|
|
De
Timoers
Beelden uit de
Wereldgeschiedenis
gepresenteerd door Peter D'Herdt |
|
|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
ROBBEDOES / SPIROU
Eerste
verschijning: 1953 • Laatste verschijning:
1997
Tekenaar: Sirius
Scenaristen:
Xavier Snoeck, Sirius |
|
|
|
|
|
|
|
In het begin
van de jaren 1950 moeit de censuur zich steeds vaker met de inhoud
van het weekblad Robbedoes. Een van de belangrijkste slachtoffers
wordt De Blauwe Sperwer, de avonturenstrip van Sirius
(Max Mayeu) die intussen een van de steunpilaren
van het weekblad is. Sirius moet dus op zoek naar een nieuwe reeks.
Voor Xavier Snoeck, een schrijver en scenarist van
stripverhalen, heeft hij in de jaren 1940 nog teksten in Robbedoes
geïllustreerd. Ook in het kader van een reeks uit de Dupuis-stal,
L'Hebdomadaire des Grands Récits, met honderdvijf
geïllustreerde romans die enkel in het Frans verschijnen en waarin
onder andere Jan Kordaat enkele niet-verstripte avonturen beleeft,
hebben beide mannen samengewerkt. Zo verschijnen tussen 1948 en 1950
vijfentwintig verhalen van Cor, een centrale held die zijn avonturen
beleeft in verschillende tijdvakken. Eigenlijk blijkt Cor telkens
een afstammeling te zijn met dezelfde fysieke kenmerken. Dat oude
idee recycleert Snoeck tot een synopsis voor een nieuwe stripreeks
waarbij een nieuwe held — of beter een geslacht aan helden —
centraal staat: De Timoers.
Sirius werkt het titelpersonage verder uit: een jonge, moedige en
ietwat naïeve held met een talisman als erfstuk, die —
zoals zijn haarkleur al aangeeft — als een rosse draad doorheen
de historie zal worden verweven, van de prehistorie tot de Napoleontische
tijd. Hij is daarbij meestal slechts toeschouwer en vormt slechts
de aanleiding om een stukje wereldgeschiedenis te belichten. De
Horde van Timoer (in albumversie wordt het De Stam van de
Rode Man) verschijnt voor het eerst in Robbedoes nummer
711 van het jaar 1953. De reeks verschijnt vanaf dan op heel regelmatige
basis in het weekblad, vijftien jaar en tweeëntwintig geschiedenislessen
lang. Ook in het legendarische Sprint beleeft Timoer een
paar korte avonturen, net als in de jaar 2000-special in Robbedoes
weekblad nummer 1000. Op het eind van de jaren 1960 heeft Sirius genoeg
van het reizen door de tijd en van het realistische tekenwerk. Met
twee nogal vergezochte en naar parodie neigende verhalen (Vreemd
Bliksembezoek en Het Water der Vergetelheid) zet hij
zijn concept te kijk en stopt hij zijn held in het vriesvak. Hij herneemt
voor Robbedoes zijn oude komische reeks Bollemaar en
Kolekram en kan zijn liefde voor de oceanen kwijt in de avonturen
van Simon De Danser (op scenario van de latere Bakelandt-scenarist
Daniël Janssens). Ook De Blauwe Sperwer
wordt heropgevist nadat de betuttelende blik van de censuur wat minder
streng is geworden. Voor Pilote maakt hij een van zijn beste
reeksen, Pemberton, alweer met de zee als centrale thema.
Halfweg de jaren 1980, surfend op het succes van de complete heruitgave
van de reeks, keert Timoer terug in het weekblad. Sirius wisselt de
lange albumvullende avonturen af met meerdere korte verhalen waarbij
ook de chronologische volgorde voorgoed is losgelaten. Ze worden samen
met enkele niet-voorgepubliceerde verhalen hernomen in tien albums
die samen met de heruitgaven van de eerste tweeëntwintig albums
tussen 1985 en 1994 zouden verschijnen. Op het ogenblik dat het laatste
album (nummer 32, Het Einde der Tijden) in 1994 verschijnt,
is de toen drieëntachtigjarige Sirius al even op pensioen. Hij
zeilt op zijn boot, de Sirius, voor de kust van Alicante in Spanje,
een streek die vijfendertig jaar eerder een prominente rol heeft gespeeld
in De Ruiter zonder Gezicht. Hij overlijdt er op 1 mei 1997.
Anderhalve maand later brengt het weekblad Spirou hem in
nummer 3088 een laatste eerbetoon met een herpublicatie van een van
de Timoer-kortverhalen die destijds in Sprint hebben
gestaan. In het toen al naar 32 pagina's afgeslankte Robbedoes
is daar geen plaats voor. |
|
|
|
|
|
|
|