Kuifje-vignet Nino
de weesjongen
gepresenteerd door Koen Driessens

  Nino 9038

WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste verschijning: 1990
Laatste verschijning: 1992
Tekenaar:
Dirk Stallaert
Scenarist: Hec Leemans

Nino 9213
 
"Wat krijgen we nu?" moeten de lezertjes van 7 tot 77 gedacht hebben toen ze begin jaren 1990 in Kuifje platen van Nino voorgeschoteld kregen. "Leeft Hergé nog?" Nee, een Vlaams gelegenheidsduo was verantwoordelijk voor El Niño, die stormenderhand zowel jong als oud, critici en publiek van hun sokken blies met een perfecte klare lijn, sterke personages, humor van de bovenste plank en een kundige weergave van het Amerika van de drooglegging.
Tussen 1990 en 1995 publiceren scenarist Hec Leemans, op dat moment enkel in Vlaanderen gekend als maker van de reeks Bakelandt, en newbie Dirk Stallaert drie albums over de Franse weesjongen Nino, die op zijn illegale overtocht naar de VS vriendschap sluit met de rijke erfgename Claudia del Ponte Vecchio, in New York intrekt bij de Schotse taxichauffeur McCab en het aan de stok krijgt met nazi's, maffiosi en de Ku Klux Klan. Hergé-liefhebbers herkennen meer dan de stijl: niet alleen kan McCab, die in temperament herinnert aan Haddock, de Loch Lomond niet weerstaan, het cruiseschip de Normandie, waarop Nino zijn eerste avontuur beleeft, is ook het schip waarmee Jo en Suus aan het slot van De Uitbarsting van de Karamako New York verlaten.
Alleen de eerste twee verhalen raakten in Kuifje voorgepubliceerd voor het ten grave werd gedragen. De cover van het allerlaatste nummer, ook in het Frans, was het werk van Stallaert. Hij tekende een eigen compositie waarop hij de bekendste reeksen uit het weekblad samenbracht. "Het verhaal loopt ten einde... maar het avontuur gaat verder!" blokletterde de titel van het afscheidsnummer. Niet lang voor Nino echter. Hoewel het einde van het derde album een passage in Hollywood aankondigt en hij in 1995 de Bronzen Adhemar krijgt, staakt Stallaert de samenwerking. Vandaag kennen we hem als een van de meest getalenteerde Vlaamse striptekenaars, maar zelf vond hij dat hij op dat moment nog boven zijn kunnen presteerde: de uitgepuurde Nino-tekeningen vergden te veel van zijn tijd. Sindsdien is hij vooral als huurling (voor Marc Sleen, Merho, Erik Meynen en Urbanus) aan de slag gegaan, maar is zijn Grote Reeks nog uitgebleven. Met Nino had hij die eigenlijk al te pakken. Inmiddels heeft Hec Leemans al vaker te kennen gegeven desnoods zelf dat vierde of nog meer delen te maken, maar vooralsnog is F.C. De Kampioenen daarvoor te succesvol. Tot spijt van wie het benijdt, mijn gedacht.