|
|
G.
Raf Zerk
gepresenteerd door David Steenhuyse |
|
|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
ROBBEDOES / SPIROU
Eerste
verschijning: 1983 • Laatste verschijning:
heden
Tekenaar: Marc Hardy
Scenarist:
Raoul Cauvin |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Sinds 1983
is het doodnormaal om levende geraamtes, geesten met blikkerende tanden,
af en toe rottingsverschijnselen, een permanent kerkhofdecor en een
doodgraver te midden dat alles tegen te komen op de pagina's van het
jeugdblad Robbedoes/Spirou. De verantwoordelijken
voor deze horror zijn Marc Hardy en Raoul
Cauvin. Met G. Raf Zerk (Pierre Tombal
in het Frans met eenzelfde woordspeling) proberen de auteurs aanvankelijk
met korte gags van één tot twee pagina's een lach boven
te spitten rond de dood.
Ook na de dood rusten de dagelijkse beslommeringen
van Rafs eeuwige gasten niet, zo blijkt. Overledenen hebben hun probleempjes
of moeten leren leven met hun dood. Voor uiteenlopende uitdagingen
heeft Raf wel een pasklaar antwoord of een oplossing. Bezoekers schrikken
zich weleens het lazarus als ze geconfronteerd worden met de levende
doden, maar daar raakte Raf zelf snel aan gewoon. Ook vaste bezoekers
leren doorheen de gags en kortverhalen dat er leven is na de dood.
Raf zweert bij de klassieke teraardebestelling. In een café onderhoudt hij vaak verhitte discussies met collega's uit
het vak die zich zelf toeleggen op begrafenissen op zee of op crematie. De
vierde man met wie ze kaartspelen verbaast zich telkens over hun anekdotes
en sterke verhalen. De sexy barmeid kent haar pappenheimers al langer
en kan veel geduld voor de dag leggen, maar af en toe worden de lugubere
verhalen haar toch ook te veel. Rafs wereldje zien we verder uitgebreid worden
met zijn vrouw, de grimmige en dikwijls slechtgezinde De Dood die
over leven en toch wat meer de dood beschikt en klantjes voor Rafs
kerkhof levert, en wat later in de reeks Het Leven, een vrolijk meisje
dat bloemetjes laat verschijnen waar ze huppelt en De Dood het leven
zuur maakt.
Dit moet wel een van de meest bizarre concepten zijn in stripland
en zeker het minst voor de hand liggende personage van scenarist Raoul
Cauvin. Bij het uitwerken van de held stuiten Cauvin en Hardy op verzet
van zowat iedereen bij de uitgeverij, uitgever Charles Dupuis op kop
die de reeks snel de nek wil omwringen en uit zijn blad wil. De dood
is nog een taboe. De vele positieve reacties van de lezers beslissen daar
anders over. G. Raf Zerk mag blijven, maar enkel als animatie
voor het weekblad, niet als albumreeks. Alain De Kuyssche,
de verantwoordelijke voor de albums is namelijk faliekant tegen
albums van de doodgraver. De Kuyssche is op dat moment de voormalige
hoofdredacteur van Robbedoes en hij zegt sowieso njet tegen
albums van alle reeksen die hij zelf heeft gelanceerd en zijn opvolger
Philippe Vandooren heeft stopgezet. Een van die slachtoffers
was Hardy's vorige reeks Gaffel en Gitaar die Hardy op scenario van Mythic vier jaar lang tekende. Die stopzetting
stoort Hardy niet, maar de Kuyssches aanhoudende argumenten tegen
G. Raf Zerk en voor de stopzetting ervan vervelen hem wel.
Het geluk voor en de toekomst van de stripreeks komt door een verkoop
van uitgeverij Dupuis aan de financiële groep
Groupe Bruxelles Lambert (onder leiding van miljardair
Albert Frère), Hachette en
Éditions Mondiales die de buit onder elkaar verdelen.
Dankzij de nieuwe directie, met een zekere Jean Van Hamme
die het weekblad van de definitieve ondergang redt, laat een eerste
album niet lang op zich wachten. De vele lezers die in lezersbrieven
om albums vragen, hielpen die beslissing bespoedigen.
G. Raf Zerk komt op het goede moment voor Hardy. Hij vindt
na een moeizame periode, waarin hij vol twijfels en vragen zit, voor
zichzelf een nieuwe aanpak uit waarin hij tics en gewoontes afleert
en het grafische juk van zijn grote voorbeelden grotendeels afwerpt
zonder hen te verloochenen. Dat leidt naar het aardig volgetekende
Arkel. In de nieuwe formule van het weekblad Robbedoes,
met per nummer zowat een dozijn pagina's per aflevering van de vervolgverhalen,
aangevuld met gags en kortverhalen van komische reeksen en experimentjes, vindt G. Raf Zerk zijn plaats.
Hardy kent Cauvin al enige jaren en hij stelt een samenwerking voor.
Cauvin vraagt Hardy hem een reeks tekeningen te geven: krabbels, schetsen,
losse tekeningen op bierkaartjes of droedels bij het telefoneren.
Hardy weet niet meer wat hij Cauvin precies allemaal heeft geleverd,
maar zijn eigen voortdurende confrontatie met de dood sinds zijn jeugdjaren
moet daarin hebben meegespeeld. Cauvin komt op de proppen met de doodgraver
rond wie intussen meer dan dertig albums zijn gemaakt. Cauvin was
niettemin als de dood voor negatieve reacties die hij verwachtte,
maar lezers beslisten daar dus anders over. Voor hen is er een lang
leven voor G. Raf Zerk. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|