978-1997)

Frédéric Jannin (German en Wij...) hoort dankzij zijn vriendschap met generatiegenoot Thierry Culliford bij de entourage van Thierry's vader Peyo en diens beste vrienden André Franquin en Yvan Delporte. Op scenario van die laatste twee tekent hij een serie over een norse man die met alle geweld een mol uit zijn tuin wil verjagen. De intelligente, sprekende mol vindt een goudschat en betaalt vervolgens huur om te mogen blijven. Maar daarmee is het nog niet uit met de perikelen tussen de twee. In 1981 opent de Debuut-reeks met een verzameling kortverhalen en gags. In 2006 geeft Marsu Productions een Franse integrale uit met een dossier die extra interessant is omdat er getekende tips en aantekeningen van Franquin in verzameld staan.

Robbedoes

Jakke en Silvester
(1978-1984)

Peyo's Jakke en Silvester kent al een lange voorgeschiedenis in Le Soir Illustré met tekeningen van Will, Jo-El Azara, Francis Bertrand, François Walthéry en eventjes Roger Leloup voor een niet voltooid verhaal waarin een voorloopster van Yoko Tsuno voorkomt. Enkel de vier lange avonturen van Walthéry, op scenario van Peyo, Derib en Gos, en een kortverhaal door Will en Peyo verschijnen in Robbedoes en daarna in album in de collectie Jeugdzonden. De hoofdpersonages zijn twee jongens die meestal toevallig in gevaarlijke toestanden verzeilen.

 


 
Robbedoes

Tonnie
(1978-1984)

Tonnie wordt naar een ietwat luguber pension gestuurd. Van zijn ouders mag hij een boek kiezen in een winkeltje. Hij kiest een magisch boek dat hem in een fantasywereld loodst. Die uitstapjes maken van hem een ongeconcentreerde, slechte leerling en een makkelijk mikpunt van spot en pesternijen. In Robbedoes verschijnen zes verhalen, een kerstverhaaltje en vier gags door Christian Darasse en Bosse. Enkel het tweede verhaal, Het Kristallen Penseel, verschijnt in album in de Debuut-reeks. In 2011 had BD Must nog het plan om alle verhalen uit te geven in softcoveralbums, maar door een te geringe interesse ziet de uitgever daar vervolgens van af.

Robbedoes

Mick Mac Adam
(1978-1987)

André Benn is een van de vele assistenten van Peyo die daarna een mooie carrière afleggen met eigenzinnig werk. Na her en der gepubliceerde kortverhalen en gags met verschillende helden en de reeks Tom Applepie in Kuifje tekent hij op scenario van Stephen Desberg zijn langst lopende reeks. Mick Mac Adam is een Schotse detective die te maken krijgt met fantastische en bovennatuurlijke elementen, situaties en wezens die de verhalen soms de richting van de horror opdrijven. Na slechts twee albums in de jaren 1980 bij Dupuis geeft vzw Arcadia alle verhalen uit. Daarmee overtuigr Benn uitgeverij Dargaud om de reeks nieuw leven in te blazen met nog eens vijf albums tussen 2001 en 2009, nu op scenario van Luc Brunschwig.

Robbedoes

Boy / Knokkers zonder Grenzen
(1979-1987)

Na een stripcarrière in Pilote en Kuifje — en ook een sportieve carrière waarin hij drie keer Belgisch kampioen op de 400 meter lopen wordt — lanceert Charles Jarry in 1979 de actiereeks Boy, later Knokkers zonder Grenzen genoemd. Na de doortocht in Robbedoes verschijnt de reeks verder onder de naam Costa in Kuifje. De helden nemen het op voor verdrukten in de Derde Wereld wat de reeks meermaals een maatschappijkritische boodschap geeft.

 


 
Robbedoes

Ginger
(1979-1985)

In 1954 creëert Jidéhem de semi-realistische detectivereeks Ginger voor het stripweekblad Heroïc-Albums naar het voorbeeld van Maurice Tillieuxs Felix. Toen al komen er veel auto's in voor waarin hij zich later veelvuldig zou bekwamen in Robbedoes. Twee jaar later verdwijnt Héroïc-Albums en vindt Jidéhem een plaatsje bij Robbedoes, maar uitgever Charles Dupuis vindt Ginger te realistisch en te gewelddadig voor zijn blad en stuurt hem naar André Franquin met wie een geweldige samenwerking begint voor Guust en Robbedoes en Kwabbernoot. In 1976 herneemt Spirou oude Ginger-verhalen in de bijlage Les Classiques de Spirou als miniboekjes in zwart-wit. Vanaf 1979 volgen gloednieuwe verhalen in het weekblad zelf, dus ook in Robbedoes. Dat is samen met drie albums tussen 1983 en 1985 geen bijster lang leven beschoren en de reeks verdwijnt uit het blad. Ginger beleeft in 2000 een onsuccesvolle en niet-vertaalde comeback bij P& T Productions. Daarna gaat Jidéhem met pensioen.

Robbedoes

Nick
(1980-1982)

In 1980 veroorlooft Hermann zich een uitstapje naar Robbedoes waarin hij op scenario van Morphée, in werkelijkheid zijn schoonbroer Philippe Vandooren, tusen 1982 en 1987 de hoofdredacteur van Robbedoes, de dromerige avonturen van Nick publiceert. Ook op grafisch gebied, met een eenvoudiger tekenstijl, is het een buitenbeentje in de carrière van Hermann. De reeks is een knipoog naar Little Nemo met een gelijkaardige opzet. Elke keer Nick inslaapt, droomt hij van avonturen die hij beleeft met een groepje dieren. In de laatste prent van elk kortverhaal ontwaakt hij meestal bruusk uit zijn slaap. Dupuis geeft drie albums uit van de reeks. Het laatste is een compleet verhaal. In 2017 bundelt Saga Uitgaven alles in een integrale.

Robbedoes

Quasar
(1982-1987)

In de jaren 1980 neemt het sf-genre een hogere vlucht dankzij het fenomenale succes van de Star Wars-films. Ook op stripgebied duikt de ene na de andere sf-reeks op. Quasar is een grimmiger reeks van Chris Lamquet, de latere tekenaar van Alvin Norge. Een jongen krijgt van zijn moeder het robotje Molmol cadeau. Met zijn eigen willetje zet Molmol andere knuffeldieren tegen de moeder op. In latere verhalen is de jongen een volwassen en reist hij samen met zijn goedaardiger geworden Molmol en zijn vriendin door de ruimte waar hij verschillende, chaotische avonturen beleeft. Molmol is zo'n beetje het fetisjfiguurtje van Lamquet. Hij gebruikt het ook als een soort mascotte in andere reeksen waaronder Alvin Norge.

 


 
Robbedoes

Cristal
(1981-1987)

Cristal belandt met zijn ruimteschip op aarde, vlak bij de Arc de Triomphe, onder ogen van heel wat toeristen onder wie de jonge Alain. In zijn armen houdt hij het dode lichaam vast van zijn soortgenoot. Al gauw wordt de alien met de kristalheldere ogen opgejaagd door het leger. Hij krijgt hulp van Alain met wie hij een reeks spannende avonturen beleeft en die zowat de enige persoon op aarde is die Cristal kan vertrouwen. Water blijkt een gevaar te zijn voor Cristal. Hij brandt er zich aan en hij kan ervan sterven. Van deze reeks door Rafael Marcello en Raymond Maric verschijnen zeven verhalen in Robbedoes en alleen de eerste vijf komen in album uit bij Dupuis. Deel 6 en 7 verschijnen in 2000 en 2002 enkel in het Frans bij Regards in zwart-wit. Marcello kan een laatste verhaal niet meer afwerken voor zijn dood. Op vraag van uitgeverij Regards voltooit Jean-Christophe Vergne het verhaal dat in 2014 in album verschijnt.

Robbedoes

Gully
(1983-2008)

Gully lijdt aan melancholie. In Yridor is dat een opzienbarend feit, want in het koninkrijk is iedereen altijd vrolijk. Om de honderd jaar wordt namelijk een melancholicus geboren die iedereen met zijn triestheid dreigt aan te steken. Gelukkig voor Gully sluit hij vriendschap met Mollo uit het naburige rijk Onriflor die omwille van zijn melancholie eveneens werd verbannen. Met deze, jawel, jolige reeks debuteert Alain Dodier in Robbedoes in samenwerking met Pierre Makyo nadat ze in 1981 de reeks hadden gelanceerd in Mercredi dat er na twee jaar mee ophoudt. De verhalen zijn werkelijk hilarisch, ondanks de trieste hoofdfiguren. De auteurs werken in die periode ook nog aan een andere reeks waarmee ze veel meer succes verwerven: Jerome K. Jerome Bloks. Gully wordt daar in 1990 de dupe van. In 2008 keert Gully terug op de pagina's van Spirou en daar volg nog een bijkomend album uit. Helaas, de hoop op een gewenste herlancering vervliegt definitief. Het album raakt zelfs niet vertaald.

Robbedoes

Jimmy Boy
(1984-1995)

Periodestrip in de jaren 1920 en 1930 over een jongen die in een instelling terechtkomt nadat zijn vader ten onrechte een gevangenisstraf kreeg voor onvrijwillige doodslag. Jimmy Boy vlucht weg en reist vervolgens rond in de Verenigde Staten en Canada. Op zijn weg vindt hij heel wat figuren en wordt hij langzaamaan een volwassen knaap. De ene ontmoeting brengt het andere avontuur met zich mee doorheen de albums. Deze wat onderschatte reeks is een creatie van Dominique David, de echtgenote van Philippe Berthet. Op wat zijstapjes na beperkt ze haar latere stripcarrière tot inkleurwerk voor de albums van haar man.

 


 
Robbedoes

De Brozems
(1984-1993)

Motard Charles Degotte kan na het uitdoven van zijn komische reeks De Flagada zijn ei verder kwijt in de gagreeks De Brozems. Alle personages zijn vermenselijke vogels die op motors rijden. De grappen zijn vaak flauw en steunen voornamelijk op woordspelingen die niet altijd overeind blijven in vertaling. Een van de motards steelt vaak de show met zijn oliedomme uitspraken en de slogans op zijn T-shirt die in elk prentje verschillen. Degotte kan in De Brozems zijn ongebreidelde passie voor motors en woordspelingen kwijt. Dat verhindert niet dat hij zich in 1993 het leven beneemt na een lange depressie.

Robbedoes

Roel en zijn Beestenboel
(1985-1994)

Roel en zijn Beestenboel bestaat al langer als komische reeks door Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen voor hij in Robbedoes terechtkomt in een periode waarin het weekblad een meer eigen koers mag varen met Vlaamse en Nederlandse strips. Na een paar jaar is dat avontuur afgelopen, maar Roel en zijn Bestenboel, die ook in Spirou loopt, mag blijven. Roel is een boerenknul die naar de stad trekt. Omdat hij geen afscheid kan nemen van de boerderijdieren neemt hij ze mee. Eerst ondervindt Roel problemen om hen voor zijn huisbaas, die geen dieren op zijn appartement duldt, te verbergen. Later huurt Roel een huis waarin hij met zijn beestenboel een restaurant — vegetarisch uiteraard — probeert te runnen.

Robbedoes

Taco Zip
(1985-2000)

Ook deze absurde strookjesstripreeks start in de zelfstandiger geworden periode van Robbedoes. Op de humor van Luc Cromheecke en Gert Fritzgerald staat geen maat en we leren dan ook met genoegen doldwaze personages als de naïeve politieagent Vantilt, zijn driftige baas kapitein Piep, de belhamels Wilbur en Harold en niet te vergeten de trechterdragende alien Plunk kennen. Taco Zip loopt vanaf 1988 ook in Spirou en stoot daarbuiten door naar onder meer De Volkskrant, De Morgen, Het Belang van Limburg en De Gazet van Antwerpen. Vanaf 2006 starten de auteurs met een van de personages de tekstloze gagstrip Plunk!. Op de cover van het allerlaatste nummer van Robbedoes staat een treurende Vantilt om afscheid te nemen.

 


 
Robbedoes

De Mazdabende
(1987-1996)

Gags en kortverhalen over drie striptekenaars die boven een Mazdagarage een atelier huren waar ze aan hun strips te werken of dat geacht zijn te doen. Marc Michetz is de driftige neuroot, Bernard Hislaire de romantische ziel met de zin voor drama en Cristian Darasse de weinig gedisciplineerde losbol met vele liefjes. Hoewel de drie heren werkelijk een tijd lang een atelier deelden, zijn de verhalen grotendeels gefantaseerd. Darasse is de tekenaar, Hislaire de scenarist voor Tome het van hem overneemt.

Robbedoes

Lokje
(1987-2004)

In 1987 wordt een baby in Robbedoes geboren. Lokje is getooid met een flinke blonde kuif en hij is onafscheidelijk verbonden met zijn troetelhamer waarmee hij vaak destructief optreedt. Hij is beste maatjes met de hond van de buren die met hun grotere nuchterheid betere ouders zouden zijn dan Lokjes eigen vader en moeder. Hun enige kind is rotverwend, zijn gevaarlijke kattenkwaad blijft dan ook vaak onbestraft. Albert Blesteau (Steven Sterk, Woefie) en Christian Godard (die zijn eigen creatie uit 1965 en 1966 herneemt en nieuw leven inblaast) houden het achttien albums vol, deel 18 is weliswaar niet vertaald. Bij deel 9 zat een opblaasbare hamer.

Robbedoes

Luuk Sterrekers
(1988-1994)

Eind jaren 1980 brengt de in Uruguay geboren Fransman Léo Beker wat oude rock-'n-roll op de pagina's van Robbedoes in zijn vijfdelige reeks Luuk Sterrekers. De reeks speelt zich af in de jaren 1950. Het jongetje Luuk maakt deel uit van een gezelschap dat bijzonderheden verzamelt. Luuk kan alle talen begrijpen, maar spreekt ze niet. De reeks zelf herbergt zelf ook nogal wat vreemde snuiters. Zijn neef is een wijnbouwer die de geesten van monniken op zijn domein tolereert. Luuks vriend is een Japanse geleerde die vreemde situaties aantrekt waar buitenaardse voorwerpen, gekke computers en geheimen uit de Koude Oorlog mee te maken hebben. Vijf vervolgverhalen lang biedt Luuk in alle sympathie aangenaam en origineel vertier.

 


 
Robbedoes

Alice en Leopold
(1989-1995)

Olivier Wozniak en Denis Lapière duiken in het Belgische koloniale verleden met deze reeks over een neef en nicht en hun familie die een cacaoplantage runnen in Belgisch Congo in het jaar 1922. De auteurs schuwen de kritiek niet om onderwerpen als slavenarbeid, onderdrukking en de negatieve, maar ook postieve invloed op de zwarte bevolking aan te snijden. Wozniak verandert tijdens de reeks drastisch van tekenstijl. Na vijf albums stopt de reeks met afgeronde verhalen voortijdig. De oplage die toen onvoldoende is, zou vandaag toereikend zijn voor meer avonturen.

Robbedoes

Cupido
(1988-2011)

De mythologische god van de liefde ziet er in de versie van Malik en Raoul Cauvin uit als een bloot, guitig engeltje dat pijlen schiet naar toekomstige verliefden op de aarde. Vaak moet hij zich daarna bij Sint-Pieter verantwoorden voor begane blunders. Een mismatch kan weleens gebeuren. Na 21 albums bij Dupuis, waarvan de laatste vier niet meer worden vertaald, verhuist de stripreeks naar andere uitgeverijen en schrijft Malik voortaan zelf de scenario's.

Robbedoes

Oh! Lieve Hemel
(1990-2017)

Sint-Pieter beslist over wie wel of niet in de hemel belandt en voor zijn bureau staan soms vreemde figuren die al dan niet dom of gruwelijk aan hun einde kwamen. In 1988 introduceert tekenaar Stéphane De Becker alias Stuf en ook wel Staif op scenario van Janry een spelletjespagina in Robbedoes waarin Sint-Pieter, de gate keeper van de hemel, voorkomt. Voor een keer mag Stuf tekenen. Zijn job is namelijk het inkleuren van Janry's Robbedoes en Kwabbernoot-verhalen, De Kleine Robbe en Soda. De spelletjespagina evolueert naar een gagreeks die een kwarteeuw in het weekblad loopt, tot De Beckers dood in 2015. In 2016 en 2017 staan nog een viertal gags in Spirou die Janry zelf tekent. De twee laatste albums raken niet vertaald.

 


 
Robbedoes

De Zappers
(1991-2011)

Voor Kuifje tekent Serge Ernst wekelijks een Knipoogje van Ernst en de komische reeks William Hazehart. Bij zijn overstap naar Robbedoes (Kuifje houdt toch op te bestaan) probeert hij de modernere en jonge lezers aan te spreken met gags over een aan televisie en later technische gadgets verslaafde familie. Jean-Louis Janssens en anderen leveren vaak scenario's. In 2006, na het stopzetten van het weekblad Robbedoes, verandert de reeksnaam in Spirou nog in Zapping Génération. Onder die titel verschijnen gene albums meer in het Nederlands. In 2011 dooft de gagreeks uit waarop Ernst zich toe voortaan toelegt op zijn nieuwe reeks Kale Kop.

Robbedoes

Garage Isidoor
(1991-2012)

Voor heel wat beroepen is plaats in Robbedoes. François Gilson, lange tijd zo'n beetje de verwachte opvolger van Raoul Cauvin, bedenkt voor tekenaar Olis een garagist. In het begin verschijnt de reeks als een strookjesstrip met dan al een belichaming van de clichés van een garagist die klanten te veel geld aanrekent voor te weinig werk. In de latere gags treedt Isidoor vaker op als een hulpvaardige engel (weliswaar tegen betaling) en is hij soms net zo goed een slachtoffer van vervelende klanten of dom personeel. Na acht albums houdt Olis het voor bekeken en volgt Stédo hem op. Stédo ziet daarna meer brood in een gagreeks over brandweermannen (Les Pompiers) waarop Alain Sikorski het vanaf deel 12 van hem overneemt. De reeks verschijnt dan al niet meer in vertaling.

Robbedoes

Taxi Girl
(1992-2006)

Pearl is een taxichauffeur in Parijs en ze staat als vrouw haar mannetje tussen haar uitsluitend mannelijke collega's. Ze wordt verdedigd door haar hondje Kaneel die ook tekeer gaat tegen lastige klanten die niet willen betalen. Voor deze gagreeks tekent Laudec meer realistisch op scenario van zijn Cédric-kompaan Raoul Cauvin. In 1992 is Taxi Girl een relatief vaste aanwezigheid in Robbedoes, daarna duikt Pearl sporadisch op. In 1998 verdwijnt ze uit het blad om in 2006 een laatse keer present te tekenen. Het levert amper twee albums op en een gedoemde vergetelheid.

 


 
Robbedoes

Melisande
(1992-heden)

Het sympathieke heksje Melisande verdient de kost als hulpje op een somber kasteel waar het monster van Frankenstein, een vampier en andere monsters en geesten wonen. Ze studeert aan een toverschool waar ze zich verder bekwaamt in magische spreuken en formules. Ze is de beste van de klas, maar de middeleeuwse dorpelingen zien haar liever op een brandstapel. Haar nicht Melusine is net zo begaafd, maar zij beoefent witte magie terwijl Melisande zwarte magie beoefent. Gaandeweg evolueert de reeks met afgeronde gags en kortverhalen van Clarke en François Gilson meer en meer naar een formule waarbij gags onderdeel zijn van een langer verhaal waarin ook plaats is voor wat drama en sentimenten. Sinds 2013 schrijft Clarke zelf de verhalen. Arcadia vzw is de huidige uitgever.

Robbedoes

De Paparazzi
(1993-2004)

Raoul Cauvin ziet brood in schandaaljournalisten, zogenoemde paparazzi, en stuurt reporter Nico en fotograaf Joy het veld in om schandalen, smeerlapperij van de sterren en ander nieuws te verslaan en in het rioolblad waarvoor ze werken te krijgen. Het perfecte kiekje en het bijhorende praatje bekomen ze zelden ongeschonden. Beroemdheden zijn op hun privacy gesteld en bijten soms van zich af. Na tien delen houdt de reeks op. Mazel stopt met striptekenen en legt zich voortaan toe op kunst: schilderen, gravuren beeldhouwerken, illustratie.

Robbedoes

De Kannibrallen
(1995-2011)

Tien jaar lang, tussen 1995 en 2005, en een laatste eenmalige comeback in 2011, vergasten Jean-Claude Fournier en Zidrou de lezers op een gagreeks over een gezin dat bestaat uit kannibalen. Als ze pizza bestellen, gaat de pizzabezorger in de oven, en zo vergaat het nagenoeg elke bezoeker. Alleen de buurman blijft buiten schot. Dit moet wel een van de vreemdste families zijn uit de stripgeschiedenis. Het leuke aan de albums is dat er een uitgespaarde tandafdruk in staat, alsof iemand een hap uit het album heeft gebeten. Er volgen acht albums en in het Frans al één integrale.

 


 
Robbedoes

De Dragz
(1996-2003)

Een slim drakenjochie en zijn vader zijn de hoofdfiguren in deze uitzinnig getekende gagreeks met een originele insteek en ontvlambare energie. De verantwoordelijken voor het wereldje bevolkt door talloze monsters zijn O'Groj en Corcal die wat tegenwerk bieden aan de vaak ingedommelde gagreeksen in het blad. Helaas is het anarchistische ondertoontje niet voor Robbedoes weggelegd. Na drie albums is het afgelopen, maar de reeks loopt toch mooi zeven jaar in Robbedoes.

Robbedoes

Ludo
(1997-2009)

Ludo is een achtjarige knul die een grote fan is van de strips van Inspecteur Castar. Castar dankt zijn buitengewone sterkte aan een krachtvermenigvuldiger die hij aantrekt. Castar beleeft zijn avonturen in de strip Ludo. Pierre Bailly tekent (en schildert) de belevenissen van Ludo en zijn vriendjes terwijl Vincent Mathy in een klaardere tekenstijl de platen van de fictieve strip Inspecteur Castar voor zijn rekening neemty. Denis Lapière overziet alle werk als scenarist. Van de acht albums zijn er zes vertaald.

Robbedoes

De Boss
(1997-2011)

De aanvankelijk voor De Mazdabende bedachte Boss is de hoofdredacteur van Robbedoes en is een karikatuur van de toenmalige, werkelijke hoofdredacteur Thierry Tinlot. Hij pampert zijn succesauteurs en schopt beginnende tekenaars die hun (amateuristische) platen komen presenteren liever de deur uit. Bij de eerste gags staat naast de naam van scenarist Zidrou tekenaar Thélonius vermeld, maar de kenschetsende tekenstijl verraadt snel dat Philippe Bercovici achter dat pseudoniem zit. Om gedoe te vermijden laat uitgeverij Dupuis Tinlot een contract ondertekenen waarin hij alle rechten op het strippersonage afstaat. De reeks stopt nadat Tinlot ontslag neemt en als hoofdredacteur aan de slag gaat voor Fluide Glacial. De zwakke verkoop van de albums is een extra reden om met de gagreeks te stoppen.

 


 
Robbedoes

Puddingham Palace
(1997-2011)

Deze gagreeks van Isa (Isabelle Denis) volgt een Brits geïnspireerde koninklijke familie van mensen die over een volk van sprekende dieren heersen. Er wordt gelachen met het protocol, maar ook de domheid van de koninklijke figuren is een favoriet mikpunt van spot. De reeks loopt tot 2004 en in 2011 staat nog een laatste gag in Spirou. Niet meer dan vier albums komen daar uit voort.

Robbedoes

Lieve Kerstman
(1999-2004)

In deze reeks vervolgverhalen van Thierry Robin en Lewis Trondheim staat geen enkele dialoog of tekstkader. De aantrekkingskracht zit 'm puur in de actie, visuele humor en de interactie tussen de Kerstman, zijn elfjes, een pinguïn, een professor en een yeti. En ook nog tof getekend.

Robbedoes

Vlooienbaal
(1999-2010)

Vlooienbaal is de bijnaam van de praatzieke bastaardhond die het meisje Margo leert kennen. Margo heeft zes broers en zussen en er is dan ook heel wat leven in huis. Een hond is evenwel niet welkom in huis, zijn luizen nog minder. Margo moet dus clandestien proberen om te gaan met haar nieuwe vriendje. Elke keer Margo's ouders Vlooienbaal in huis aantreffen, wordt hij eruit geschopt. Deze reeks van Carine De Brab (tekeningen), Falzar en Zidrou (scenario's) is de opvolger van Margo en Oscar Pluis die tussen 1994 en 1997 bij Casterman loopt.

 


 
Robbedoes

Oscar
(2000-2009)

Oscar is een guitig weesje met een meer dan levendige fantasie. Net als Peter Pan dist hij iedereen de meest waanzinnige verhalen op over zijn imaginaire vader en moeder. Alleen Karthoum, een Arabische illegaal, doorprikt zijn grappige verzinsels en wordt als het ware zijn echte vader. Christian Durieux en Denis Lapière bieden pretentieloos amusement met veel ruimte voor vrolijke slapstick.

Robbedoes

Violine
(2001-2007)

Violine is een tienjarig meisje. Als ze met haar violet gekleurde ogen iemand strak aankijkt, kan ze zijn of haar gedachten lezen en diepste geheimen te weten komen. Ze weet niet wie haar ouders zijn, maar ze is ervan overtuigd dat haar vader de koning van Zongo is. Met haar gezelschapsmuisje reist ze clandestien naar het Afrikaanse land. De zoektocht naar haar roots confronteert haar met heel wat verrassingen en mysteries. Violine kent een bevlogen start door Fabrice Tarrin en Didier Tronchet. Door meningsverschillen neemt Jean-Marc Krings halverwege deel 3 de tekeningen over. Na deel 5 zet Dupuis de reeks stop. Krings had toen twintig platen getekend van deel 6 die in 2013 in het Frans in een beperkte oplage worden uitgegveven door La Vache qui Médite. In 2018 start bij Casterman alsnog een tweede, Indische cyclus, nu getekend door Baron Brumaire en enkel in het Frans.

Robbedoes

De Duivels van Alexia
(2002-2011)

Alexia is een jonge exorciste en heks in de dop die voor het Centrum voor Research naar Paranormaliteit en Satanisme werkt. Dat Centrum neemt het op tegen bovennatuurlijke verschijnselen die een bedreiging vormen voor het evenwicht op onze planeet. Maar ook in het Centrum wemelt het van de mysteries. Haar oudere collega's zijn bovendien net zo goed vreemde snuiters. Een ervan is een gevallen engel die zijn vleugels verloor en een ander houdt zich schuil in de kelder vanwaar hij via de verluchtingsbuizen en andere tochtgaten en roosters zijn verbeten kritiek op Alexia niet spaart. Deze occulte thrillerreeks van Benoît Ers en Vincent Dugomier wordt door Dupuis in vertaling stopgezet na vier delen. Gelukkig neemt Arcadia vzw in 2018 het stokje over om de rest van de zevendelige reeks uit te geven.

 


 
Robbedoes

Parker & Badger
(2001-2012)

Parker is het type klaploper dat een job meestal niet langer dan één gag kan houden. Dat levert problemen op om de huur te betalen en dat zint Garcia, de conciërge van het flatgebouw, waar Parker en Badger wonen, niet. Badger is dan weer een das die zich liever als hond laat doorgaan. Hij is de slimste van de twee, maar dat belet het duo niet om vast te zitten in hun penibele situatie. Smoezen bedenken om de huur te ontlopen en een zoektocht naar een nieuwe job zijn de belangrijkste activiteiten van het duo. Marc Cuadrado varieert daar onophoudelijk in. Vanaf deel 7 raakt de reeks niet meer vertaald. Deel 8 is het laatste album en verschijnt bij Dargaud waarvoor Cuadrado de gagreeks Ik Wil een Harley voor tekenaar Frank Margerin schrijft. Die reeks stopt al na één deel in vertaling terwijl ze in het Frans gewoon doorloopt.

Robbedoes

Generatie Ego /
Jong Geweld
(2004-2011)

Oorspronkelijk tekent een zekere Steven Hermans deze gagreeks op scenario van Laurent Noblet over vier jongeren (één ervan is een vermenselijkte hond) die per se beroemd willen worden, ongeacht een totale afwezigheid van talent voor wat dan ook. In 2005 trekt de Robbedoes / Spirou de stekker uit de reeks. Philippe Bercovici neemt darana de tekeningen over. Dat levert drie albums op tussen 2007 en 2009 onder de titel Jong Geweld. Het gebrek aan sympathie voor de op roem beluste nietsnutten nekt mee de gagserie.

Robbedoes

Texas Cowboys
(2011-2014)

Een reporter krijgt de opdracht een reeks artikels te schrijven over het "wilde" in het Wilde Westen. Een bende gangsters is op zoek naar hun verdwenen buit. Een femme fatale neemt via het pokerspel en haar verleidingstechnieken wraak op mannen die haar jaren geleden misbruikten. Een sheriff is zo corrupt als de pest en een rosse handelaar vindt spiritualiteit bij de indianen. Al deze intriges lopen naast en door elkaar in Texas Cowboys, een ruige verzameling westernverhalen die rijkelijk baden in pulp, drama en cojones. Alle hoofdstukken van de inmiddels twee albums van deze meeslepende western door Matthieu Bonhomme en Lewis Trondheim publiceert Spirou eerst als bijlages bij het blad.

 


 
Robbedoes

Marzi
(2004-2017)

Marzi is een intieme reeks autobiografische momentopnames, geschetst vanuit de grote verwonderlijke ogen van een levenslustig meisje. Terwijl Polen kreunt onder de laatste stuiptrekkingen van het communistisch regime, vertelt de kleine Marzi ons haar amusante en soms ontroerende verhaaltjes. Marzi is niemand minder dan scenariste Marzena Sowa die als tweeënjarige in Frankrijk belandt en daar haar toekomstige levensgezel en tekenaar van deze reeks, Sylvain Savoia, ontmoet. Het komt in vertaling tot slechts één van de zeven albums. In 2013 onderneemt Blloan een nieuwe poging met een eerste integrale van opnieuw gemonteerde, ingekleurde en aangevulde platen uit de reeks, maar ook deze integrale reeks blijft in het Nederlands onvoltooid.

Robbedoes

Zarla
(2006-2013)

Zarla is de moedige dochter van twee befaamde drakenjagers die op mysterieuze wijze zijn verdwenen. Naar het voorbeeld van haar ouders trotseert ze de gevaarlijkste tegenstanders, maar die zijn allerminst onder de indruk van het piepjonge meisje. Toch weet ze die opponenten steevast te verslaan, verblind door woede. In werkelijkheid wordt ze geholpen door Hydromel, haar hond die eigenlijk een draak is. Hij verblindt het meisje telkens door haar helm voor haar ogen te schuiven terwijl hij Zarla's vijanden wegjaagt. Zarla mag nooit te weten komen wie Hydromel werkelijk is, maar ook Zarla's zoektocht naar haar oorsprong is een rode draad doorheen de vijfdelige reeks van Guilhem (de broer van Christophe Bec) en Jean-Louis Janssens. In het Frans bestaat ook een integrale, in het Nederlands raakt het niet opgepikt.

Robbedoes

Animal Lecteur
(2006-heden)

Op bijna wekelijkse basis animeren Libon en Sergio Salma de openingspagina van het weekblad Spirou met de lotgevallen van een stripverkoper en zijn klanten. Uiteraard staat het bol van de commentaren en kritiek op evoluties in de stripwereld, maar ook de rare gewoonten of onlogische keuzes van striplezers komt ruimschoots aan bod. Scherp en herkenbaar! Deze reeks is niet vertaald.

 


 
Robbedoes

Le Royaume
(2008-heden)

Le Royaume (Het Koninkrijk) is een van de prettigste reeksjes van het laatste decennium in Spirou. De verhalen van Benoît Feroumont hebben een wisselende lengte en spelen zich af in een vredig koninkrijk, binnen en buiten de muren van het kasteel. Feroumont speelt een dozijn personages, met onderlinge banden, tegen elkaar uit tot meerder plezier van de lezer. Deze reeks is niet vertaald.

Robbedoes

Zombillenium
(2009-heden)

Zombillenium, de reeks met een taalfout (een n te weinig) in de titel omwille van visuele redenen, is ook de naam van een noodlijdend pretpark gerund door vampier Francis von Bloodt. De werknemers zijn zelf horrorfiguren zoals zombies, weerwolven en heksen. In deze wereld zijn de mensen de slechteriken. Een opdracht voor een cover van een Halloweenspecial betekent de start voor deze reeks die Arthur de Pins volledig op de computer tekent. In 2017 loopt een animatiefilm in de Franse bioscopen.

Robbedoes

Beeldschoon
(2011-2013)

In dit duistere, subliem getekende sprookje van Kerascoët en Hubert is Sardine een weinig geliefd lelijk eendje dat door haar werk, het fileren van vis, ook nog stinkt. Een betoverde pad geeft gehoor aan haar verzuchtingen en tovert haar om in een weergaloze schoonheid, tenminste in de ogen van de anderen, want zelf ziet ze geen verschil. De plotse gedaanteverwisseling brengt haar aanvankelijk meer in problemen dan dat ze er de vruchten van kan plukken. Uitgeverij HUM! pikt deze reeks in 2015 op voor een vertaling in drie delen met verzamelbox waarbij een extra kortverhaal hoort.

 


 
Robbedoes

Louca
(2011-heden)

Dankzij de vertaling van het inmiddels ter ziele gegane Strip2000 maken ook Nederlandstalige stripliefhebbers kennis met Bruno Dequiers Louca. De puber is onhandig, zit vol twijfels en hij is verliefd. Zijn absolute tegenpool Nathan is knap, sportief, maar ook dood. Als geest kan hij enkel op het voetbalplein van de school rondhangen en enkel Louca kan hem zien. Met Nathans hulp groeit Louca zienderogen uit tot een voetbaltalent, maar de beperkingen gaan ook gepaard met heel wat last. Bovendien wil Nathan te weten komen hoe en door wie hij aan zij einde kwam. Na het verdwijnen van Strip2000 stopt de reeks ook in vertaling.

Robbedoes

Maggy Garrisson
(2013-2016)

Maggy Garrisson is alleen, dik, ze drinkt en rookt en is niet op haar mondje gevalen. Dat kost haar vaak haar job. Na twee jaar zoeken naar een nieuwe job kan ze aan de slag als assistente van een luizige privédetective. Haar eerste opdracht bestaat uit het terugvinden van een ontsnapte kanarie, vervolgens is ze technisch werkloos omdat haar baas in het ziekenhuis belandt. In zijn portefeuille vindt ze mysterieuze tickets waar anderen het op gemunt hebben. Een geestige, afwijkende detectiverserie van Stéphane Oiry en Lewis Trondheim. Deze reeks is niet vertaald.

Robbedoes

Magic 7
(2015-heden)

Ze zijn met zeven. Zeven magiërs met grote krachten. Ze kunnen elk met hun verenigde, specifieke krachten de wereld redden... of vernietigen! Hun nazaten zijn op tienerleeftijd vooreerst bekommerd om op tijd op school te komen. Het duurt niet lang of de zeven weer bij elkaar komen. Kid Toussaint schrijft deze magische tienerreeks met nogal wat personages voor verschillende tekenaars waarvan Giuseppe Quattrocchi en Rosa La Barbera de eerste delen tekenen. De vertaling wordt na vier delen stopgezet. De reeks loopt in het Frans gewoon door. De rechten op een tekenfilmserie zijn inmiddels verkocht.

 


 
Robbedoes

Harmony
(2015-heden)

Het paranomraal begaafde meisje Harmony ontwaakt met geheugenverlies in een onbekende kelder. Ze moet het stellen met mysterieuze stemmen in haar hoofd en een nieuwe telekinetische gave. Ze moet haar geheugen terugkrijgen om het tegen lieden van het leger, die haar zoeken, op te kunnen nemen. Mathieu Reynès roept vele vragen op en ontrafelt de antwoorden doorheen de spannende, eerste cyclus. In vertaling stopt Dupuis na die eerste cyclus van drie delen terwijl de tweede cyclus alvast is begonnen in het Frans.

Robbedoes

FRNK
(2016-heden)

Weesjongen Frank zet het op een lopen wanneer hij in het weeshuis, dat hij net deels sloopte, hoort dat zijn doodgewaande ouders net zo goed nog in leven kunnen zijn. Hij weet niet hoe, maar hij belandt in een prehistorische wereld in een grot met gevaarlijke dieren en oermensen die geen klinkers kunnen uitspreken. Dankzij z'n moderne kennis sluit "Frnk" vriendschap met de oermensen, maar de communicatie verloopt niet van een leien dakje en het komt vaak tot komische misverstanden, maar ook gevaarlijke toestanden. Brice Cossu en Olivier Bocquet maken van deze eigentijdse reeks een hit, althans in het Frans, want na vier delen (die samen een eerste cyclus vormen) houdt Dupuis het in het Nederlands voor bekeken door tegenvallende verkoopcijfers. Leest de jeugd werkelijk geen strips meer of vindt het de weg niet naar dit soort geslaagde stripreeksen?