|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1985
Laatste
verschijning:
1992
Auteur: René Sterne |
|
|
Adler
is een van de grafische buitenbeentjes in deze topperslijst. Bij
de eerste publicatie in Kuifje 46 uit 1985 keken vele lezers nogal
vreemd op. Ene Némo, een synoniem voor tekenaar
René van Piperzeele, kwam met een verhaal
op de proppen dat zijn bijnaam indachtig het beste van Winsor
McCay en Jules Verne naar boven zou brengen.
Dit was iets totaal nieuws. Met zijn minutieus uitgewerkte decors,
gelardeerd met lappen tekst, kon Adler zo een Blake
en Mortimer-adept zijn. Maar dan waren er die personages. Het
leken wel mannequinpoppen die gestileerd en netjes met piepkleine
oogje in de lens keken. Vogue! Wat een vreemde combinatie.
Van Little Nemo en Vernes kapiteinidealen, bleef al na
enkele voorpublicaties niets meer over en de strip benaderde zijn
onderwerp eerder als een stern die alles hoog vanuit de lucht bekijkt.
Exit Némo, Welkom Sterne.
René Sterne werd al vlug een tekenaar die zwaar uitpakte
met de natuurelementen. Adler is een extreme avonturenversie
van ter land, ter zee en in de lucht. Bovendien koos de Waal, de
Kuifje-traditie in ere houdende, voor een echte antiheld.
Adler von Berg is immers een gedeserteerde Duitse oorlogspiloot.
Samen met zijn kompaan Kurt baat hij sinds 1942 een kleine luchtvaartmaatschappij
uit die hem naar de meest ontoegankelijke gebieden van India, Afghanistan,
Mexico, Tahiti en zelfs Siberië bracht. Op de bres voor elk
mogelijk onrecht doet Adler ons nog het meest denken aan een viriele
versie van de coole Maarten Milaan. Kortom, een ware vrouwenmagneet.
En dat kunnen onaardse schoonheden Maana, Nâ, Maya en vooral
de Ierse Helen ons alleen maar bevestigen.
Het boeiendste van de serie is dat de personages steeds complexer
worden en de situaties abstracter. Hetzelfde geldt voor de tekeningen.
Net zoals de stripreeks Madila van zijn echtgenote en inkleurster
Chantal De Spiegeleer is de hele setting in de
eerste twee albums modieus stijf. Pas vanaf het prima derde deel,
Muerte Transit, werd de tekst geminimaliseerd en ontdooiden
de tekeningen. In het prachtige schattenjachtverhaal Black Bounty
doet de voormalige geschiedenis- en filosofieprofessor zijn bijnaam
pas echt alle eer aan. Als een zwaluw doorklieft Sterne zijn verhaal
om ons dan plots weer hoog in de blauwe lucht van een afstand te
begluren. Zelden was de balans tussen ritme, karikatuur, detail
en openheid zo perfect. De Rode Jungle en De Verdoemden
waren een mokerslag. Dit was hard, maar prachtig. Het tussendoortje
De Kracht was een misser. En deel 10, Goelag,
sloot de reeks perfect af. Tien delen, negen goede. Een uitstekend
rapport, vandaag netjes gebundeld in twee(alweer uitverkochte) integrales.
De reeks kreeg dan ook verschillende prijzen (Bulle d'Or voor beste
stripverhaal, de persprijs van Angoulême en de prijs voor
de beste reeks in Illzach).
Na Adler werd Sterne gekoppeld aan Jean Van Hamme
om Blake en Mortimer nieuw leven in te blazen. Het werd
een calvarietocht. Sterne, die sinds 1992 met zijn gezin woonde
op het Antilliaanse eiland Grenadines, verloor zich in perfectionisme.
Na enkele jaren arbeid was hij amper twintig pagina's ver. Alles
moest en zou Jacobsiaans correct zijn. Zelfs
al betekende dit dat hij dagen zat uit te vlooien hoe je een Engelse
deurknop uit de jaren 1950 moest tekenen. Begin november 2006 contacteerde
we hem voor ons project De
Wereld rond Franquin. Het werd een gezellig e-mailmomentje
vol zilte en zanderige anekdotes. Vijftien dagen later begaf zijn
hart het. Zijn echtgenote werkte De Vloek van de Dertig Zilverlingen
af. Een ultiem testament van een bijzondere striptekenaar. |
|