|
|
Jess
Long
gepresenteerd door David Steenhuyse |
|
|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
ROBBEDOES / SPIROU
Eerste
verschijning: 1969 • Laatste verschijning:
1995
Tekenaar: Arthur Piroton
Scenaristen:
Maurice Tillieux, Jacques Raes, Arthur Piroton, Croze, Stephen Desberg,
Raoul Cauvin, Francis Dorao, Marc Wasterlain, Mythic, Dom,
Zidrou |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op advies
van Hergé himself volgt de jonge
Arthur Piroton tekenlessen via briefwisseling van
een Franse school. In 1950 publiceert hij zijn eerste vervolgstrip
in een krant. Na nog wat krantenverhalen neemt zijn carrière
een wending wanneer hij in 1956 wordt aangeworven bij Dupuis
als illustrator voor artikels en leesverhalen die in Sprint
en Bonnes Soirées verschijnen. Net zoals veel andere
realistische tekenaars doorloopt hij in Robbedoes de leerschool
van de Oom Wim-verhalen waarvoor hij tussen 1958 en 1978
vierenveertig leerzame kortverhalen maakt. Een eerste eigen reeks
is Michel en Dick (1962-1968) op scenario van Charles
Jadoul over twee jongens die modelvliegtuigjes bouwen en
allerlei avonturen beleven. Een prettig intermezzo is zijn samenwerking
met Paul Deliège voor De Krobbels
onder het gezamenlijk pseudoniem Max Ariane waarvoor
hij het realistische gedeelte voor zijn rekening neemt terwijl Deliège
de op wereldmacht beluste wezentjes tekent. Na één verhaal
in 1968-1969 gaat Deliège alleen met de reeks door. Intussen
creëert Piroton op scenario van Maurice Tillieux
de politiestrip Jess Long, zijn bekendste reeks.
Jess Long is een stoïcijnse, pijp rokende FBI-agent die met zijn
partner Slim Sullivan, een goeie schutter, uiteenlopende misdaadzaken
onderzoekt. Zijn speelveld is de Verenigde Staten waarvoor Piroton
zich uitgebreid documenteert, vaak dankzij foto's van vrienden die
de VS bezoeken of er wonen. Een enkele keer (in Poedersneeuw)
bezoekt hij het buitenland, meerbepaald de FN-wapenfabriek in België.
De stripreeks start met stevig opgebouwde en veel actie bevattende,
opeenvolgende kortere verhalen die later gebundeld worden in albums
met de ondertitel Ongewone Verhalen. Tillieux bedenkt de
detectivereeks speciaal voor Piroton wiens op Amerikaanse leest geschoeide
tekenstijl naar het voorbeeld van Alex Raymond (Rip
Kirby) hij wel kon appreciëren. De manier waarop Piroton het licht van zaklampen,
spotlichten of schijnwerpers tekent, met honderden streepjes die de
lichtstralen verbeelden, is een gedurfd handelsmerk van de tekenaar.
Ook uitgever Charles
Dupuis zag graag het talent van Piroton verder ontwikkeld worden.
Zoals hij wel vaker doet in zijn drukke schrijfperiode, herneemt Tillieux
oude Félix-verhalen om ze aan te passen naar intriges
voor Jess Long. De toon van de eerste onderzoeken neigt vaak naar horror en het fantastische
waarmee Jess Long sowieso buiten de toon van het weekblad Robbedoes valt. Tot Tillieuxs grote spijt blijft een groter succes
uit. Na zijn dood in 1978 nemen verschillende scenaristen het van
hem over. De afwijkende toon wordt achterwege gelaten en de reeks
krijgt een zuivere politiesfeer. Jacques Raes, Francis
Dorao, Dominique Letellier alias Dom,
en Croze schrijven verschillende verhalen, maar breken
zelf niet door in het stripwereldje. Stephen Desberg
en Mythic publiceren naast en na hun verhalen voor
Jess Long nog vele reeksen in het realistische en komische
genre. Verrassend genoeg leveren ook de komische grootgewichten Raoul
Cauvin, Marc Wasterlain en Zidrou
een bijdrage aan Jess Long.
In 1994 stopt Piroton met de reeks die dan eenenwtintig albums telt.
Twee jaar later overlijdt hij. Aan zijn vrouw had hij laten weten
dat hij niet wenste dat de reeks door een andere tekenaar zou overgenomen
worden. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|