|
|
De
Smurfen
gepresenteerd door Reinout Vangeel |
|
|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
ROBBEDOES / SPIROU
Eerste
verschijning: 1959 • Laatste verschijning:
heden
Tekenaars: Peyo, Studio Peyo
Scenaristen:
Peyo, Yvan Delporte, Studio Peyo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waar die Smurfen
toch vandaan komen? We kennen intussen het antwoord op die vraag en
het is niet waar de Smurfenhuisjes staan, maar ergens in 1957 aan
een gastronomische tafel waar bedenker Peyo (Pierre
Culliford) samen met André Franquin
van een lekkere hap geniet op vakantie in De Haan. Peyo wil Franquin
vragen het zoutvaatje aan te geven, maar hij kan niet op het woord
komen en hij vraagt zijn vriend of hij "de schtroumpf" even
kan doorspelen. "Hier, schtroumpf aan", antwoordt Franquin
en de twee hebben er zo'n lol in dat ze de rest van de maaltijd Smurfs
praten.
Een jaar later krijgt Peyo een eurekamoment. Wanneer hij een dwergenvolkje
nodig heeft voor zijn lopende reeks Johan en Pirrewiet, daagt
het hem in grote, blauwe neonletters: de Smurfen, natuurlijk! De Smurfen
maken voor het eerst hun opwachting in De Wonderfluit, later
De Fluit met Zes Smurfen genoemd, en danken hun blauwe kleur
aan Peyo's vrouw Nine. Roze kan voor Peyo niet, want
dat zou hen te menselijk maken, geel was een ongelukskleur en groene
Smurfen zou je niet zien staan in het gebladerte, terwijl rode Smurfen
daar dan weer te fel zouden opvallen. Blauw dus, al duiken er in het
eerste echte Smurfen-verhaal ook zwarte Smurfen op nadat
een Smurf in het bos gestoken wordt door de BZZ-vlieg. Hij wordt helemaal
zwart en verandert in een soort zombie die alleen nog maar "gnap"
kan uitbrengen. Hij besmet andere Smurfen door in hun staart te bijten
en al snel zit het Smurfendorp met een epidemie van apocalyptische
proporties.
De Zwarte Smurfen verschijnt in 1959 als microverhaal bij Robbedoes omdat toenmalig hoofdredacteur Yvan
Delporte brood ziet in die kleine blauwe mannetjes uit Johan
en Pirrewiet. Delporte werkt samen met Peyo aan de verhalen en
verfijnt ook de Smurfentaal verder.
Uitgever Charles Dupuis deelt aanvankelijk het enthousiasme
van zijn hoofdredacteur niet en gaat pas overstag als blijkt dat de
Smurfen ook tekenfilmpotentieel hebben voor zijn animatiestudio TVA.
Die studio begint met een eerste tekenfilmreeks van tien afleveringen
die heel ambachtelijk uitgesneden papieren figuurtjes fotografeert
en animeert. De tekenfilmversie van De Fluit met Zes Smurfen
(1975) is al van een heel ander kaliber en wanneer de gerenommeerde
Amerikaanse studio Hanna-Barbera (The Flintstones,
Scooby-Doo,...) in 1981 zijn gekende tekenfilmreeks maakt,
veroveren de Smurfen de hele planeet. Tussen 2011 en 2017 verschijnen
bij Sony en Columbia Pictures nog
drie blockbusters. In de eerste twee spelen CGI-Smurfen samen met
echte acteurs, de derde is een volledig 3D-geanimeerde animatiefilm.
De Smurfen zijn ook hot op gebied van merchandising — van de
bekende pvc-poppetjes tot Smurfenbrood — en ook in de reclamewereld
zijn ze een hit. Het maakt dat het voor Peyo met zijn verschillende
reeksen en projecten moeilijk wordt om het allemaal in zijn eentje
te bestieren en hij moet andere tekenaars inhuren om hem te helpen
met het tekenwerk. Daarom richt hij al in de jaren 1960 Studio
Peyo op, waar onder anderen Will (Baard
en Kale, Isabel), Gos (Guus Slim,
De Katamarom), Lucien De Gieter (Papyrus),
Marc Wasterlain (Dokter Zwitser), Albert
Blesteau (Woefie) en André Benn
(Mick Mac Adam) de revue passeren. De zeventienjarige François
Walthéry (Natasja) leert er vanaf 1963 de
stiel.
In 1963 debuteren de Smurfen, nadat ze nog een keertje zijn opgedoken
bij Johan en Pirrewiet (Het Onzalige Land, 1962)
ook in het weekblad met De Vliegende Smurf en de reeks verschijnt
vanaf dan ook in albumformaat. De zes eerder verschenen microverhalen
(in het Nederlands raakten er slechts drie vertaald) worden hertekend
en de eerst wat spitse, slungelige Smurfen krijgen de iets vollere,
ietwat rondere look zoals we ze vandaag nog kennen. De gerecycleerde
microverhalen krijgen hun plaats in de mix van de eerste albums, die
vaak een aantal kortere verhalen bundelen. Aan het aantal Smurfjes
bovenaan de kaft kan je zien hoeveel verschillende Smurfen-verhalen
een strip bevat.
De wereld van de Smurfen staat intussen helemaal op punt. In een niet
nader bepaald middeleeuws tijdvak wonen en werken ze onder de hoede
van de wijze Grote Smurf in het bruisende Smurfendorp. Hun voortbestaan
wordt bedreigd door de wrede tovenaar Gargamel en zijn sluwe kat Azraël.
Er zijn zo'n honderd Smurfen. Die zien er voor het overgrote deel
hetzelfde uit, maar hebben erg uiteenlopende karakters. Delporte geeft
er minstens negentig een eigen naam en bedenkt hen aan de hand van
verschillende menselijke trekjes. We gaan hier niet het hele rijtje
af, maar iedereen kent fanfavorieten als regelneef Brilsmurf, Moppersmurf
en Lolsmurf. Daar komen er later nog meer bij, zoals de Smurfin, die
door Gargamel bedacht wordt als een gruwelijk plan om de tot dan exclusief
mannelijke Smurfengemeenschap ten gronde te richten, maar na tussenkomst
van Grote Smurf alle Smurfenhartjes steelt.
Van De Smurfen verschijnen dertien albums bij Dupuis
en onze blauwe vrienden blijven een van de topreeksen van het weekblad
tot Peyo in 1989 opstapt bij de uitgeverij. De volgende drie Smurfen-albums
brengt Peyo uit bij zijn eigen Cartoon Creation en
vanaf De Geldsmurf (1992), Peyo's laatste album voor zijn
dood, vindt de reeks onderdak bij Le Lombard, waar
ze vandaag nog steeds loopt in het Frans. In 2008 verwerft Standaard
Uitgeverij de Nederlandstalige uitgeefrechten van De
Smurfen. Die uitgeverij brengt alle albums opnieuw uit en voert
gaandeweg ook twee restylingen door van de albumcovers, die tot dan
steeds de stijl en vormgeving van de eerste Dupuis-albums hebben gevolgd.
In 2018 verschijnen bij Standaard Uitgeverij ook vertalingen van de
niet te versmaden patrimoniumintegrales die Dupuis tussen 2013 en
2016 in het Frans uitbracht. Die bundelen enkel de bij Dupuis verschenen
Smurfen-verhalen in de chronologische volgorde waarin ze
in Spirou te lezen waren. Vergezeld van dossiers en scans
uit de magazinepagina's, voeg je daarmee een onmisbaar stukje Franco-Belgische
stripgeschiedenis toe aan je boekenkast. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|