|
|
De
Verhalen van
Oom Wim
gepresenteerd door David Steenhuyse |
|
|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
ROBBEDOES / SPIROU
Eerste
verschijning: 1951 • Laatste verschijning:
1982
Auteurs: diverse tekenaars en scenaristen |
|
|
|
|
|
|
|
Door de Franse
censuurcommissie, die streng toekijkt op stripverhalen en bij machte
is publicaties te verbieden dan wel te censureren, vraagt Georges
Troisfontaines aan Jean-Michel Charlier een
nieuw concept uit te werken. Op die manier kunnen de realistische
tekenaars, die aan zijn agentschap World's Press
verbonden zijn, blijven publiceren zonder vrees voor repercussies.
Charlier komt in 1951 op de proppen met De Verhalen van Oom Wim,
een reeks kortverhalen van vier tot zes pagina's waarin de pijp rokende
Oom Wim (met het uiterlijk van Charliers baas Paul Dupuis,
in het Frans heet Wim ook Paul) zijn neefjes onderhield over historische
feiten. Het zijn veelal anekdotes uit het verleden die in de marges
van geschiedenisboeken terug te vinden zijn of net zo goed belangrijke
gebeurtenissen die het aanschijn van de wereld veranderden. Het leven
van beroemde figuren, uitvindingen of opmerkelijke feiten zijn ook
populaire thema's.
Talloze auteurs leveren een bijdrage aan deze didactische rubriek
hoewel ze niet altijd vermeld raken. Vaak debuteren tekenaars in het
weekblad met een verhaal van Oom Wim als test voor het eventueel
grotere werk. Onder de bekende tekenaars vinden we Eddy Paape
(die samen met Charlier de eerste twee kortverhalen maakt),
Jean Graton, Dino Attanasio, Fred
en Liliane Funcken, Gérald Forton,
René Follet, MiTacq, Édouard
Aidans, Franz, Hermann,
Derib, Albert Uderzo, Jean
Roba, Arthur Piroton, Marc Hardy
en anderen terug. Later nemen vooral Spaanse tekenaars het tekenwerk
over. Onder de scenaristen leveren Charlier en René
Goscinny vaak scenario's, maar Octave Joly spant
de kroon met meer dan duizendtweehonderd verhalen die hij vanaf Robbedoes
nummer 703 schrijft.
Oom Wim ligt helemaal in de lijn van de verwachtingen van
de familie Dupuis: patriottisme, heldhaftigheid,
zelfopoffering en andere klassieke deugden. Die deugden prent Oom
Wim zijn neefjes in met stichtende voorbeelden uit het verleden. In
de beginjaren nemen lezers De Verhalen van Oom Wim au sérieux.
Zelfs het weekblad Kuifje vindt het noodzakelijk een eigen
reeks "waargebeurde verhalen" in het leven te roepen. Aan
de formule wordt lang niet geraakt en de reeks verglijdt onvermijdelijk
in oubolligheid en het soort betwetergheid waar een jonge (rebelse)
lezer geen boodschap aan heeft. Ook de neefjes verdwijnen na verloop
van tijd uit beeld.
Na een bijna wekelijkse publicatie in de jaren 1950 en 1960 komt de
regelmaat in de jaren 1970 op een lager pitje te staan. In de laatste
jaren gunt de redactie van het weekblad Oom Wim slechts één
wekelijkse pagina en in 1982 is Oom Wim uitverteld. Datzelfde jaar
volgen nog een paar ernstige verhalen (waaronder een verhaal van Frank
Pé over beeldhouwer Auguste Rodin)
en een reeks parodieën die zowel feiten uit het verleden als
het concept van Oom Wim hekelen. Zo schrijven de enfants
terribles Yann & Conrad hilarische, ietwat
gewaagde kortverhalen voor Will, Philippe
Bercovici, Dany en zichzelf terwijl Tome
& Janry in nummer 2324 het nekschot geven met een semi-waargebeurd
verhaal over seriemoordenaar Lander (naar de Franse Henri-Désiré
Landru). In 1983 gebruiken ze voor een kortverhaaltje in
een verjaardagsnummer van Robbedoes een aangeschoten Oom
Wim die over de jeugd van Robbedoes vertelt. Dit is de aanleiding
voor de latere gagreeks De Kleine Robbe.
Diverse verhalen worden al dan niet thematisch gebundeld in de stripreeksen
De Verhalen van Oom Wim (twaalf delen waarvan drie niet vertaald
tussen 1953 en 1955) en Geschiedenis in Beedverhalen (zeventien
delen tussen 1974 en 1986). Jean Graton laat in drie albums zijn kortverhalen
bundelen in de reeks Michel Vaillant Stelt Voor: Onuitgegeven
Toppers (2004-2006). |
|
|