|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1992
Laatste
verschijning:
1992
Tekenaar: Curd Ridel
Scenarist: Scotch Arleston
|
|
|
In
het begin van de jaren 1990 kwam de toen nog piepjonge en onbekende
ex-journalist Scotch Arleston (Christophe
Pelinq voor de burgerlijke stand) bij het weekblad Kuifje
terecht. De eerste afleveringen van Léo Loden en
De Cartografen zaten al in zijn portfolio en ook de waterwereld
van Askell begon stilaan vorm te krijgen, maar voor het
overige liet nog maar weinig vermoeden dat uit zijn koker later
absolute topreeksen zoals Lanfeust van Troy en Ythaq
zouden komen. Of toch? Het verhaal over de onhandige leerling-fakir
Tandori dat hij voor zijn leeftijdsgenoot Curd Ridel
(hij werd net als Arleston geboren in 1963) schreef, zat al boordevol
met de knipogen en woordspelingen die zijn later werk zouden kenmerken.
Tandori beleefde zijn avonturen in de provincie Mallamur in het
India van de negentiende eeuw waar het leven onder de maharadjah
Pajzenvreh euh... peis en vree was. Het enige minpuntje aan de sympathieke
monarch zou een running gag doorheen de verhalen vormen: een verschrikkelijke
kookkunst gekoppeld aan de drang om bij elke gelegenheid mensen
uit te nodigen naar zijn candle light suppers. Naast de
potentiële voedselvergiftiging die daarmee gepaard kon gaan,
introduceerde Arleston ook een echte gevaarlijke booswicht: de Engelsman
Wilkinson die, bijgestaan door de Schotse sergeant McDoggybag, Mallamur
liet bezetten omdat het op de lucratieve opiumroute richting China
lag. Bij de goeien, naast Tandori: Shapata, een tijger die dacht
dat hij een hond is, de fakir Wehtrallesvan, de uitvinder en schrijver
Jule Vernes (geen typfout!) en zijn assistent-kapitein Van Speijk
en de dochter van Wilkinson, Butterfly, die zoals haar naam al doet
vermoeden, Tandori de nodige buikvlinders bezorgde.
Hoewel de reeks zeer verzorgd en in een frisse dikkeneuzenstijl
getekend was, qua grappen en grollen bijwijlen deed denken aan Iznogoedh
en zelfs Asterix en een aantal hardnekkige en trouwe fans
kreeg (waaronder Ronald Grossey die in 1995 als
hoofdredacteur van het Suske & Wiske weekblad
het derde en laatste deel liet voorpubliceren), sloeg ze niet echt
aan. Na drie delen was het dan ook over, mede door het plotse succes
van Lanfeust van Troy waarvoor Arleston zich door de fantastische
thematiek een iets meer aangebrand sfeertje kon permitteren en daardoor
wel een moderner publiek kon aanspreken. Nadat hij naam en faam
had gemaakt, probeerde Arleston wel nog om de reeks te herlanceren,
maar ook de heruitgaven bleken geen succes. |
|