|
|
Jaap
gepresenteerd door David Steenhuyse |
|
|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
ROBBEDOES / SPIROU
Eerste
verschijning: 1961• Laatste verschijning:
1996
Tekenaars: Paul Deliège, Maurice Rosy
Scenaristen:
Maurice Rosy, Maurice Kornblum, Paul
Deliège |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Paul
Deliège is letteraar van de Nederlandse teksten van
Robbedoes terwijl hij zijn eerste stripjes mag publiceren
in het weekblad. De lancering van de Micro-bibliotheek, een
idee van Yvan Delporte en Maurice Rosy,
is een gouden kans voor hem. Rosy stelt hem een verhaal voor met een
antiheld die hij al had laten goedkeuren door uitgever Charles
Dupuis na een gesprek over wat een ideale stripheld is. Rosy
bedacht een held die integendeel lelijk en immoreel is en in telkens
hetzelfde decor avonturen beleeft. Hij kwam op de proppen met de gevangene
Jaap die uit de gevangenis Inzepoket wil ontsnappen. Serge
Gennaux (De Ballonnenprater) kreeg eerder het voorstel,
maar sloeg het af. Rosy schrijft het scenario en levert de potloodtekeningen.
Het inkten en het uitschrijven van de dialogen laat hij over aan Deliège.
Jaap de Uitbreker verschijnt als microverhaal in Robbedoes
nummer 1204. Twee nummers ervoor maken Deliège en Rosy hun
gezamenlijk debuut in de collectie met Sigismond en de Ballon.
In de Micro-bibliotheek verschijnen vervolgens tachtig verhalen
van Jaap tussen 1961 en 1972. Hij is daarmee recordhouder
van het hoogste aantal albumpjes in de Micro-bibliotheek.
In 1966 duikt de gevangene al een eerste keer op met grotere pagina's
buiten de beperkingen van de microverhalen die Deliège vaak in twee weken,
soms op één dag moest tekenen.
Jaap wint zijn verdere bestaansrecht dankzij uitstekende
uitslagen in opiniepeilingen over weerkerende helden in de Micro-bibliotheek
waar hij bovenaan eindigt. Daardoor verschijnen er ook acht albums
in de Franstalige collectie Gags de Poche van Dupuis.
Het wereldje van Jaap en Inzepoket is dan al grotendeels gevormd.
De aardige gevangenisdirecteur is tuk op taarten en heeft het beste
voor al zijn gevangenen voor. Hij verstrekt zijn gedwongen gasten
spaden en houwelen omdat ze zo graag gaten maken. Jaaps handlanger
en luitenant Kees Kwast bedenkt het ene faliekante idee na het andere
om zijn baas uit de nor te krijgen. Eerlijke Joop is het tegendeel
van wat zijn bijnaam laat uitschijnen en is een bruut die anderen
vaak een dreun verkoopt. Cipier Stonie moet zich niet alleen bekommeren
om de gevangenen, maar ook om een steen die overbleef na een ontsnappingspoging
van Jaap. Om bureaucratische redenen moet Stonie die steen overal
meezeulen. Net zoals Jaap doorheen heel de reeks probeert te ontsnappen,
onderneemt Stonie herhaaldelijke pogingen om van zijn steen af te
raken. Het lukt hem eindelijk in het allerlaatste verhaal van Jaap
waarin deze laatste zelf ook eindelijk op vrije voeten komt na het
sluiten van de gevangenis.
Het hoge slapstickgehalte van de eerste verhalen is te danken aan
de invloed van stille films die Deliège met Rosy ging bekijken,
voornamelijk oude films van Mack Sennett, Charlie
Chaplin, Max Linder en Buster Keaton
en net zo goed films uit hun eigen periode van onder meer Jacques
Tati. Het ritme en het repetitieve karakter met weerkerende
situatiehumor komt terug in de stripreeks.
Eind 1960 komt er een kink in de kabel. Robbedoes verandert
van stijl en Rosy voelt zich niet langer op zijn gemak bij de nieuwe
generatie stripmakers die staat te dringen. Hij ontmoet vertegenwoordiger
Maurice Kornblum die graag schilder wil wouden. De
twee werken samen om verhalen te bedenken. Deliège ziet geen
meerwaarde aan Kornblums werk en stopt in 1969 met Jaap.
Hij creëert daarop De Krobbels die hij in samenwerking
met Arthur Piroton een eerste avontuur laat beleven
om de wereldmacht te grijpen. Hij schrijft ook scenario's en plotjes
voor tekenaars als Louis Salvérius, Noël
Bissot, Raymond Macherot (een paar verhalen
van Snoesje) en Lagas. Rosy neemt dan maar
zelf de tekeningen over en werkt samen met Kornblum de rubriek Het
Wereldje van Jaap uit met korte strips, teksten en artikeltjes
die in Robbedoes verschijnen. In Spirou kent het
ook een eigen leven als Bobo Magazine, een aparte bijlage
van acht tekstloze pagina's voor de jeugd. Dat concept houdt het geen
jaar uit doordat de wegen van beide heren uit elkaar gaan.
In 1973 verkoopt Rosy zijn rechten op Jaap aan Dupuis en
houdt hij het stripwereldje voor bekeken. In Paul Deliège wordt
natuurlijk de ideale overnemer gezien. Intussen zwiert nieuwe hoofdredacteur
Thierry Martens geleidelijk aan de microverhalen uit Robbedoes
en krijgt Jaap een vaste stek in het blad. Voortaan schrijft
Deliège zelf de scenario's. Julos en Didgé helpen hem
af en toe een handje. Delièges tekeningen worden expressiever,
de verhalen krijgen meer samenhang, maar de komische noot blijft het
belangrijkste. Gags, kortverhalen en vervolgverhalen wisselen elkaar
af en het lukt Jaap zelfs af en toe om van de vrijheid te snoepen
met de bedoeling naar Acapulco door te reizen. Helaas voor hem duren
die gelukte ontsnappingen nooit lang.
Hoe Jaap in de gevangenis terechtkwam, vernemen de lezers van Robbedoes
pas in nummer 2594 uit 1987. Van de rechter krijgt hij dertig jaar
dwangarbeid voor het stelen van een fiets. Jaap begrijp niets van
die buitenproportionele straf. Alleen de lezer komt te weten dat die
fiets toebehoorde aan de rechter.
In 1996 organiseert Robbedoes een wedstrijd waarbij de steen
van Stonie gewonnen kan worden. De arme cipier raakt nog steeds niet
van de steen af omdat de winnaar de steen niet komt ophalen. De werkelijke
steen blijft nog jaren stof vergaren in het archief. Later dat jaar
gaat Deliège met pensioen en geeft hij Jaap de vrijheid.
De stripreeks telt zestien albums. Dupuis geeft in 2010 een Franstalige
integrale uit op pocketformaat met daarin de eerste microverhalen.
Het blijft bij dat ene album. Daarnaast zijn er in het Frans nog diverse liefhebbersuitgaven
bij kleinere uitgeverijen. Op eigen houtje reanimeert een zekere Ydel
tussen 2010 en 2014 de vroegste vorm van Jaap voor nieuwe cartoons
en gags die hij op internet
publiceert. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|