|
|
Geniale
Olivier
gepresenteerd door Mario Stabel |
|
|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
ROBBEDOES / SPIROU
Eerste
verschijning: 1963 • Laatste verschijning:
1988
Tekenaar: Jacques Devos
Scenarist:
Jacques Devos |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geniale
Olivier, in album Meneer Kweeniewa en Geniale Olivier,
is een reeks van de Brusselaar Jacques Devos. De
eerste drie verhalen verschijnen als microboekjes in Robbedoes in
1963, 1964 en 1966 en in 1969 maakt het zelfverklaarde genie de overstap
naar de weekbladpagina's met gags en kortverhalen. Ondanks enkele
tussendoortjes als Victor Sebastopol, Poncho en
een geïllustreerde rubriek over historische wapens is Geniale
Olivier altijd Devos' belangrijkste activiteit gebleven en hij
zal de reeks blijven tekenen tot aan zijn pensioen in 1988. In totaal
zullen er tussen 1974 en 1989 zeventien albums verschijnen. In 2007
brengt zoon Jean-Jacques Devos postuum ook nog het
album Le Génie Grand D uit met onuitgegeven verhalen
over de jonge bolleboos. Daarnaast krijgt de man gerenommeerde tekenaars
als Roger Leloup, Raoul Cauvin en
Malik zover dat ze hun medewerking verlenen aan een
gelimiteerde portfolio over het werk van zijn vader. Die wordt eveneens
in 2007 uitgebracht.
Het hoofdpersonage is natuurlijk Olivier Knobbel (Olivier Delabranche
in het Frans). Hij is goed onderlegd in de wetenschappen, maar schiet
schromelijk tekort in vakken als taal en geschiedenis. Dit noopt hem
dan ook om alles uit de kast te halen om zijn zwakke resultaten te
pimpen. Zo zien we in de avonturen onder andere robotten, gedachtelezers,
onzichtbare regenjassen en tijdmachines passeren. Door zijn experimenten
slaagt hij er altijd in om heel wat mensen tegen zich in het harnas
te jagen, niet in het minst zijn leraar Meneer Kweeniewa (Monsieur
Rectitude). Vaak leidt dit tot strafwerk of nablijven. Geliefkoosd
slachtoffer is zijn goeie vriend Frits (Flafla) die meestal met hem
in de klappen deelt. Ook de dommekracht / nemesis van dienst, Samson
(Absalon), wordt op regelmatige basis gebruikt als proefkonijn. Als
hij indruk wil maken op zijn vriendinnetje Betty (Berthe) leidt dit
vaak tot misverstanden en een ongelukkige afloop.
Alles aan de reeks straalt dat typisch vroege jaren 1970-sfeertje
uit: de lange, warrige kapsels, een overdosis jeans, de olifantenpijpen
en natuurlijk de toenemende interesse voor techniek. We mogen niet
vergeten dat de ruimtewedloop rond die periode ook zijn hoogtepunt
kent en mensen confronteert met onbegrensde technische mogelijkheden.
Hoewel de avonturen een vrij rigide opbouw kennen (probleem > uitvinding
> nieuw probleem), slaagt Devos erin om door zijn ongebreidelde
fantasie het steeds weer boeiend te houden. Zo kijken de lezers telkens
opnieuw reikhalzend uit naar de volgende nieuwe wacko uitvinding die
de auteur hen presenteert.
In 1999 laten comicicoon Alan Moore en tekenaar Kevin
Nowlan een zekere Jack B. Quick opdraven in hun Tomorrow
Stories. Niet alleen komen de avonturen nogal hard overeen met
die van Geniale Olivier, ook zijn uiterlijk (blond, rond
brilletje) lijkt duidelijk op Devos' personage gebaseerd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|