|
|
70
extra reeksen
gepresenteerd door David Steenhuyse |
|
|
|
ROB
ROY MAC GREGOR
1947-1948
Auteur:
Jacques Laudy |
|
Jacques Laudy's stripbewerking van Walter Scotts (bekend
van Ivanhoe) achttiende-eeuwse, Schotse volksheld
en vrijbuiter Rob Roy. |
|
|
GENOVEVA
VAN BRABANT
1947-1949
Auteur:
Tonet Timmermans |
|
Ondertekststrip naar een volksverhaal uit de achtste
eeuw waarin de huwelijkstrouw zwaar beproefd wordt.
Getekend door de dochter van Felix Timmermans. Tonet Timmermans
was de eerste Vlaamse auteur bij Kuifje. |
|
|
LECLERC,
DE LEGENDARISCHE OFFICIER
1948-1949
Tekenaar:
Étienne Le Rallic
Scenarist:
Étienne Le Rallic, Roger Louis |
|
Historische ondertekststrip vol heldenmoed over de Franse
kolonel Philippe Leclerc de Hautecloque die zich aan het
begin van de Tweede Wereldoorlog onderscheidde in de Sahara. |
|
|
MENEER
LAMBIK
1949-1951
Auteur:
Willy Vandersteen |
|
Jammer dat Willy Vandersteens 't Prinske (1953-1959)
nooit op de cover stond, anders stond hij hier. Meneer
Lambik was een gagreeks waarin Lambik weer gewoon
de kluns mocht zijn in plaats van het dappere hoofdpersonage
uit de Suske en Wiske-verhalen in de blauwe reeks. |
|
|
STERKE
JAN
1951
Auteur:
Bob De Moor |
|
Bob De Moors tweede historisch geïnspireerde one-shot
na De Leeuw van Vlaanderen. Eigenlijk kreeg
hij de opdracht om Constant de Kinders jeugdroman De
Wonderlijke Lotgevallen van Jan zonder Vrees te
verstrippen, maar de auteursrechten zouden te hoog oplopen.
Hij bedacht daarom een andere Jan in hetzelfde Bourgondische
tijdperk. |
|
|
MONSIEUR
VINCENT
1951
Auteur:
Raymond Reding |
|
Om het succes van Jijés Don Bosco-stripbiografie
bij Dupuis na te jagen, stelde Raymond Reding voor om
het heiligenleven van Vincentius a Paulo in beeld te brengen.
Sint-Vincentius is de patroon van alle verenigingen voor
liefdadigheid en van de ziekenhuizen. |
|
|
CORI
DE SCHEEPSJONGEN
1951-1952
Auteur:
Bob De Moor |
|
Alleen het eerste verhaal van de realistisch uitmuntend
getekende, avontuurlijke zeevaartreeks Cori de Scheepsjongen
werd in Kuifje voorgepubliceerd. Bob De Moor
kon er zijn passie voor de zee en de scheepvaart in kwijt. |
|
|
GLOBUL
1956-1977
Tekenaar:
Tibet
Scenarist:
Tibet, René Goscinny |
|
Globul is een marsmannetje, geïnspireerd op de
vooroorlogse Amerikaanse tekenfilms. André Franquin
gaf Tibet het idee. Globul kan met zijn enorme hoed
vliegen en beleeft slapstickachtige gags en kortverhalen.
De meeste gags verschenen in 1956 en 1957. Een ultiem
kortverhaaltje verscheen in 1977. |
|
|
KAPITEIN
GRIJZEBAARD
1956-1957
Tekenaar:
Raymond Macherot
Scenarist:
Raymond Macherot, René Goscinny |
|
Van deze oude, eenzame kapitein met enkel een papegaai
als metgezel verscheen één lang avontuur
en twee kortverhalen waarvan er eentje was geschreven
door René Goscinny. |
|
|
JACK
DIAMOND
1959-1960
Auteur:
Fred & Liliane Funcken |
|
Het Funcken-echtpaar had in zowat elk populair historisch
tijdperk een reeks lopen, zo ook een western. Jack Diamond
is een schoolvoorbeeld van een eenzame cowboy die als
een soort ridder tegen onrecht strijdt in de Far West. |
|
|
ROCK
DERBY
1960-1963
Auteur:
Greg |
|
Rock Derby was de eerste serie van Greg die
zich voor het weekblad Kuifje zou ontpoppen
als een tekenaar, scenarist en latere hoofdredacteur
van onschatbare waarde. Rock is een voormalige bokser
die in de eerste aflevering als reporter werkzaam is.
Samen met een (af)wisselend aantal nevenpersonages beleeft
hij avonturen in Canada, Hawai, Brazilië en de
Verenigde Staten. Er verschenen zeven avonturen van elk
dertig pagina's. In 1981 schreef François Dimberton
nog een kortverhaal voor een Super Kuifje. |
|
|
DE
ZILVEREN VLAM
1960-1963
Tekenaar:
Paul Cuvelier
Scenarist:
Greg |
|
Achter een vermomming als minstreel schuilt De Zilveren
Vlam, een soort Robin Hood. In amper drie avonturen tekende
Paul Cuvelier (met de hulp van de Funckens) een grotendeels
vergeten geraakte, middeleeuwse avonturenreeks waarbij
Greg ervoor zorgt dat de lezer zich niet verveelt. |
|
|
BOB
BINN
1962-1969
Tekenaar:
Édouard Aidans
Scenarist:
Édouard Aidans, Jacques Acar, André-Paul
Duchâteau, Hachel, Christian Lamquet,
Domino |
|
Bob Binn is een journalist-fotograaf die in 1962 vooreerst
een puzzelpagina animeerde voor hij 24 lange en korte
avonturen beleefde. Die bleven beperkt tot de pagina's
van Kuifje want er is geen enkel album van uitgegeven. |
|
|
WAPI
1962-1966
Tekenaar:
Paul Cuvelier
Scenarist:
Benoît Boelens, Jacques Acar |
|
Paul Cuvelier startte in 1945 zijn stripcarrière
met de western Tom Colby. In 1962 recidiveerde
hij voor het weekblad Kuifje met Wapi,
over een Noord-Amerikaans indianenjongetje, waarvan
slechts twee avonturen verschenen, de eerste op scenario
van Benoît Boelens die voor het pseudoniem Benoi
koos. Hij was ook een inkleurder van Cuveliers werk |
|
|
FLOR
EN TOOSJE / FLOR
1962-1966
Auteur:
Greg |
|
Journalist is een populair beroep bij stripfiguren. Ook
Flor en Toosje oefenen het vak uit, maar het duo belandt
telkens onvrijwillig in tal van politieonderzoeken zonder
dat avontuur zelf op te zoeken. Na twee gezamenlijke verhalen
ging ging Flor vanaf 1964 solo en speelde de hoofdrol
in nog eens vijf verhalen. |
|
|
KEES
EN KLAAS
1963-1969
Auteur:
Greg |
|
Zig et Puce, in vertaling Kees en Klaas,
is een van de oudste, Europese stripreeksen van de Franse
strippionier Alain Saint-Ogan die ook Hergé beïnvloedde.
De oude reeks liep van 1925 tot 1956. In 1963 forceerde
Greg een comeback met een dan modernere aanpak om de twee
jongens en hun pinguïn aan een nieuwe generatie lezers
aan te bieden. Dat duurde zes jaar en evenveel avonturen. |
|
|
DE
MUSKETIER
1963-1971
Auteur:
Fred & Liliane Funcken |
|
Vikings, cowboys, ridders, daar kon voor de Funckens
nog een flamboyante musketier bij die in de zeventiende
eeuw zijn degen laat zwiepen. De verwijzingen naar en
de sfeer uit Alexandre Dumas' De Drie Musketiers
zijn veelvuldig aanwezig. In zijn derde avontuur ging
de held, die vaak speciale missies uitvoerde, zelfs
een duel aan met D'Artagnan. |
|
|
MARC
KLEESTER /
DE FAMILIE KLEESTER
1963-1970
Tekenaar:
Édouard Aidans
Scenarist:
Jacques Acar,
Yves Duval |
|
Na een soloavontuur onder de titel Marc Kleester spoorde
scenarist Jacques Acar tekenaar Édouard Aidans
aan om er een reeks van te maken met een rondreizend gezinnetje
documentairemakers naar het voorbeeld van Albert Mahuzier. Deze avonturier
rondreisde met zijn gezin in Afrika rond om er documentaires
te maken en daar achteraf voordrachten over te geven. Als globetrotters
reizen de Kleesters naar zowat alle continenten en ze
zijn in zowel jungles als woestijnen terug te vinden.
Tussendoor beleefde pater familias Marc nog een paar afzonderlijke
avonturen. |
|
|
DIENTJE
1963-1972
Tekenaar:
Paul Cuvelier
Scenarist:
Greg |
|
Line (Dientje) bestond al als stripreeks
door François Bertier en Nicolas Goujon die ze
in 1956 creëerden voor het weekblad Line,
een soort Kuifje voor meisjes dat tussen 1955
en 1963 verscheen. Andere auteurs volgden het duo op,
zonder al te veel succes. Pas met Paul Cuvelier en Greg
aan het roer vond het blonde (aanvankelijk bruinharige),
bemoeizuchtige meisje haar publiek in 1962 door haar wat
ouder te maken. Na het stopzetten van het Franstalige
stripblad verhuisde de reeks in 1963 naar Kuifje. |
|
|
RINGO
1965-1977
Tekenaar:
William Vance
Scenarist:
William Vance, Jacques Acar,
André-Paul Duchâteau |
|
Ray Ringo is een agent voor het postkoetsbedrijf Wells
Fargo die instaat voor de beveiliging van geldtransporten.
Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog was hij een luitenant
bij de Noordelijken om daarna zijn job te hernemen.
Behalve drie losse albums verschenen alle verhalen ook
in twee integrales in de collectie Alles van Vance.
In Kuifje verschenen
drie verhalen (1965-1966) en zes hoofdstukken in opeenvolgende nummers van Kuifje Pocket (1977) die samen het verhaal Drie Schurken in de
Sneeuw vormen. |
|
|
FLORIBERT
1966-1968
Tekenaar:
Mazel
Scenarist:
Vicq |
|
Vóór Mazel in het weekblad Robbedoes
met de musketiersreeks Cara en Calebas (later
omgedoopt naar De Musketiers) debuteerde, maakte
hij al de komische reeks Floribert waarvan elf
gags, vijftien kortverhalen en één vervolgverhaal
van dertig pagina's verschenen. |
|
|
DOC
SILVER
1976-1969
Tekenaar:
Fred & Liliane Funcken
Scenarist:
Yves Duval |
|
Na de westernreeks Jack Diamond maakte het Funcken-echtpaar
nog een tweede western: Doc Silver. Gary Silver
is een dokter die zijn praktijk verlaat om zijn broer
bij te staan die van moord wordt beticht. Uiteraard is
hij onschuldig. De Doc blijkt over stalen vuisten te beschikken.
Dàt en zijn medische kennis slaan hem door zijn
avonturen die hem zelfs naar de Mexicaanse revolute en
de loopgraven tijdens de Eerste Wereldoorlog leiden. |
|
|
DE
GEBROEDERS BROSS
1967-1975
Tekenaar:
Pierre Guilmard
Scenarist:
Vicq |
|
Een jaartje voordat Pierre Guilmard en Hubuc de serie
Chlorophyl van Raymond Macherot overnamen,
lanceerden ze De Gebroeders Bross. De Bross-broertjes
zijn een identieke tweeling die tijdens de Drooglegging
hand- en spandiensten leveren voor Al Capone en de maffia,
maar er nogal op los klungelen. |
|
|
MAX
DE ONTDEKKINGS-
REIZIGER
1968-1973
Auteur:
Bara |
|
Bara is
het pseudoniem van de in Letland geboren Belg Guy Willems.
Hij maakte meer dan zevenduizend strookjes van de in koloniale
outfit gehulde ontdekkingsreiziger Max. De reeks liep van 1964 tot 1966 eerst
in het weekblad Robbedoes op scenario's van Maurice
Rosy en Vicq. Na een kortverhaal en een vervolgverhaal
werd Max een (tekstloze) gagreeks die ook in Kuifje,
daarna Wham! en als strookjesstrip in een veertigtal
(internationale) bladen en kranten liep, tot in Zuid-Amerika toe. Er bestaat ook een tekenfilmserie
van uit 1988. |
|
|
WILBUR
EN MIMOSA
1969-1970
Tekenaar:
Pierre Guilmard
Scenarist:
Hubuc |
|
Het duo achter De Gebroeders Bross en zes (kort)verhalen
van Chlorophyl maakte ook twee komische detectiveavonturen
van Wilbur en Mimosa die zich afspelen in de belle époque. Er verscheen
één album van in de collectie Favorietenreeks.
Na Hubucs plotse dood ging de serie nog drie verhalen
verder met scenarist Jean-Marie Nadaud. Die verschenen
enkel in het Frans in de pocketreeks Tintin Sélection.
Eén verhaal daarvan raakte vertaald in Pep Parade 6. |
|
|
BENJAMIN
1969-1980
Auteur:
Hachel |
|
De gag- en kortverhalenreeks over een interimkracht
die liever kunst zou bedrijven, verscheen elf jaar lang
in Kuifje en schopte het pas in 2008 tot een
bescheiden albumreeks met een eerste uitgave bij Bonte
en vervolgens vijf albums bij Arcadia vzw. |
|
|
RIFIFI
1970-1980
Auteur:
Guy Mouminoux |
|
Op zijn zestiende moest de in Parijs geboren Guy Mominoux
als zoon van een Duitse moeder en een Franse vader in
1943 naar het Oostfront om er voor de Wehrmacht te vechten.
Dat leidde in 1965 naar een autobiografische strip. Hij
werkte voor zowat alle grote stripbladen. Voor Robbedoes
maakte hij kortverhalen van Oom Wim, schreef
een aflevering van Jan Kordaat en tekende ook
de decors van drie Jan Kordaat-albums. In 1970
creëerde hij de geheel onschuldige dierenstrip Rififi
met een musje in de hoofdrol. |
|
|
HET
EILAND ARROYOKA
1971
Tekenaar:
Claude Auclair
Scenarist:
Greg |
|
Twee mannen en een vrouw spoelen uitgeput aan op een onbekend
eiland. Wat hebben ze overleefd? Een van hen vindt sporen
van paarden en wordt aangevallen door een ridder in volle
wapenuitrusting. Het trio vindt een beschaving die verder
bleef leven zoals in de middeleeuwen. En dat is nog maar
het begin. Het one-shot verscheen in 1975 als album in
Collectie Jong Europa en vier jaar later als
een zelfstandig album. |
|
|
DANI
FUTURO
1971-1975
Tekenaar:
Carlos Giménez
Scenarist:
Victor Mora |
|
De jongen Dani Futuro wordt in de twintigste eeuw geboren.
Na een vliegtuigongeluk op de Noordpool raakt hij in
het ijs gevangen. In 2104 wordt hij gevonden en opnieuw
tot leven gewekt. Van deze futuristische reeks verschenen
zeven vervolgverhalen. Dankzij de in 2016
overleden scenarist Victor Mora (die zijn thuisland
als banneling ontvluchtte tijdens het regime van Franco)
kregen een heleboel Spaanse tekenaars toegang tot de
Franse en Belgische stripmarkt onder wie ook Carlos
Gimenéz. |
|
|
DE
PANTERS
1971-1973
Tekenaar:
Édouard Aidans
Scenarist:
Greg |
|
In De Panters schoof Greg drie knappe heldinnen
als hoofdrolspeelsters naar voor in een tijd waarin vrouwen
doorgaans hoofdzakelijk een nevenrol kregen toebedeeld. De drie
wonen samen in een appartement in Parijs, openen een antiekwinkeltje
en beleven dramatische avonturen in de theater- en filmwereld.
De minirokjes maakten hun intrede en De Panters
kenden een behoorlijk succes, op een bepaald moment deelden
ze in een opiniepeiling zelfs de zesde plaats met Blake
en Mortimer. Nadat Greg naar New York werd gestuurd
om er een Europees-Amerikaanse samenwerking op poten te
zetten, hield de serie ermee op. |
|
|
SECTIE
R
1971-1979
Auteur:
Raymond Reding |
|
Raymond Reding is gekend voor zijn reeksen met sporters
in een hoofdrol, zie ook Jari, Vincent Larcher
en Ronnie Hansen. In Sectie R voert
hij twee voormalige atleten op die als onderzoeksjournalisten
misdaden in het sportmilieu oplossen. |
|
|
BOB
MOON EN TITANIA
1971-1974
Auteur:
Marc Wasterlain |
|
Door tussenkomst van Kuifje-hoofdredacteur
Greg én van voormalig Robbedoes-hoofdredacteur
Yvan Delporte, die Marc Wasterlain hielp met het structureren
van zijn eerste verhaal, de naam Titania bedacht en
hem zelfs naar de redactie van Kuifje vergezelde,
kon de assistent van Peyo in het weekblad Kuifje
debuteren met deze sf-reeks. Bob en Titania zijn broer
en zus en werden in het jaar 2000 (toen nog een verre
toekomst) geboren in een permanente basis op de maan.
Hun ouders zijn wetenschappers. Ze beleven typische
sf-avonturen met aliens en vreemde volkeren. Door de
afwezigheid van de zon zien ze er zo bleek uit. Wasterlain
creëerde voor Kuifje ook nog Kereltje
voor hij overstapte naar Robbedoes om er Dokter
Zwitser te laten uitvliegen. |
|
|
MICHAEL
LOGAN
1972-1976
Tekenaar:
André Beautemps
Scenarist:
André Beautemps, Jean Van Hamme |
|
Michael Logan is een piloot en een avonturier. De detectiveachtige
verhalen spelen zich af in Australië en de Stille
Oceaan. Jean Van Hamme schreef een deel van de verhalen
en was nog lang niet doorgebroken als scenarist. De reeks
stopte na de vroege dood van André Beautemps op
zijn dertigste. Hij was net begonnen aan een eerste verhaal
dat meer dan dertig pagina's had moeten tellen. |
|
|
DOMINO
1973-1981
Tekenaar:
André Chéret
Scenarist:
Greg,
Jean Van Hamme, André Chéret |
|
In 1969 creëerde André Chéret met scenarist
Roger Lecureux de prehistorische reeks Rahan
die zijn grootste succes zou worden. Domino was
op meerdere fronten een aangenaam tussendoortje. Het hoofdpersonage
is een jonge onrechtbestrijder en vrouwenversierder, maar
hij laat zich het gras voor de voeten wegmaaien door de
concurrerende onrechtbestrijder Justicias. Greg kreeg
het te druk en zo kreeg Jean Van Hamme zijn kans om de
komische scenario's te schrijven. |
|
|
WEN
1974-1975
Tekenaar:
Eric
Scenarist:
Jacques Stoquart |
|
De jonge Wen heeft als enige mens ter wereld het vermogen
om een parallelle, magische wereld te kunnen betreden,
maar na elk "fantasmagorisch" verhaal verliest
hij zijn geheugen. Er verschenen voldoende hoofdstukken
om twee albums mee te vullen. Hetzelfde duo maakte ook
nog de Vikingreeks Rorika waarvan twee verhalen
verschenen. |
|
|
AVONTUUR
ZONDER HELDEN
1975
Tekenaar:
Dany
Scenarist:
Jean Van Hamme |
|
Het afgeronde verhaal Avontuur zonder Helden,
waarin een uiteenlopend gezelschap in de jungle strandt
na een vliegtuigongeluk en moet zien te overleven dankzij
en ondanks elkaar, was een groot risico. Het weekblad
Kuifje publiceerde overwegend gags en series
met weerkerende hoofdpersonages, geen eenmalige avonturen
zonder specifieke helden. Met enige reserves raakte het
toch gepubliceerd in 1975, maar het was nog wachten tot
1977 voor het in album verscheen. Volgens Van Hamme was
het het allereerste Franco-Belgische one-shot. Voor de
samenwerking werden Dany en Van Hamme beloond want samen
met de herdrukken raakten er meer dan honderdduizend exemplaren
van verkocht. Twintig jaar later verscheen een vervolg
met de toepasselijke titel Twintig Jaar Later. |
|
|
TOM
APPLEPIE
1976-1978
Tekenaar:
André Benn
Scenarist:
Vicq, André Benn |
|
Tom Applepie is een matroos in de achttiende eeuw die
met zijn vader en oom twee langere en drie korte avonturen
beleeft, ook in het nog exotische Amerika. Voor André
Benn was het de laatste productie voor Kuifje
voordat hij in Robbedoes de serie Mick Mac
Adam publiceerde. |
|
|
ALAIN
CHEVALLIER
1977-1983
Tekenaar:
Christian Denayer
Scenarist:
André-Paul Duchâteau |
|
Nadat de populaire F1-piloot Michel Vaillant in 1979
andere oorden opzocht bij het concurrerende Wham!
(of eigenlijk meer het Duitse moederblad Zack)
was concurrent Alain Chevallier ineens de enige wagen-
en motorracer en rallyrijder in Kuifje. Christian
Denayer (een voormalig assistent van Jean Graton) tekende
de reeks met de kampioen al sinds 1970 voor de krant
Le Soir op scenario van André-Paul Duchâteau,
met wie hij al De Brokkenmakers maakte. |
|
|
BARBARA
/
KRUIDJE-ROER-ME-NIET
1977-1983
Tekenaar:
Pierre Renoy
Scenarist:
Janeiro, Pierre Renoy |
|
Barbara is een leuk ogende stuntvrouw die voor geen kleintje
is vervaard. Zelfs haar medewerkers worden gek van haar
driestheid. Het brengt haar wel op exotische plaatsen,
al of niet voor haar beroep. Haar geestelijke vader Pierre
Renoy startte op zijn zeventiende zijn carrière
als inkter voor Mittéï. Barbara (waarvan
de reeks later werd omgedoopt in Kruidje-Roer-Me-Niet)
was zijn enige reeks. Er verschenen vier albums van. |
|
|
DWAASKOP
1978-1985
Tekenaar:
Eric
Scenarist:
Jean-Luc Vernal, Eric |
|
De wilde Dwaaskop is opgevoed door een roedel wolven.
Elke keer hij met de mensen te maken krijgt, loopt dat
op een drama uit en daarom blijft hij voor hen vluchten.
Hij draagt een wolvenkop op zijn eigen hoofd. De natuur
is heel erg aanwezig in de fantasyreeks waarvan zeven
lange verhalen en een paar kortverhalen verschenen. |
|
|
PROFFIE
1978-1993
Tekenaar:
Bédu
Scenarist:
Christian Blareau, Bédu |
|
Proffie was een modernere, geestiger versie
van de realistische, waargebeurde verhalen die in Kuifje
decennialang het antwoord moesten bieden tegen de duffe
verhaaltjes van Oom Wim in Robbedoes.
Een leraar die eruitziet als Albert Einstein weidt aan
de hand van specifieke thema's uit over historische
of wetenschappelijke feiten voor gags en kortverhalen
tot vijf pagina's. In 1983 zagen de auteurs het ietsje
groter en presenteerden in zes gags de geschiedenis
van Frankrijk. |
|
|
XAN
1978-1980
Tekenaar:
Jean Pleyers
Scenarist:
Jacques Martin |
|
In 1948 polste Jacques Martin bij Paul Cuvelier om het
verhaal te vertellen van Xan, de Italiaanse vriend van
Gilles de Rais. Cuvelier was niet geïnteresseerd.
In 1976 pas stelde Cuvelier Jean Pleyers voor om het stripproject
te realiseren. De eerste twee delen verschenen in Kuifje
waarna Casterman de albumreeks hervatte onder de naam
Tristan. |
|
|
ADONOWAÏ
1979-1982
Tekenaar:
Bob
Scenarist:
Bob, Crisse |
|
Poëtische en romantische gagreeks over een jongetje
met een bijzondere aandacht voor de natuur en sociaal-maatschappelijke
thema's. Adonowaï was werkelijk een rustpunt
in het weekblad, maar in opiniepeilingen en lezersbrieven
lieten de lezers hun afkeur blijken. Achter het pseudoniem
Bob schuilt voluit Bob De Roover die zich vervolgens tot
de illustratie- en reclamewereld bekeerde. |
|
|
NIKY
1980-1987
Auteur:
Dupa |
|
Een buurman van een beste vriend van Dupa had een transportbedrijf.
Op een dag zag hij op de parking een vrachtwagen die
zich onderscheidde van de andere. Het idee voor een
reeks over een vrachtwagenchauffeur, die overal ter
wereld kon rondrijden, rijpte snel en resulteerde naar
drie vervolgverhalen. Janry, de latere tekenaar van
Robbedoes en Kwabbernoot, assisteerde Dupa
voor het eerste verhaal. |
|
|
ALI
BAMBA
1980-1982
Tekenaar:
Bédy
Scenarist:
Christian Blareau |
|
In 1975 debuteerde Bédu in het weekblad met de
kortverhalenreeks Wakkie de Wasbeer. Daarna volgden
Proffie en Ali Bamba, beiden op scenario
van Christian Blareau. In de sfeer van Duizend-en-een-Nacht
en met een grote scheut toegevoegde humor schopte hun
eerste vervolgverhalenreeks het niet tot duizend en één
verhalen, maar wel tot drie prettige albums. |
|
|
IVOR
1980-1988
Auteur:
Zoran |
|
De Kroatische striptekenaar Zoran Vanjaka verbleef en
werkte in Zagreb, Parijs, Brussel, New York en Montreal
om er te werken als decorontwerper, tekenfilmaker (in
1980 voor de lange tekenfilm Heavy Metal) en
striptekenaar (Ivor, Alexis K en Max
London). Ivor moest een soort aanvulling
bieden op De Koene Ridder waarvan de regelmaat
was verminderd. Ook in deze hoofse ridderreeks sluimerde
een onmogelijke liefde voor een prinses. Uit liefde voor
haar weigert de huursoldaat een opdracht uit te voeren
waardoor hij vogelvrij wordt verklaard. Er verschenen
vijf albums, maar in de beginperiode ook een pak kortverhalen
die niet in album verschenen. |
|
|
LADY
BLACK
1980
Auteur:
Géri |
|
Lady Black is een jonge, zwarte vrouw die wordt ingehuurd
om gevluchte jongeren op te sporen. Dat doet ze ook
in opdracht van de maffiabaas in Chicago. Ze wordt discreet
geholpen door twee politiemannen tijdens haar onderzoek
dat haar naar Harlem leidt. Maar de jongen die ze geacht
wordt terug te vinden, heeft een verrassing voor haar.
Van deze strip verscheen noodgedwongen één
enkel verhaal van dertig pagina's. Géri (bekend
van Mr Magellan) werd daarna getroffen door
een verlamming aan de rechterkant van zijn lichaam wat
hem zijn stripcarrière kostte en hem naar de
vergetelheid bij striplezers verbande. Na een twintigjarige
strijd tegen zijn aandoening leerde hij schilderen met
zijn linkerhand. Hij overleed in 2015. |
|
|
POKERVROUW
1980-1986
Tekenaar:
Renaud
Scenarist:
Jean-Luc Vernal,
Jean Dufaux |
|
Met zijn debuutstrip Aymone, verschenen in Robbedoes,
was Renaud meteen actief als tekenaar van heldinnen. Daar
zou nooit meer verandering in komen, met Jessica Blandy
als zijn belangrijkste wapenfeit. Ergens tussenin
tekende hij voor het weekblad Kuifje de spionage-
en actiereeks Pokervrouw, nadrukkelijk geïnspireerd
op de populaire tv-reeks Charlie's Angels die
tussen 1976 en 1981 liep. Maar de meiden Jaimie, Laurence
en Amanda gaven in het tweede album al ontslag uit ontevredenheid
voor de missie die ze van de CIA kregen. Van dan af werken
ze als zelfstandigen en kiezen ze zelf hun missies uit.
Pokervrouw was de eerste grotere reeks voor Jean
Dufaux die met Renaud nog vaak zou samenwerken. |
|
|
KAPITEIN
SABEL
1980-1988
Tekenaar:
Christian Gine
Scenarist:
Christian Gine,
Didier Convard |
|
De Britse kapitein Sabel won bij een kaartspel een vrachtboot
nadat hij de zijne verloor. Hij is een avonturier zoals
er vele zijn in Zuidoost-Azië in de jaren 1930. In
deze maritieme, exotische avonturenserie werkt Sabel voor
uiteenlopende figuren, maar hij heeft het geluk echt niet
aan de kont hangen. |
|
|
CRANACH
VAN MORGANLOUP
1982-1984
Tekenaar:
Didier Convard, Philippe Delaby
Scenarist:
Jean-Luc Vernal |
|
Didier Convard, de scenarist van onder meer Sneeuw
en De Geheime Driehoek, was ook een tekenaar
en inkleurder (onder meer voor Blake en Mortimer
14). Cranach van Morganloup is de zoon van een
Keltisch stamhoofd die een zwaard met magische krachten
erft. Het zwaard domineert het leven van de eigenaar
en hij kan er ook mee door de tijd reizen, naar het
verleden (bijvoorbeeld naar de Maya's in de zevende
eeuw), de toekomst of in parallelle werelden. Na het
tweeluik in het weekblad en in album tekende Philippe
Delaby nog een laatste verhaal van twee pagina's voor
een Super Kuifje. |
|
|
OP
ZOEK NAAR PETER PAN
1983-1984
Auteur:
Cosey |
|
Op Zoek naar Peter Pan is het onbetwiste hoogtepunt
uit de carrière van Cosey. Begonnen als een oogluikend
toegestaan uitstapje, ver weg van zijn toen populaire
hippiereeks Jonathan, groeide het tweeluik uit
tot een van de fundamenten van de moderne strip. |
|
|
MENEER
EDOUARD
1983-1991
Tekenaar:
Didgé
Scenarist:
Didgé, Ernst |
|
Net zoals Proffie van Bédu en Blareau
zorgde Meneer Edouard voor een educatief moment.
Bioloog Edouard kan in microscopisch verkleinde vorm in
het menselijk lichaam rondreizen waardoor we op komische
wijze bijleren over bloedcellen, organen, spieren, enzovoort.
Didgé schreef het merendeel van de gags en kortverhalen.
Ernst leverde af en toe ideeën. Omgekeerd bedacht
Didgé weleens gags voor Knipoogje van Ernst
en hij schreef het laatste vervolgverhaal van William
Hazehart. |
|
|
MELLY
BROWN
1985
Tekenaar:
Xavier Musquera
Scenarist:
Jean Dufaux |
|
De jonge Melly Brown moet zien te overleven tijdens
de Amerikaanse Burgeroorlog en de slavernij. Ze raakt
compleet betrokken bij de oorlog tussen Noord en Zuid
en een paar historische veldslagen (Bull Run, Gettysburg).
Het duo Xavier Musquera en Jean Dufaux maakten na de
twee albums van Melly Brown het album Lucius
wat een voorloper is van Murena die Dufaux
voor Philippe Delaby zou schrijven. |
|
|
ED
EN AD
1985-1989
Tekenaar:
Patrick Cadot
Scenarist:
Bom |
|
Ed en Ad zijn een tweeling. Ed heeft de merkwaardige eigenschap
dat hij zich kan veranderen in een wolf. De vierdelige
reeks met ondermaatse, simplistische scenario's richtte
zich op de jongste lezers van het weekblad. Patrick Cadot
tekende in zijn ronde stijl ook nog drie verhalen van
Jordan op scenario van Philippe Richelle, ook
weer met bovennatuurlijke elementen. |
|
|
DE
JONGE REINOUT
1985-1990
Tekenaar:
Bruno DiSano
Scenarist:
Jean Dufaux, Mythic |
|
De jonge ridder Reinout droomt van het avontuur. Dat krijgt
hij in overvloed op een fantasydienblad geserveerd. Na
negen verhalen van een vijftiental pagina's door Jean
Dufaux nam Mythic de scenario's over. Wonderland Half
Vier Productions bundelde een aantal kortverhalen in twee
albums. |
|
|
LOU
SMOG
1986-1993
Auteur:
Georges van Linthout |
|
Lou Smog en zijn partner Lefty zijn twee Amerikaanse
detectives in de jaren 1950. Ze zijn nogal vaak te vinden
in natuurdecors in plaats van stadsdecors. Hun onderzoeken
variëren van realistische zaken tot de mogelijke
verschijning van ufo's. Le Lombard gaf de eerste vijf
verhalen in album uit. Dat deed uitgeverij Bonte nog
eens opnieuw met een aanvulling van nog eens twee albums. |
|
|
CLAUDIA
BRÜCKEN
1988-1991
Tekenaar:
Minck Oosterveer
Scenarist:
Willem Ritstier |
|
De komst van Nederlander Rob Harren aan het roer van het
weekblad zorgde voor een doorstroming van Nederlandse
stripmakers. Minck Oosterveer en Willem Ritstier pasten
een eerdere, karikaturale creatie voor Eppo Wordt
Vervolgd aan voor Kuifje en zo kwam de Berlijnse
politie-inspectrice Claudia Brücken in Kuifje
terecht. Ze sierde ook de cover van drie nummers. Bij
Le Lombard volgden drie albums in 1990 en 1991, ook in
het Frans. De Nederlandse aanwezigheid was een kort leven
beschoren. Er waren al veertig pagina's van een vierde
verhaal klaar dat pas in 2000 werd afgewerkt voor een
albumpublicatie bij Uitgeverij Boumaar. |
|
|
JACKSON
1988-1993
Tekenaar:
Marc-Renier Warnauts
Scenarist:
Frank Giroud |
|
Brits Columbia, een onherbergzaam stuk land aan het uiteinde
van de wereld waar walvisjagers, trappers, pioniers en
bandieten een vreemd allegaartje vormen, zo ook Floyd,
een oude, doortrapte Yankee. Hij moet de dochter van een
bankier, die destijds door indianen ontvoerd was, terugvinden.
Het spoor leidt naar de Bois-Brûlés (metiezen
die half Amerikaanse indianen en half Canadeze Fransen
zijn). Floyd vindt een van deze halfbloeden, Jackson,
bereid hem naar het gebied van de Bois-Brûlés
te leiden. Er verschenen vier albums van Jackson,
het laatste bij Wonderland Half Vier Productions. |
|
|
PROFESSOR
STRATUS
1989-1992
Auteur:
Guy Counhaye |
|
Na de geflopte reeksen De Dolende Ruimtevaarders
(op scenario van Raoul Cauvin) en Geo & Tafta
voor Robbedoes hield Guy Counhaye het even
voor bekeken en schreef wat kinderboeken en niet-vertaalde
one-shots voor hij in 1989 een comeback maakte in Kuifje
met de fantastische avonturen van professor Stratus
die schatplichtig zijn aan de romans van Jules Verne.
Le Lombard bundelde in de jaren 1990 vijf verhalen in
drie albums. Arcadia vzw vervolledigde de albumreeks
in 2011 met het laatste vervolgverhaal. |
|
|
VIVA
ZAPAPA
1989-1992
Auteur:
Peter de Smet |
|
Ook Peter de Smet, die in 1967 een oerversie van De
Generaal aanbood aan Kuifje (hij kreeg er
wel voor betaald, maar het werd niet gepubliceerd), kreeg
dankzij hoofdredacteur Rob Harren de kans om in het weekblad
te publiceren. Dat deed hij met een gagreeks over drie
Mexicaanse revolutionairen, de een nog dommer dan de ander.
Er verschenen twee albums van. |
|
|
DORPSVERHALEN
1989-1991
Tekenaar:
Benoît Roels
Scenarist:
Jean-François
Di Giorgio naar de roman van Jean-Louis Foncine |
|
Jean-François Di Giorgio, de tegenwoordige scenarist
van Samoerai, bewerkte drie romans van de Franse
jeugdschrijver Jean-Louis Foncine, een pseudoniem van
Pierre Lamoureux, onder de overkoepelende reeksnaam Dorpsverhalen.
Slechts de eerste twee verschenen in Collectie Code.
Het derde album verscheen enkel in het Frans. |
|
|
DONNINGTON
1989-1991
Tekenaar:
Jean-Yves Delitte
Scenarist:
Philippe Richelle |
|
Donnington onderzoekt de moord op een modejournalist
in Leopoldville in Congo die ogenschijnlijk is uitgevoerd
door luipaardmannen. De zaak blijkt ingewikkelder dan
verwacht en het leidt Donnington naar een geval van
spionage. De trilogie leidde naar een volgende samenwerking
tussen Jean-Yves Delitte en Philippe Richelle: de politiek
hoogstaande thriller Achter de Schermen van de Macht.
De heren kregen echter ruzie waardoor Richelle de laatste
twee albums zelf tekende. |
|
|
SILVESTER
VAN ROCHEFORT
1989-1992
Tekenaar:
Thierry Cayman
Scenarist:
Bom |
|
De tienjarige Silvester zwerft door de bossen nadat zijn
ouders werden afgeslacht door de bende van Hoderik de
Zwarte. Hij wordt opgenomen in een klooster waar hij vriendschap
sluit met een voormalige Tempelier. Zeven jaar later is
Silvester behendig met het zwaard en denkt hij steeds
meer aan het nemen van wraak. Doorheen de reeks zal hij
ook nog naar het Heilige Land trekken. De reeks verscheen
in vier delen. Thierry Cayman tekende daarna nog een paar
albums van Tristan. |
|
|
THE
BLACK HAWK LINE
1990-1993
Auteur:
Jack Staller |
|
Nederlander Jack Staller mocht een luchtvaartstrip uitwerken
en kwam met een periodestrip op de proppen die is gebaseerd
op de Amerikaanse legereenheden die met Vliegende Tijgers
vlogen. Hoofdpersonage Decker gaat vliegen voor een maatschappijtje
van een van zijn kameraden uit het voormalige escadrille
dat op Chinese bodem deelnam aan de Tweede Wereldoorlog
na de Japanse aanval op Pearl Harbor. Stallers vader is
zelf een Chinees. |
|
|
GIL
SINCLAIR
1990-1992
Tekenaar:
Walli
Scenarist:
Bom |
|
Aan pilotenstrips geen gebrek in Kuifje. Na
het opdoeken van de gagreeks Ton en Tinneke
in 1988 en na het laatste verhaal van hun overname van
de dierenreeks Chlorophyl in 1989 waagden Walli
en Bom zich nog aan de reeks Gil Sinclair over
twee Amerikaanse piloten aan wie de gevaarlijkste missies
worden toevertrouwd en die hen heel dicht in de buurt
brengen van Adolf Hitler. Bom is als scenarist nog sporadisch
actief. Voor Walli was Gil Sinclair zijn zwanenzang
als striptekenaar na de vier verschenen albums. Hij
illustreert tegenwoordig kinderboeken en maakte een
fietsgids voor Brussel en handleidingen voor astronomen. |
|
|
MADILA
1992
Auteur:
Chantal de Spiegeleer |
|
Chantal de Spiegeleer is de weduwe van René Sterne
(Adler) die na diens dood het Blake en Mortimer-tweeluik
De Dertig Zilverlingen afwerkte. Haar gestileerde
tekenstijl is schatplichtig aan die van haar echtgenoot
terwijl de verhalen zich in een compleet ander milieu
afspelen: de mode met een mannequin als hoofdrolspeelster. |
|
|
DE
GOWAP
1993
Tekenaar:
Curd Ridel
Scenarist:
Mythic |
|
Geraldine vindt een nieuw huisdier dat ze Gowap noemt
naar de kreet die hij telkens slaakt. Hij is een soort
dinosauriër die niettemin door de familie wordt opgenomen.
Het wezen zet het huis op stelten en zaait overal chaos.
Maar hij is wel lief, beestachtig lief. Curd Ridel (Tandori)
schiep op zijn eentje of in samenwerking met anderen stripreeksen
en kinderboeken voor de (allerjongste) jeugd. |
|
|
WITTE
HORIZON
1993
Tekenaar:
André Osi
Scenarist:
Pascal Renard |
|
In het laatste halfjaar dat Kuifje verscheen,
raakten nog enkele nieuwe series gelanceerd. De financiële
actiethriller Witte Horizon was er een van.
Joël is een jonge erfgenaam van een groot fortuin.
Tot ieders verbazing verkoopt hij al zijn aandelen in
het familebedrijf, laat alles vallen en gaat het leger
in. Het is het begin van een reeks vol achtervolgingen,
actie, mooie wagens en meiden, corrupte politici. Enkel
in het Frans verscheen er in 2001 nog een vierde deel
bij de kleine uitgeverij Clever, getekend en geschreven
door André Osi. Sinds 2009 tekent hij een historische
stripreeks over Napoleon Bonaparte. Pascal Renard (bekend
van Alfa) pleegde in 1996 zelfmoord. |
|
|
CASTEL
ARMER
1993
Auteur:
Henri-Joseph Reculé |
|
De middeleeuwse, epische fantasyreeks Castel Armer
raakte niet ver in voorpublicatie, maar uiteindelijk
verschenen er nog wel vijf albums bij Le Lombard. De in
Chili geboren Henri-Joseph Reculé kreeg zijn kans
bij Le Lombard na het winnen van een tekenwedstrijd wat
hem een eerste album, De Legende van Kynan (geschreven
door Jean-Luc Sala), opleverde. Hij schreef en tekende
vervolgens zelf de complete reeks Castel Armer voor
hij Stephen Desberg ontmoette met wie hij sindsdien bleef
samenwerken. |
|
|
|
RUBINE
1993
Tekenaar:
François Walthéry, Bruno DiSano
Scenarist:
Mythic |
|
In het voorlaatste nummer van Kuifje werd nog
de nieuwe serie Rubine gelanceerd waarvoor
François Walthéry en Bruno DiSano het
tekenwerk verzorgden. De rest moesten de lezers maar
in het album lezen. De politiethriller over de rosse
flik in Chicago zou nog de langst lopende serie worden
van reeksen die in de jaren 1990 in Kuifje
opdoken. Na een paar tekenaarswissels verscheen in 2011
het dertiende en laatste album. In 2014 en 2015 gaf
Le Lombard de complete reeks uit in vier Franse integrales. |
|
|
|
|
|