|
 |
De
Blauwbloezen
gepresenteerd door Mario Stabel |
 |
|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
ROBBEDOES / SPIROU
Eerste
verschijning: 1969 • Laatste verschijning:
heden
Tekenaars: Louis Salvérius, Willy Lambil
Scenarist:
Raoul Cauvin |
|
|
 |
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
Als eind jaren
1960 Lucky Luke de Robbedoes-stal verlaat, moet
Charles Dupuis op zoek naar een nieuwe westernstrip
voor zijn tijdschrift. Hij geeft twee jonge studiomedewerkers, Louis
Salvérius en Raoul Cauvin, de kans
zich te bewijzen en beide heren zullen hem niet teleurstellen. Toch
loopt het aanvankelijk allemaal niet van een leien dakje. Om uit het
vaarwater van de klassieke westernreeksen als Lucky Luke,
Jerry Spring en Blueberry te blijven, moeten ze
een nieuwe insteek verzinnen. In plaats van voor één
protagonist te gaan, kiezen ze voor een duo Noordelijke soldaten dat
geflankeerd wordt door een aantal kleurrijke nevenpersonages: De
Blauwbloezen (Les Tuniques Bleues) zijn geboren! De
reeks wordt een instant succes en telt ondertussen meer dan zestig
albums.
In het prille begin spelen de verhalen zich vooral af in indianengebied.
De soldaten zijn gelegerd in Fort Bow en vanuit dit basiskamp moeten
ze regelmatig de nodige brandjes gaan blussen. Gaandeweg eisen sergeant
Cornelius Chesterfield en korporaal Blutch meer en meer de aandacht
op in de verhalen. Als een geüpdatete versie van een Laurel
and Hardy brengen ze met hun komische strapatsen het nodige
vuur in de reeks.
Louis Salvérius overlijdt veel te vroeg in 1972 en Willy
Lambilotte (Lambil) wordt aangezocht om
album nummer vier, Outlaw, verder af te werken. Het verschil
in tekenstijl is vrij groot: Lambil kiest voor meer realistische proporties
en verlaat voor een deel de cartooneske stijl van Salvérius.
De lezers zijn niettemin enthousiast en zo mag Lambil de succesreeks
blijven tekenen, al verschijnen er tussendoor nog twee albums met
oude kortverhalen van Salvérius. Geleidelijk zien we ook de
Amerikaanse Burgeroorlog in de verhalen doorsijpelen. Cauvin begint
zich uitvoerig te documenteren en hangt zijn humoristische verhalen
meer en meer op aan een waargebeurde historische kapstok. Zo verschijnt
bij het colofon ook regelmatig een authentieke gravure die moet weerleggen
dat de ongelooflijke verhalen van onze blauwhemden Münchhausenachtige
proporties beginnen aan te nemen. Luchtballonnen, duikboten, kamelen,...
je kan het zo gek niet bedenken of de secessielegers hebben er op
een bepaald moment wel mee te maken gehad.
We zien beide auteurs steeds beter op elkaar ingespeeld raken en zo
lanceren ze in 1974 nog een andere gesmaakte reeks: Arme Lampil,
over het wel en wee van een gestresseerde striptekenaar. Heel af en
toe wagen de geestelijke vaders zich in De Blauwbloezen ook
aan een vleugje maatschappijkritiek. De zinloosheid van een oorlog
is altijd onderhuids aanwezig in de scenario's, maar in deel 35, Kapitein
Nepel, blijkt de racistische kapitein Nepel uit dezelfde extreemrechtse
klei geboetseerd als Jean-Marie Le Pen, de polariserende
Franse politicus. Voor de rest blijven de cameo's redelijk beperkt.
Hoe Blutch en Chesterfield elkaar ontmoet hebben, komen we te weten
in de albums Hoe het Begon en De Groene Jaren, die
grotendeels opgevat zijn als een langgerekte flashback. Hoewel beide
mannen elkaars bloed kunnen drinken, zullen ze — als de nood
het hoogst is — toch steeds weer voor elkaar door een vuur gaan.
Die voortdurende hetze tussen de personages loopt als een rode draad
door de albums en het aanhoudende gehakketak blijft ook na vijftig
jaar voor de nodige vertrouwde hilariteit zorgen. Naast beide hoofdpersonages
verdienen ook ijzervreter kapitein Ambrose Stark en de Zuidelijke
soldaat Kakkerlak een speciale vermelding. Zij brengen het duo regelmatig
in nauwe schoentjes/soldatenboots. Gelukkig kan Blutch rekenen op
de appelflauwtes van zijn merrie Arabesk die hem zo op geregelde tijdstippen
uit de penarie haalt. De enige die Chesterfields ruwe bolster af en
toe kan doorprikken, is Mathilde Appeltown, ook al lopen zijn onhandige
versierpogingen meestal op niks uit.
De Salvérius-verhalen worden nu verzameld in een tweedelige
en goed gedocumenteerde integrale. Lambil zelf ziet een bundeling
van zijn albums vooralsnog niet zitten, al heeft uitgeverij Rombaldi
(een soort postorderafgeleide van uitgeverij Dupuis)
de eerste zestig albums al wel uitgebracht in vijftien vierdubbele
Franstalige delen. In 2016 doet het kruim van de hedendaagse strip in dertien kortverhalen zijn petje
af voor het origineel in een hommagealbum. Een mooi eerbetoon is dit aan twee oude rotten
in het vak die ons — wars van alle trends — nog elk jaar
weten te verblijden met een nieuw album. |
|
|
 |
|
|
|
|
 |
|
|
|
|