|
|
Yoko
Tsuno
gepresenteerd door Peter D'Herdt |
|
|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
ROBBEDOES / SPIROU
Eerste
verschijning: 1970 • Laatste verschijning:
heden
Tekenaar: Roger Leloup
Scenaristen:
Maurice Tillieux, Roger Leloup |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In 1970 is de op dat moment zevenendertigjarige
Roger Leloup nog
relatief onbekend bij het grote publiek. Nochtans heeft hij er op
dat ogenblik al een indrukwekkend parcours van zowat twintig jaar
in het stripwereldje op zitten en wordt hij door de allergrootsten
geprezen voor zijn nauwkeurige tekenwerk en zijn innemende persoonlijkheid.
Het begint met Jacques Martin, die hij leert kennen
wanneer die in het kapsalon van vader Leloup zijn brillantine komt
kopen en met wie hij in eerste instantie samenwerkt aan de vliegtuigen
van de legendarische Zien en Weten-chromoreeks. De kennismaking
met Martin is overigens niet de eerste toevallige ontmoeting die Leloup
op weg zet naar een rijk gevulde stripcarrière. Als tiener
kreeg hij les van de vader van Maurice Maréchal
(Tante Zenobie), die zijn (technisch) tekentalent ontdekte
en hem aanmoedigde om zich in te schrijven aan het Luikse Sint-Lucasinstituut.
De samenwerking met Martin zet zich door en ook Hergé
zal vlug volgen. In heel wat albums van Alex en Kuifje
dwiensie in de jaren 1950 en 1960 werden getekend, herken je op specifieke
plaatsen de hand van Leloup, zeker als het om voertuigen of technische snufjes gaat, zijn dada. Helemaal gelukkig bij Studio
Martin/Hergé, is Leloup echter niet. Via zijn oude vriend en
stads- en leeftijdsgenoot Charles Degotte (Flagada)
komt hij in contact met verschillende leden van de Robbedoes-redactie.
Eerst assisteert hij Francis bij het tekenwerk aan
Bram Jager, maar wanneer die betrokken raakt bij Jakke
en Silvester, een reeks van Peyo die hij door
tijdsgebrek bijna integraal heeft toevertrouwd aan steeds wisselende
studiomedewerkers, leert ook die laatste de minzame Leloup kennen.
Een aantal toevalligheden (een geplande overname van Steven Sterk
die niet doorgaat, een door Charles Dupuis afgekeurd
Jakke en Silvester-scenario met een Japans nevenpersonage
en een zoektocht naar een realistisch sciencefictionverhaal op vraag
van de redactie van het Duitse zusterblad Eltern) later,
treedt hij voor het eerst in twintig jaar uit de schaduw.
En zo maken de Robbedoes-lezers op 24 september 1970 in
nummer 1693 kennis met Yoko Tsuno. Leloup baseert zich voor haar naam op de Japanse actrice Yoko
Tani en voor haar trekken en gedragingen op zijn adoptiedochter
die ook van Aziatische origine is. De bijdehante Japanse is daarmee na Isabel
(Robbedoes nummer 1654) en Natasja (Robbedoes
nummer 1663) de derde in het rijtje van vrouwelijke protagonisten
die op korte tijd in het weekblad worden gelanceerd. Het scenario
van het kortverhaal Overval in Hi-fi wordt toegewezen aan
Maurice Tillieux en dat is een leugentje om bestwil.
In werkelijkheid heeft hij enkel de dialogen herwerkt, maar hij gebruikt
zijn faam om de nieuwe heldin extra aandacht en Leloup een correcte
plaatprijs te bezorgen. Nog steeds gesteund door Tillieux tekent Leloup
de komende maanden nog vier kortverhalen met zijn prille heldin in de hoofdrol. Ze worden uiteindelijk allemaal
gebundeld in album 4.
Het zijn vingeroefeningen: tekengewijs moet hij de Peyo-school nog
ontgroeien, behalve Yoko is er weinig tot geen karakteruitwerking
en ook naar de juiste toon wordt nog aarzelend gezocht. De humor die
Tillieux in de dialogen introduceert, zal later bijvoorbeeld nagenoeg
volledig verdwijnen, of toch op zijn minst verschuiven naar andere
personages.
De echte grote doorbraak komt een jaar later, met het eerste albumlange
verhaal. In het begin van Trio in het Onbekende, dat vanaf
Robbedoes nummer 1726 wordt voorgepubliceerd,
introduceert Leloup via een gerecycleerd ideetje uit het fameuze
afgekeurde scenario voor Jakke en Silvester twee
sidekicks die Yoko onvoorwaardelijk zullen blijven bijstaan: de bedachtzame
en zachtaardige compagnon Ben (hij heet eerst nog Max) Beeld en de
mopperende en impulsieve "maag met voeten" Paul Pola. In
hetzelfde verhaal maakt de lezer ook kennis met de Vineanen, een buitenaards
volk met blauwe huid, wier naam is gebaseerd op een reclame voor
Nivea, ook weer uit het kapsalon van vader Leloup, en in het bijzonder
met Khany die naast Yoko's hartsvriendin ook de aanleiding voor een
rist aan buitenaardse avonturen zal worden. Nog een — volgens
de critici te grote — troep met andere nevenpersonages, meestal
vrouwen, zal volgen: de Vineaanse Poky, de Duitse Ingrid Haebler,
de Schotse Emilia, de Vlaamse Mieke en natuurlijk tijdreizigster Monya.
Hoewel de karakteruitwerking volgens sommigen ietwat te veel naar
idealisme neigt, zowel bij Yoko zelf als bij de meeste secundaire
personages, wordt de authenticiteit en herkenbaarheid van de figuren
een gigantische troef. De reeks wordt de volgende vijftig jaar, gegangmaakt
door de minutieus uitgewerkte scenario's en het perfectionistische
tekenwerk, een van de steunpilaren van het weekblad. De knappe en
schijnbaar onbereikbare — ze wordt zelden op een faux pas betrapt
— titelheldin wordt daarbij zonder meer iconisch. Ook De Tempel
der Onsterfelijken, het achtentwintigste en voorlopig laatste
deel in de reeks, wordt in 2017 nog steeds voorgepubliceerd in het weekblad.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|