Kuifje-vignet Adler
de deserteur
gepresenteerd door Wouter Porteman

  Adler 8707

WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste verschijning: 1985
Laatste verschijning: 1992
Auteur:
René Sterne

Adler 8921

Adler 9233
 
Adler is een van de grafische buitenbeentjes in deze topperslijst. Bij de eerste publicatie in Kuifje 46 uit 1985 keken vele lezers nogal vreemd op. Ene Némo, een synoniem voor tekenaar René van Piperzeele, kwam met een verhaal op de proppen dat zijn bijnaam indachtig het beste van Winsor McCay en Jules Verne naar boven zou brengen. Dit was iets totaal nieuws. Met zijn minutieus uitgewerkte decors, gelardeerd met lappen tekst, kon Adler zo een Blake en Mortimer-adept zijn. Maar dan waren er die personages. Het leken wel mannequinpoppen die gestileerd en netjes met piepkleine oogje in de lens keken. Vogue! Wat een vreemde combinatie. Van Little Nemo en Vernes kapiteinidealen, bleef al na enkele voorpublicaties niets meer over en de strip benaderde zijn onderwerp eerder als een stern die alles hoog vanuit de lucht bekijkt. Exit Némo, Welkom Sterne.
René Sterne werd al vlug een tekenaar die zwaar uitpakte met de natuurelementen. Adler is een extreme avonturenversie van ter land, ter zee en in de lucht. Bovendien koos de Waal, de Kuifje-traditie in ere houdende, voor een echte antiheld. Adler von Berg is immers een gedeserteerde Duitse oorlogspiloot. Samen met zijn kompaan Kurt baat hij sinds 1942 een kleine luchtvaartmaatschappij uit die hem naar de meest ontoegankelijke gebieden van India, Afghanistan, Mexico, Tahiti en zelfs Siberië bracht. Op de bres voor elk mogelijk onrecht doet Adler ons nog het meest denken aan een viriele versie van de coole Maarten Milaan. Kortom, een ware vrouwenmagneet. En dat kunnen onaardse schoonheden Maana, Nâ, Maya en vooral de Ierse Helen ons alleen maar bevestigen.
Het boeiendste van de serie is dat de personages steeds complexer worden en de situaties abstracter. Hetzelfde geldt voor de tekeningen. Net zoals de stripreeks Madila van zijn echtgenote en inkleurster Chantal De Spiegeleer is de hele setting in de eerste twee albums modieus stijf. Pas vanaf het prima derde deel, Muerte Transit, werd de tekst geminimaliseerd en ontdooiden de tekeningen. In het prachtige schattenjachtverhaal Black Bounty doet de voormalige geschiedenis- en filosofieprofessor zijn bijnaam pas echt alle eer aan. Als een zwaluw doorklieft Sterne zijn verhaal om ons dan plots weer hoog in de blauwe lucht van een afstand te begluren. Zelden was de balans tussen ritme, karikatuur, detail en openheid zo perfect. De Rode Jungle en De Verdoemden waren een mokerslag. Dit was hard, maar prachtig. Het tussendoortje De Kracht was een misser. En deel 10, Goelag, sloot de reeks perfect af. Tien delen, negen goede. Een uitstekend rapport, vandaag netjes gebundeld in twee(alweer uitverkochte) integrales. De reeks kreeg dan ook verschillende prijzen (Bulle d'Or voor beste stripverhaal, de persprijs van Angoulême en de prijs voor de beste reeks in Illzach).
Na Adler werd Sterne gekoppeld aan Jean Van Hamme om Blake en Mortimer nieuw leven in te blazen. Het werd een calvarietocht. Sterne, die sinds 1992 met zijn gezin woonde op het Antilliaanse eiland Grenadines, verloor zich in perfectionisme. Na enkele jaren arbeid was hij amper twintig pagina's ver. Alles moest en zou Jacobsiaans correct zijn. Zelfs al betekende dit dat hij dagen zat uit te vlooien hoe je een Engelse deurknop uit de jaren 1950 moest tekenen. Begin november 2006 contacteerde we hem voor ons project De Wereld rond Franquin. Het werd een gezellig e-mailmomentje vol zilte en zanderige anekdotes. Vijftien dagen later begaf zijn hart het. Zijn echtgenote werkte De Vloek van de Dertig Zilverlingen af. Een ultiem testament van een bijzondere striptekenaar.