4
DE ARK VAN NERO

BIBLIOGRAFISCH
Titel: De Klassieke Avonturen van Nero 16: De Ark van Nero
Voorpublicatie: Het Volk (17/11/1952 – 21/02/1953)
Eerste albumuitgave: december 1953

HET VERHAAL
In een boekje (gekregen van zijn grootvader die het op zijn beurt kreeg van zijn vaders vader vader, die een van de grootste helderzienden was van zijn tijd) heeft Nero volgende voorspelling gevonden: "In den jaere neghenthien honderd twee ende vijftigh, zal in de maand decembre eenen geweldighen regenval plaats hebben die de wereld zal onderespoehlen ende hem terzelfdertide doen verghaen. Het water zal steighen en steighen ende de visschen zulhen zwemhen boven d'huizhen! Ende ieder ende ene zal verzhuipen ende verdrinkhen." Rotsvast overtuigd van de geloofwaardigheid van de voorspelling, bouwt Nero naar het voorbeeld van Noa een ark, brengt hij allerlei dierenparen bijeen, en verzamelt hij van elk ras een echtpaar: twee gelen, twee roden, twee zwarten en twee blanken. Naast Nero en zijn echtgenote, mogen ook Momo en Bolobo, twee Mau-Mau'ers, het opperhoofd van de bloedneuzen — een oude bekende uit het vorig avontuur De Bende van de Zwarte Kous — en tot slot Pang-Pang en Li, twee Chinezen met een Antwerpse tongval — hun enige kennis van onze taal is "'t Is pertankt officieel de worhaad" en "Da kunde ga nie begraape" — mee. Voor alle anderen, Petoetje en Madam Pheip incluis, is er geen plaats in de ark. Een ongenode gast, een pratende slang die mensen hun ziel probeert te kopen kruipt mee aan boord en speelt nog voor de regenval Pang-Pang zijn vrouw naar binnen. Madam Nero heeft genoeg van slangen en scalperende indianen en trapt het af naar haar moeder. Ook de vrouw van het indianenopperhoofd verdwijnt: ze waant zich een tweede Yma Soeppap en is in de opera's en theaters indianenliederen gaan zingen.

Commentaar van Martin Lodewijk:
"Mag ik uit mijn eigen brief citeren? Terwijl ik dit tik, zie ik telkens als ik op het scherm kijk, vlak daarachter (12 cm), de originele stroken 39, 40, 41 en 42 van De Ark van Nero hangen! 't Is pertankt officieel de worhaad! Hoewel, strook 42 wordt net door het scherm bedekt. Dan moet ik even opstaan. DA KUNDE GA NIE BEGRAAPE!
Als lezer van veertien kocht ik De Ark van Nero in het tweedehands boeken- en tijdschriftenwinkeltje van Ome Jaap op het Afrikaanderplein in Rotterdam-Zuid. In de jaren zestig werden door studenten en aanverwante jongeren non sequiturs dooddoeners gebruikt op kale plekken in de zinsbouw als: "Mag ik u even zien, Jaap?"
Tien jaar daarvoor gebruikte ik het Vlaams dat de Chineesjes hadden geleerd van Antwerpse matrozen op dezelfde manier, al dan niet te onpas. Tot verbazing en verwarring van mijn vrienden en klasgenoten, die geen van allen striplezers waren. Het waren de hoogtijdagen van Godfried Bomans, Simon Carmiggelt, Havank en P.G. Wodehouse. En voor mij hoorde de taal van Marc Sleen altijd tussen de eerder genoemde grootheden!
Sinds ik dit schreef is er weinig veranderd. Mijn scherm is groter gegroeid, zodat nu de onderste helft van strook 41 ook wordt afgedekt. Maar Marc hangt nog altijd omringd door Maurice Tillieux, Milton Caniff, Dan Barry, Segar, McManus, Kresse, Crumb, Hergé (piepklein en niet gesigneerd, maar toch!), Jijé, Don Lawrence, Hal Foster, Jacobs, enzovoort aan de muur. In het hart van mijn verzameling en het mijne, de favoriete stroken uit mijn favoriete Nero!
Mijn kennismaking met Marc Sleen begon met Stropke en Flopke, Piet Fluwijn en Bolleke, de sheriff met het houten been en de mannen van het pleintje uit 't Kapoentje dat in het hoge noorden van Rotterdam-Zuid te koop was in mijn jeugd.
Een tweedehands Zeespook voegde daar Detektief van Zwam aan toe. Maar Nero kwam later. Want voorzover ik weet, verscheen hij alleen heel even in de kranten beneden de grote rivieren. Ik moest wachten tot er tweedehands albums opdoken bij Ome Jaap (geen familie overigens. In de volksbuurten was iedere oudere buur een Oom of Tante).
Het is zelfs mogelijk dat De Ark van Nero mijn eerste Nero-album was. Het zou de verpletterende indruk die het op mij maakte, kunnen verklaren. Want met al mijn liefde kan ik toch moeilijk volhouden dat het de BESTE Nero is. Het hangt 'n beetje als los zand aan elkaar en van geen enkele andere auteur zou ik het "droom"einde accepteren. Maar waarom zeuren over beter tussen zoveel goeds!
De hartveroverende poging van Nero om Petoetjes ziel terug te krijgen uit de hel, maakte een levenslange indruk op me. Zoals ik wel eens denk dat Sleen, Tillieux, Vandersteen en Charlier mijn grootste invloeden zijn geweest. En meer dan vijftig jaar later mag ik Marc Maître noemen!
Dus: misschien niet de beste Nero, maar wel mijn meest favoriete!"

Martin Lodewijk is de auteur van Agent 327 en de scenarist van onder meer Storm en De Rode Ridder.



Als de hele wereld onder water staat, worden Madam Pheip en Petoetje op de valreep nog van een fabrieksschouw geplukt en in de ark meegenomen.
Aan boord slaat de verveling, de honger en de onenigheid toe. De dieren hebben elkaar opgegeten, de Mau-Mau'ers willen mensenvlees eten, de indiaan wil scalperen. Uiteindelijk vaart het opperhoofd weg met de voordeur, de zwarten met de achterdeur en Pang-Pang in zijn hoofddeksel. Een door Nero uitgelaten duif is ondertussen teruggekeerd met een takje en dat betekent dat er land in de buurt is. Het drietal komt zowaar terecht in het Aards Paradijs waar de dieren tam zijn en er vruchten in overvloed zijn.
De verraderlijke slang is er intussen ook weer. Wanneer Madam Pheip zich door de slang laat verleiden tot het eten van een verboden appel, duikt Adam de Eerste op, gehuld in een tijgervel met daarop de letter A, maar het kwaad is geschied. De bomen verdorren en de dieren vluchten weg. Voortaan moet er gewerkt worden voor de kost. De slang vertoont zijn ware gedaante van duivel en weet Petoetje te overhalen om hem zijn ziel te verkopen in ruil voor een kist snoep. Petoetje krijg horens en wordt een onuitstaanbare pestkop. Met het zwaard waarmee de aartsengel Gabriël de duivels in de hel drijft, daalt Nero af naar de hel om er Petoetje zijn ziel terug te krijgen. Ondanks zijn zwaard en een 24 uur durend gevecht moet Nero het onderspit delven tegen een onuitputtelijke hoeveelheid duivels. Op het moment dat men hem in de kokende olie gooit, wordt Nero wakker op zijn ark die hij aan het bouwen is. De zondvloed heeft nog niet plaats gehad, het hele avontuur bleek een kwade droom. Wanneer hij in een voorbijganger Adam herkent en een politieagent als de duivel beschouwt, wordt hij naar het commissariaat gebracht. Na zijn verhaal over het Aards Paradijs en de hel te aanhoren, besluit men hem maar over te brengen naar een gekkeninrichting. Nero zal er in het volgend avontuur De Ring van Petatje nog een hele tijd verblijven.

SITUERING
In de periode van de publicatie van De Ark van Nero tekent Marc Sleen naast Nero ook nog Piet Fluwijn en Bolleke in 't Kapoentje, evenals De Lustige Kapoentjes, een reeks die Sleen van Bob De Moor heeft overgenomen ter vervanging van zijn eigen Stropke en Flopke. Sleen levert ook nog eens cartoons tijdens de Ronde van Frankrijk en voor respectievelijk De Middenstand, De Volksmacht en Doorbraak tekent hij Doris Dobbel en Stropke en Fonske. Vrijwel gelijktijdig met het begin van het verhaal De Ark van Nero start Oktaaf Keunink in Ons Zondagsblad, een nieuwe reeks waarvoor een andere stripheld van Marc Sleen, Pollopof, plaats ruimt.

POLITIEKE EN MAATSCHAPPELIJKE DUIDING

Voor dit verhaal putte Sleen zijn inspiratie uit de bijbel: de zondvloed met de ark van Noa(h), de verdrijving uit het Aards Paradijs, aartsengel Gabriël, de hel en de duivels.
Momo en Bolobo zijn twee Mau-Mau'ers. Mau Mau is de naam van een guerrillabeweging die tussen 1952 en 1960 actief was in Kenia en die zich richtte tegen de Britse koloniale overheersing. Een belangrijk onderdeel van de strategie was het zaaien van angst onder de aanzienlijke groep blanke kolonisten door het plegen van gewelddadige overvallen op afgelegen boerderijen en andere 'zachte doelwitten'. Hierdoor verliet een groot aantal blanken het land.
Nero eist van de duivel Petoetjes ziel terug, maar de duivel heeft het al afgegeven aan Belzebub, de hoofdboekhouder van de hel, die het aan Beria gegeven heeft.
Lavrenti Pavlovitsj Beria (1899–1953) was een Sovjet-Russisch politicus van Georgische afkomst (de zogenoemde 'Georgische groep' binnen de communistische partij, waar ook Stalin toe behoorde). In juni 1953 (enkele maanden na afloop van dit verhaal) wordt Beria gearresteerd en kort daarop gefusilleerd.

IN DE MARGE

• De voorstelling van de hel is bij Sleen een karikaturale en humoristische combinatie van zowel het middeleeuwse beeld als een moderne interpretatie van de hel. In De Ark van Nero bereikt Nero de hel langs een lange kronkelende trap. De hel blijkt een duistere burcht waar een dikke zwarte rookpluim uit opstijgt. Wie naar de hel gaat, wordt in de kokende olie geworpen, waar tal van duivels in zwemmen. Anderzijds wordt de hel voorgesteld als een modern bedrijf uit de jaren vijftig: een organisatie met kantoren, een directie, typistes, telefoon, enzovoort. Zoals in de verhaalinhoud reeds gesteld, blijkt Nero's verblijf in de hel slechts een kwade droom te zijn geweest. Later zal Nero nog meermaals in de hel belanden, ook hier telkens tijdens een nachtmerrie, ijldromen of hallucinaties. In De Paarse Futen zien we in de kokende olie van de hel een draak rondzwemmen. In De Terugkeer van Geeraard de Duivel wordt de hel bereikt met een lift vanuit het Geeraard de Duivel-steen in Gent tot zowat 11.300 verdiepingen lager. Ook in De Held der Helden blijkt er een lift tussen hemel en hel met tussenhaltes in het voorgeborchte en het vagevuur. Net zoals in De Ark van Nero zien we in de aankondigingsplaat van De Terugkeer van Geeraard de Duivel een voorstelling van de hel met een directie. Geeraard de Duivel probeert in De Dood van Bompa Bompanero te overtuigen om naar de hel te verhuizen. "In de hel is er veel vermaak, dans, muziek en mooie vrouwen. Disco dag en nacht. 38 nightclubs, 12 advocatenkantoren, eeuwigdurende houseparty. We blussen onze brandwonden met champagne en de hormonenmaffia zit er ook. The Spice Girls zullen er je ouwe knoken verwarmen." Duivels woren voorgesteld als gehoornde saters, al dan niet opgekleed in rok, hoge hoed en strik, met bokkenpoten, een lange gepunte staart en een drietand. Ze hebben een sik, lange spitse oren en een haviksneus en af en toe beschikken ze over vleermuisvleugels. Onder hen zitten er steevast politici en advocaten. Dit archetype is mannelijk, maar er zijn ook duivelinnen die er steeds knap en sexy uitzien: in De Ark van Nero is het een secretaresse, in De Terugkeer van Geeraard de Duivel een toplessdienster met champagne en in de latere albums getekend door Dirk Stallaert zijn het beeldschone modellen in pikante lingerie. Zo pikant dat in De Kolbak van How de tekst van een uitdagend duivelinnetje in de voorpublicatie in de krant ("Je mag alles me me doen") werd weggecensureerd in de albumuitgave.
• De indianenvrouw waant zich "een tweede Yma Soeppap", waarmee verwezen wordt naar Yma Súmac, een Peruaanse zangeres die in de jaren vijftig van de vorige eeuw furore maakte als vertolkster van exotische muziek.
• De cover van de 24ste Heinz, Krokko moet naar Sokko van René Windig en Eddie de Jong is een knipoog naar de vormgeving van De Ark van Nero. Zowel de overwegend gele frontcover, als de achterkant met de kopjes van diverse personages uit de verhalen, worden er weergegeven.
• Naar aanleiding van het vijftigste Nero-verhaal, De Krabbekokers (wat in feite al het 51ste verhaal was — het niet in album verschenen De Man met het Gouden Hoofd werd hier over het hoofd gezien), komen onder meer Bolobo en de twee Chinezen met Antwerpse tongval hulde brengen aan Nero. Zowel Momo en Bolobo als Pang-Pang en Li krijgen andermaal een gastoptreden in het slotalbum Zilveren Tranen.
• "'t Is pertankt officieel de worhaad" en "Da kunde ga nie begraape", de enige twee zinnen Vlaams die de Chinezen uit De Ark van Nero machtig zijn, worden uiteraard ook ten berde gebracht bij hun latere gastoptredens. In De Drie Wrekers vinden we dan weer twee uitbaters van een Chinees restaurant die onze moedertaal veel beter spreken dan Pang-Pang en Li, maar die niettemin eveneens de twee klassieke uitdrukkingen in de mond nemen. Het inspireert zelfs Martin Lodewijk om bij het slot van het Agent 327-verhaal De Ogen van Wu-Manchu een cameo van Nero en Lambik te tekenen bij een frietkot en, temidden van enkele Vlaamse dialectuitspraken, een Antwerpenaar de Sleen-quote "Da kunde ga nie begraape" te laten zeggen.
In Agent 327 dossier 15: De Golem van Antwerpen vervult Detective Van Zwam meer dan zomaar een gastrol. In het in Antwerpen gesitueerde verhaal speelt hij als hoofdrolspeler (samen met agent Gaston eigenlijk) de Nederlandse geheim agent Hendrik IJzerbroot, alias Agent 327 (die er quasi het hele verhaal vermomd bijloopt als gorilla), van het voorplan. Ook andere creaties van Sleen duiken op in een cameo. Het hele album is één ode aan het adres van Sleen.

Sluit dit venster